Joël stelt vast dat ze reeds vlak bij hun oude tehuis zijn. Jozef wil met de zijnen in de open lucht overnachten. De zonen van Jozef gaan op zoek naar hout en vuur en belanden weer bij Salome

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 260 / 302 »»
[1] Toen Joël water had geput, vroeg hij beiden hoe ver het nog was naar Nazareth.
[2] Cornelius antwoordde: 'Kijk dáár vriend, dan zul je de stads­muren nog gemakkelijk gewaar worden!
[3] Een kind zou het in een kwartiertje kunnen lopen; prak­tisch gesproken ben je dus al in Nazareth.'
[4] Joël bedankte voor de inlich­tingen en liep met zijn waterkruik terug naar zijn gezelschap.
[5] Toen hij daar was aangeko­men, vroeg Jozef hem onmiddel­lijk welke inlichtingen hij bij dat huisje gekregen had.
[6] Joël zei: 'Een vrouwen een man deden heel vriendelijk tegen mij. Ze hebben water gegeven en mij verteld, dat we hier al voor de stad Nazareth staan.
[7] Ik zou zo denken dat, als dat de stad is, dat we dan beslist niet ver van onze pachthoeve kunnen zijn.'
[8] Jozef antwoordde: 'Beste jongen, daar heb je wel gelijk in,
[9] maar weet jij, wiens eigen­dom die nu -na drie jaren -is?
[10] Zouden we in onze voor­malige woning terecht kunnen?
[11] Daarom zullen we hier weer onder de blote hemel moe­ten overnachten, dan kunnen we morgen trachten uit te vinden waar we ons zullen kunnen vesti­gen.
[12] Maar ga nu eerst eens met je broers op zoek naar wat hout en vuur!
[13] Het is hier boven in dit bergdal tamelijk fris; we moeten daarom een vuurtje stoken, dan kunnen we ons daarbij een beetje warmen!'
[14] De vier jongens gingen nu nog eens naar hetzelfde huisje toe, waar zij het tweetal nog op vonden.
[15] Zij deelden Salome hun verzoek mee en vroegen haar om wat hout en om vuur.
[16] Zowel Salome als Corne­lius vroegen nu, wat voor lieden zij dan eigenlijk wel waren, of ze wel te vertrouwen waren.
[17] De jongens zeiden: 'Wij komen uit Egypte; we zijn de eer­lijkste mensen van de wereld.
[18] Het is onze bedoeling hier in Nazareth een woning te kopen.
[19] Van afkomst zijn we name­lijk zelf Nazareners; door om­standigheden waren we echter ge­dwongen drie jaren in Egypte door te brengen.
[20] Nu die omstandigheden zijn opgeheven, zijn we weer te­rug om hier opnieuw een woning te zoeken.
[21] Toen de beide vragenstel­lers dit hoorden, gaven zij hun da­delijk een flinke partij hout en ook vuur, en de zoons brachten dat naar Jozef.
[22] Jozef liet het hout direct aansteken, zodat ieder zich bij het vuur kon warmen.
«« 260 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.