De herdersjongen uit de dood opgewekt; diens vrees voor het heilige Kindje. Zijn vader wijst hem terecht en legt een waar getuigenis af over Jozef en het Kindje. De liefde van het Kindje

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 285 / 302 »»
[1] De volgende dag, op dezelfde tijd als die, waarop de herders­jongen moedwillig tegen het Kindje opbotste, kwam hij in zijn bed weer tot leven, stond op, en vroeg als iemand die zojuist uit een droom ontwaakt is, wat er ge­beurd was, en hoe hij in dit bed terecht was gekomen.
[2] Zijn vader vertelde hem al­les wat er gebeurd was en hoe hij daar was gekomen.
[3] Toen werd de jongen vrese­lijk bang en zei: 'Maar vader, wat is dat een vreselijk kind!
[4] Ieder, wie zijn leven lief is, moet maar bij hem uit de buurt blijven!
[5] Zorgt u alstublieft dat ik er­gens hier ver vandaan een dienst­betrekking krijg, zodat ik nooit meer, bij wat voor gelegenheid ook met hem in aanraking hoef te komen!
[6] Hij zou mij immers onmid­dellijk wéér kunnen doden!
[7] Naar mijn vorige baas ga ik beslist niet meer terug; die heeft mij immers tot dat kwaad aange­zet!'
[8] Maar de vader sprak: 'Mijn zoon, ik dank God, dat ik jou nu weer terug heb.
[9] Wat mij betreft behoef je in geen enkele dienst meer .
[10] Ik zal je veelliever bij mij houden, zolang ik leef!
[11] Maar voor het Kind van Jo­zef behoeven we niet zo bang te zijn als jij denkt!
[12] Want het is juist dit Kind, Dat jou je leven heeft teruggege­ven, en dat ook nog op een voor­spelde tijd.
[13] En, als het dus zo gesteld is, hoe zou dan dat Kind van Jozef zo verschrikkelijk kunnen zijn als jij je het voorstelt?
[14] Weet je mijn jongen, hij die doodt en niet weer levend ma­ken kan, die is echt verschrikke­lijk.
[15] Maar wie doden kan zon­der bloedvergieten en ook weer levend maken kan, Die is beslist niet zo verschrikkelijk als jij denkt.
[16] Nee, dan weet ik iets veel beters: wij moeten maar naar Hem toegaan en dan de timmer­man bedanken voor jouw weder­opstanding!
[17] Want ik ken die timmer­man al heel lang als zijnde een volkomen rechtvaardig en god­vrezend man!'
[18] Toen hij zijn vader zo hoorde spreken, liet de jongen zijn vrees varen en ging met hem mee naar Jozef.
[19] Maar reeds in het dorp kwamen zij hem tegen met zijn vier oudere zoons en met het Kindje, Dat ook weer met Jozef mee naar het dorp ging.
[20] Toen nu de jongen het Kindje zag aankomen, kreeg hij bijna een flauwte,
[21] want hij meende werkelijk andermaal te zullen moeten ster­ven.
[22] Maar nu kwam het Kindje Zelf meteen naar hem toe, en Het zei tegen de bange jongen:
[23] 'Joras, wees niet bang voor Mij; Ik houd namelijk meer van jou dan van de hele wereld!
[24] Want als Ik niet zo héél veel van jou zou houden, dan had je het leven niet terug gekregen,
[25] en Mijn Liefde betekent voor jou eeuwig leven!'
[26] Toen de jongen het Kindje nu zo hoorde spreken, kwam hij al gauw in een betere stemming, zo­dat hij zelfs de hele dag met Hem bleef spelen!
[27] Op Zijn beurt liet het Kind­je de jongen kennismaken met een groot aantal zeer zinrijke spel­letjes, waaraan de jongen veel plezier beleefde.
«« 285 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.