De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 152 / 244 »»
[1] Terwijl de hoofdman dat nog zegt, flitst er een helle bliksemflits en klinkt er een reusachtige donderslag en SATAN staat als een vurige reus voor de hoofdman, stampt met een voet zo hard op de grond dat de hele berg rondom beeft en zegt tegen de hoofdman: "Wat wil je van mij, ellendige moederverkrachter!? Waarom ontbood je mij hier op deze berg, die mij duizendmaal pijnlijker is dan al het vuur uit de hel!?
[2] De HOOFDMAN zegt, erg boos door de betiteling 'moederverkrachter': "Hé, vijand van alle mensen en God Zelf, matig je, want je hebt geen recht om in het bijzijn van God, jouw Heer, een oordeel uit te spreken! Als ik in de slaap, meegesleurd door mijn zinnen, gezondigd heb, dan heb ik alleen mijzelf, maar nooit jou in iets benadeeld. Ik geloof echter, dat God méér is dan jij, en Hij heeft mij nog nooit verwelkomd zoals jij, gemene leugenaar! Het is wel waar dat ik eens, toen ik veertien jaar oud was, gemeenschap heb gehad met mijn moeder, maar mijn moeder verleidde mij daartoe. Want ze verkleedde zich als een zinnelijke Griekse en droeg over haar gezicht, dat toch al erg knap was, een fijn Grieks masker, kwam 's nachts bij mij, liet mij al haar onweerstaanbare bekoorlijkheden zien en wilde mij hebben. Want mijn moeder was toen amper achtentwintig jaar oud. Toen ik als haar eerste kind geboren werd, was zij dertien en een half. Ik stond in Rome bekend als een der mooiste en aantrekkelijkste jongemannen, geen wonder dat mijn eigen moeder verliefd op mij werd en zich vermomde om van mij te kunnen genieten! Ellendeling! Ben ik dan een verkrachter van mijn moeder omdat ik als vurig Romein, die dacht het met een zinnelijke en zeer aantrekkelijke Griekse te doen te hebben, met mijn moeder gemeenschap had? Kan jij, blinde ezel uit de hel ooit iemand een moordenaar noemen, omdat hij, toen hij van het dak viel, tijdens zijn val een mens raakte en doodde?! - Zeg op, ouwe ezel uit de hel!"
[3] De SATAN zegt, furieus over die benaming door de hoofdman: "Ik houd alleen maar rekening met de daad en niet op welke manier het gebeurde. Bij mij gelden geen verzachtende omstandigheden en wat mij betreft ben je veroordeeld, hoor je in de hel en zul je mijn macht niet ontlopen!"
[4] De HOOFDMAN zegt: "Kijk dan eens daar, blinde ezel uit de hel! Wie staat hier aan mijn rechter kant, ken je Hem, ken je Jezus van Nazareth niet?"
[5] Als de hoofdman Mijn naam uitspreekt wordt de satan met geweld op de grond geworpen, en hij dreigt de hoofdman deze voor hem walgelijke naam nooit meer uit te spreken. Hij kent de Nazareeër en vervloekt hem omdat hij de godheid zijn macht wilde ontnemen en het nog maar weinig scheelde of hij zou heer van de hemel en de hele wereld worden!
[6] De HOOFDMAN zegt: "Blinde ezel uit de hel! Wat Hij eeuwig was, is Hij nog en Hij zal het eeuwig blijven, en Hij alleen zal mij en jou oordelen, en dat doe jij eeuwig niet, oude, slechte, blinde en oerdomme ezel uit de hel! Als je toch zo'n reusachtig machtig wezen bent, waarom word je dan zo gemakkelijk alleen al door de naam van de heilige Nazareeër neergehaald, alsof je nooit gestaan had? Kijk eens hoe mooi het hier is en hoe goed wij het allen hebben! Jij zou het toch net zo goed kunnen hebben als wij, als je niet zo'n aartsdom beest uit de hel was! Keer om en erken in je hart, als je dat nog hebt, dat Jezus de Heer van hemel en aarde is, dan zul je zeker met ons gelijk gesteld worden!"
[7] Nu grijnst de SATAN: "Moest je nu wéér die naam uitspreken, die mij zo tegenstaat?! Als je over niets anders kunt spreken, omschrijf dan tenminste die naam, want hij pijnigt mij meer dan tienduizend withete hellen! Bovendien ben ik een geest en dat moet ik eeuwig blijven terwille van jullie heil, en daarom kan ik mij niet bekeren tot jullie God en jullie Heer! Ik ben eens en voor altijd verdoemd en voor mij is er geen redding meer!"
[8] De HOOFDMAN zegt: Als iemand anders dan jij dat tegen mij gezegd zou hebben, zou ik het geloven, maar van jou geloof ik niets behalve dat je werkelijk de oude, domme ezel uit de hel bent! Als je je wilde bekeren, dan weet ik maar al te goed dat je met je gehele aanhang door de Heer aangenomen zou worden. Maar de slechtheid van jou is hardnekkig en je wilt jezelf daarvan nooit bekeren, omdat het je een soort helse vreugde geeft de Heer met je vrije wil te kunnen trotseren. Maar ik zeg je dat de Heer Zijn hart nog lang niet voor je afgesloten heeft, en Hij heeft je nog lang niet geoordeeld! Wend je daarom naar Hem en Hij zal je opnemen en je al je miljarden maal miljarden misdaden en zonden vergeven!
[9] Ik ben een heiden en heb in mijn jeugd de natuur en de beelden, door mensenhanden gemaakt en door hun fantasie bedacht, aanbeden. Maar ik, als zwak, blind stoffelijk mens, heb toch spoedig ingezien dat ik mij op doodlopende dwaalwegen bevond.
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
[11] SATAN zegt: "Dat kan ik niet!"
[12] De HOOFDMAN zegt: "En waarom dan niet?"
[13] De SATAN schreeuwt: "Omdat ik het niet wil!"
[14] Dan roept de HOOFDMAN ook opgewonden: "Ga dan in de naam van Jezus hier vandaan, want nu moet ik haast overgeven van afkeer voor jou! Je bent dus uit eigen vrije wil een onverbeterlijk hellebeest, en al mijn medelijden voor jouw eeuwige pijn en kwelling is voor eeuwig verdwenen. De Heer zal je oordelen, ouwe ezel uit de hel!"
[15] Bij deze woorden van de hoofdman stortte de satan als door de bliksem getroffen op de grond en liet een geweldig gebrul horen als van een hongerige leeuw. Maar Ik wenkte engel Raphaël om hem onder handen te nemen.
[16] De ENGEL ging snel tussen de hoofdman en satan staan en zei: "Satan! Ik, een van de minste dienaren van de Heer Jezus Jehova Zebaoth, geef je het dwingende bevel, je onmiddellijk te verheffen van deze plaats en deze streek, waar je lange tijd met je slechte adem aan dier en mens onheil hebt gebracht!"
[17] SATAN zegt in toorn ontstoken: "Waar moet ik heen?"
[18] De ENGEL zegt: "Waar je dienaren op je wachten en je vervloeken! Ga en verdwijn! Amen!"
[19] Bij deze woorden van de engel verhief de satan zich als een naar alle kanten vlammende bol en vloog onder knallend lawaai bliksemsnel naar het noorden.
[20] Maar de engel trok aan de rotsbodem op de plaats waar de satan gestaan en gelegen had (er lag een steenblok van ruim vijftig centenaar), en slingerde dat met zo'n geweld over de gehele berg ver in zee, dat de steen al in de lucht door de weerstand volkomen tot stof verging.
[21] En allen verwonderden zich buitengewoon over deze kracht van de engel, en de HOOFDMAN zegt: "Ha, dat is me een stenenslingeraar! Die zou, in z'n eentje, meer werpen dan tien Romeinse legioenen! Overigens dank ik U, o Heer, voor deze openbaring, want nu heb ik dan ook de eeuwige vijand van alle liefde, al het licht en al het goede en ware, zo gezegd persoonlijk Ieren kennen, en me er snel van kunnen overtuigen wat er met hem aan de hand is. Die wordt in geen eeuwigheid en door geen vuur meer verbeterd!
[22] Bij God zijn alle dingen wel mogelijk, maar in dit geval geloof ik dat het ook de goddelijke almacht moeilijk zal vallen om deze geest tot berouwen boetedoening te brengen. Want als hij zijn vrije wil behoudt, verandert hij nooit; wordt hem zijn vrije wil echter ontnomen, dan bestaat hij niet meer en dan is er in de gehele oneindigheid geen satan meer. Maar hem met de grootst mogelijke kwellingen en pijn te willen verbeteren, is hetzelfde als water met een zeef in een lek vat scheppen! Volgens mij zou het verstandigste nog zijn, hem voor alle tijden der tijden pijnloos in de een of andere gevangenis op te sluiten, dan zou hij in ieder geval de levende mensen niet meer kunnen beïnvloeden!"
[23] IK zeg: "Vriend, dat zijn zaken, die je nu nog niet zult kunnen begrijpen; eens zullen ze je echter duidelijk worden! De aardse tijd heeft daarvoor weliswaar geen maat, -maar een hele oergrondmiddenzon wel! Als die eenmaal aan zijn einde komt, zal ook de nog steeds mogelijke ommekeer van de satan niet meer veraf zijn, maar waar zal deze aarde dan al zijn en deze zon?! Want een lichaam zoals de oergrondmiddenzon heeft een voor jou ondenkbare tijd nodig, tot al het geoordeelde leven, dat zich in haar bevindt en dat nu schijnbaar dode materie is, tot op het laatste stofje overgaat in het vrije geestelijke leven!
[24] Maar, zoals gezegd, dat kun je nu nog lang niet begrijpen! Dat begrijpen ook de engelen nu niet. Weldra zal er echter een tijd komen waarin je niet meer twijfelt aan hetgeen nu gezegd is, en waarin je dingen zult geloven waar je nu nog geen weet van hebt! Maar nu daarover verder niets meer! Maak je klaar, dan gaan we op ons gemak terug!"
«« 152 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.