De Heer zorgt.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 230 / 246 »»
[1] MUREL zegt: "Beste vrienden, zonder jullie ook maar in het minst te na te willen komen of te zeggen dat jullie wensen niet op de goddelijke orde zijn gebaseerd, wil ik er toch wel in alle eenvoud op wijzen dat wij ons nu druk maken over een kleinigheid, terwijl de Heer beslist al lang in alles heeft voorzien!
[2] Mettertijd zullen er evengoed wolken voor onze geestelijke zon komen, als er vaak duistere wolken op klaarlichte dag voor onze natuurlijke zon komen en deze zodanig verduisteren, dat men geen idee heeft op welke plek aan de hemel de moeder van de dag staat, en het bovendien zo donker wordt dat men op de middag een licht moet ontsteken om iets te kunnen zien. Maar de wolken brengen daarna een vruchtbare regen en op de volgende, zonnige dag lachen en blaken de geurende akkers van hemelse zegen.
[3] Daarom geloof ik dan ook dat de hoogste liefde en wijsheid van de Heer, ook meermalen midden op het heldere middaguur van onze geestelijke aarde der menselijke kennis en wijsheid, donkere en duistere wolken voor het heilige aangezicht van de zon van onze geest zal laten komen, om de mensen des te meer te laten dorsten naar het licht. Door het verlies van het licht onderkennen wij pas hoe groot en onschatbaar de waarde van het echte levenslicht is.
[4] De mensen beginnen dan weldra angstig te vragen: 'Waar is het levenslicht?' Zij zuchten en wenen, en de tranen, gelijkend op regen uit de geestelijke wolken, vallen in de voren van het benauwde hart en brengen de hier en daar verkommerde wortels van het heilige woord in de ziel weer tot leven. Dan leven wij samen met de wortels op, en met de opnieuw gesterkte blik zien wij daarna weer snel en moeiteloos de levenszon in ons verlichte hart en dan verheugen wij ons uitermate over het nieuwe licht, dat wij tijdens allerlei twist en onvrede een tijdlang moesten ontberen.
[5] Ik zeg jullie: De Heer weet heel zeker wat er nog allemaal zal komen over onze natuurlijke en geestelijke wereld en waarom!
[6] Dáárom alleen al lijkt mij ons beraadslagen helemaal voor niets te zijn. Wij zullen van Hem, als Hij ons geschikt acht voor Zijn doel, zeker woord en daadkracht krijgen; maar voor Hem uitstippelen wat Hij ons vóór alles moet geven en wat Hij moet doen, dat kunnen wij met ons onnozele inzicht nooit!
[7] Zouden wij niet weten wie Hij was, dan konden wij wel met Hem omgaan alsof Hij een mens was zoals wij, maar omdat wij allen nu maar al te goed weten wie Hij is, gaat dat niet meer! Want daardoor zouden wij laten blijken dat wij óf nog erg onnozel zijn, óf..ons .ten.slotte veel wijzer achtten! -Denk daar goed over na en zeg mij of Ik In de aard der zaak ook geen gelijk heb!"
[8] MATHAËL zegt: "Het is helemaal geen vraag meer of jij alleen gelijk hebt! Mijn mening ging eigenlijk alleen maar dáár over, dat ik zelf vaststelde wat er in ieder geval nog nodig zou zijn om de mensheid blijvend het levenslicht te verschaffen. Maar ik stelde tevens vast, dat jullie beiden en in het bijzonder vriend Murel, veel verstandiger hebben geoordeeld dan ik. Overigens meen ik dat het ons alle drie niet ontbreekt aan goede wil en de Heer Zelf zal het beste wel doen! -Maar nu, vrienden, over iets anders!"
«« 230 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.