De voorbereidingen voor het morgenmaal

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 208 / 276 »»
[1] Toen de buren dit van Hiram vernomen hadden, maakten ze zich onmiddellijk klaar en kwamen met Aziona en Hiram naar ons toe.
[2] Maar toen ze ons voor de hut van Aziona nog slapend aantroffen zei EEN van hen: 'Ah, die slapen nog; dan kunnen we nog snel even naar huis gaan en onze familieleden vertellen wat ze voor de hele dag te doen hebben!"
[3] AZIONA zegt: 'O, laat dat! Die zullen wel weten wat ze te doen hebben; want mijn gasten zullen daar wel voor zorgen, zoals ze ook gisterenavond gezorgd hebben dat er overal vuur op de haarden kwam om de vissen te koken, en er in ieder huis voldoende zout kwam."
[4] 'Wat', zegt een BUURMAN, 'hebben die vreemden dat gedaan?! Nu, dat moeten dan wel buitengewone magiërs zijn! Die hebben ons zeker ergens in onze nood op een van onze reizen leren kennen, hebben misschien ergens in Caesarea Philippi bij de Romeinen naar ons geïnformeerd en zijn gekomen om ons te bezoeken en ons misschien ook een beetje uit de nood te helpen!"
[5] AZIONA zegt: 'Ze kennen welons hele doen en laten, maar op onze reizen hebben ze ons persoonlijk nooit gezien of ergens bezocht en het zijn allesbehalve magiërs, waarvoor ik ze in eerste instantie ook heb gehouden. In de loop van de dag heb je nog ruimschoots gelegenheid om te weten te komen wie zij, en vooral ook hun meester, zijn. Kort en goed, vooral de meester is iemand zoals er nooit eerder een heeft bestaan zolang de mensen op deze aarde denken en hun daden hebben opgetekend op de ijzeren tafels van het grote wereldgebeuren. Dat is voor het ogenblik genoeg; denk erover na! Ik moet nu in de keuken gaan zien hoe het met het morgenmaal is gesteld "
[6] Aziona gaat nu naar binnen en ziet dat zijn mensen daar zeer druk bezig zijn met alles te bereiden en klaar te maken, de haard brandt dat het een lust is en alle roosters, braadspitten, potten en pannen zijn volgepropt met vissen die ontgraat zijn op de in het morgenland gebruikelijke manier. Ook is er geen gebrek aan welriekende kruiden, waarmee de vissen op smaak gebracht worden. Aziona kijkt ook in de provisiekamer hoe het gesteld is met het benodigde brood. Hij vindt alle planken vol en er zijn verscheidene grote kruiken en andere kostbare vaten, die een buit zijn uit het schip en vol zijn met de beste wijn.
[7] En AZIONA roept heel verrukt: 'O Heer, U .alleen zij lof en eer; want dit alles is enkel Uw goedheid en macht!"
[8] Zijn vrouw hoorde dit echter en zij vroeg hem welke heer hij eigenlijk bedoelde; want tot nu toe had ze gedacht dat ze vrije mensen waren die geen heer boven zich hadden.
[9] Maar AZIONA zei: 'Jij bent een vrouw en daarom dom en je weet niets behalve hoe je vis goed klaar kunt maken. Wie heeft ons dit alles hier dan bezorgd? Kijk, Hij die dat gedaan heeft is ook onze Heer en onze grootste weldoener. En vraag nu niet verder, maar doe je werk goed!"
[10] Toen werd de vrouw dadelijk muisstil, want ze wist dat bij dergelijke gelegenheden met haar man niet veel te praten viel en weinig te beginnen was. Alleen het woord 'Heer' ging haar niet meer uit haar hart en ze dacht er heel diep over na.
«« 208 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.