Hoe belangrijk het is om de gedachten te bewaken

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 36 / 229 »»
[1] Ik zeg: 'Je bent wel iemand met een ontzettend scherp verstand en je hebt het laatste gebod van Mozes heel fel bekritiseerd! Ja, ja, soms zijn de kinderen van de wereld verstandiger dan de kinderen van het licht; zij zien vaak eerder de scherpe kanten van een leer dan de kinderen van het licht. Maar ook bij dit laatste gebod zit je er, ongeacht de grote scherpte van je verstand, net zo naast als bij de eerdere.
[2] Je kunt denken wat je wilt, en daardoor niet zondigen zolang je hart maar geen welgevallen heeft aan een onbehoorlijke gedachte. Heb je echter welgevallen aan een slechte gedachte, dan verbind je automatisch je wil aan die slechte gedachte, die zonder enige naastenliefde is, en dan ben je er niet ver vanaf zo'n gedachte, die al reeds door je welgevallen en je wil levend is geworden, in de daad om te zetten wanneer de omstandigheden gunstig lijken en de daad zonder uiterlijk gevaar toelaten. Daarom is het immers van het grootste belang om de gedachten die in het hart van de mens opkomen, door het gelouterde licht van het zuivere verstand wijs te bewaken, omdat de gedachte het zaad voor de daad is. De noodzakelijke en wijze bewaking van de gedachten kon echt niet treffender uitgedrukt worden dan juist door wat Mozes zegt: 'Heb geen begeerte naar dit of dat!' Want als je eenmaal sterk begint te begeren, is je gedachte al tot leven gebracht door je welgevallen en door je wil, en dan zal het je moeite kosten zo'n tot leven gekomen gedachte volledig in je te verstikken. De gedachte en het idee is immers, zoals eerder gezegd, het zaad voor de daad, die de vrucht van het zaad is. Zoals echter het zaad is, zo is dan ook de vrucht!
[3] Je kunt dus denken wat je wilt, maar laat geen gedachte en geen idee eerder tot een levende vrucht worden dan nadat je hem voor de rechterstoel van je verstand en van je inzicht behoorlijk hebt onderzocht! Pas wanneer de gedachte daar de licht en vuurproef heeft doorstaan, kun je hem tot een levende vrucht of daad laten worden en dan kun je wel iets goeds en waars begeren; maar je mag geen begeerte hebben naar iets wat onjuist is en duidelijk tegen de naastenliefde ingaat! En dat is wat Mozes in zijn laatste gebod tot uitdrukking heeft gebracht, en dat is werkelijk nooit en nergens in tegenspraak met de innerlijke levensfuncties die jij met hulp van je scherpzinnige rabbi denkt te hebben gevonden. Wat moet, ja wat kan er van een mens terechtkomen als hij niet vroegtijdig leert zijn gedachten te onderzoeken, te ordenen en al het onreine, kwade en verkeerde daaruit te verwijderen? Ik zeg je, zo iemand zou slechter en kwaadaardiger worden dan het meest verscheurende en wilde dier!
[4] In een goede en wijze ordening van de gedachten ligt immers de hele levenswaarde van een mens. Als Mozes nu ter regeling van de gedachten, wensen en begeerten ook een gebod gaf, kan dan een rabbi die heel wijs wil of moet zijn, hem verdacht gaan maken alsof hij zo'n gebod waarmee men het meest rekening moet houden, niet van de ware geest ontvangen zou hebben? Kijk nu toch eens, m'n lieve dochter, hoe je rabbi zich vergaloppeerd heeft!'
«« 36 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.