Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

1. Een zonsopgang en de betekenis daarvan
2. De toestromende handelslieden
3. De bijgelovige slavenhandelaars
4. De bekering van de slavenhandelaars
5. De bevrijding van de slaven
6. Over handel en woeker
7. Agricola verhoort een tempeloverste
8. De misdadige tempelverordeningen
9. De bekentenis van de schijnbare misdadiger
10. De bekentenis van de overste
11. Het oordeel van Agricola
12. De maaltijd in de herberg
13. Agricola 's verwijzing naar de Heer
14. De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal
15. Een verklaring van de materialisaties
16. Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder
17. De oerstoffen van de schepping
18. De zeven oergeesten van God. De verlossing
19. De oorlogen van Jehova
20. De disharmonie van de zeven geesten in de mens
21. Wonder op wonder
22. De weetgierigheid van de jonge jodin met betrekking tot de Heer
23. De vraag van de Romein naar de Messias
24. Rafaël kleedt de armen
25. De jonge jodin vermoedt wie de Heer is
26. De uitvlucht van de jodin
27. De verwijzing van de Heer naar Messiaanse voorspellingen
28. Uitleg van de eerste drie geboden.
29. Het vierde gebod.
30. De kritiek van Helias op het vierde gebod
31. Het vijfde gebod
32. Het zesde gebod
33. Het zevende gebod
34. Het achtste gebod
35. Het negende en tiende gebod
36. Hoe belangrijk het is om de gedachten te bewaken
37. Armoede en rijkdom
38. Over menselijke kritiek. De raad van de Heer om zich van alle twijfel te ontdoen. Het innerlijke omgaan met de Heer.
39. De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland.
40. Lazarus en Raphaël bedienen de vreemdelingen
41. Raphaël en de Grieken
42. Een wonder van Rafaël
43. De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël.
44. De zegen van het geduld
45. Het nachtelijke lichtverschijnsel van de tien wolkenzuilen
46. Het veranderde verschijnsel aan de hemel en de verlegenheid van de tempeldienaren
47. Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg
48. Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer
49. De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem
50. De Heer legt de lichtverschijnselen uit
51. Het verleden en de toekomst van de joden
52. Noodlot of vrijheid van wil?
53. Over de maat van het goede en het slechte
54. De uitleg van het derde lichtverschijnsel
55. Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte
56. Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand
57. De Jakobsladder. Over het wezen van de droom. De ziel aan gene zijde
58. Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners
59. De ware aanbidding van God
60. De Grieken op weg naar de enig ware God
61. Het voedsel van de engelen
62. Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes
62. De waarde van de vrijheid van wil van de mens. De ervaringen van de profeten aan gene zijde. Over het zalig worden.
63. Het volk en de tempeldienaren
64. De dank van de bevrijde slaven
65. Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood
66. Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde
67. De verschillende fasen van zaligheid van voleindigde zielen.
68. Het wezen van de engelen
69. De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte
70. Over het wezen van de lucht
71. Het wezen van de geest
72. Het wezen van de ether
73. Het zuiver geestelijke in de materie
74. Hoe de geest op de materie inwerkt
75. De geest, de meest innerlijke kracht
76. De bevrijding van het materiële
77. Het proces van de innerlijke verandering in de mens
78. De waard uit het dal doet verslag over de gebeurtenissen in de tempel
79. Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën
80. Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden
81. De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk
82. De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk
83. Het overleg van de Farizeeën
84. De versplintering in de Hoge Raad
85. Het ware vasten en bidden
86. De vermomde tempeldienaren bij Lazarus
87. De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus
88. De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren
89. Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër
90. De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer
91. Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed.
92. Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid.
93. Het kwade en het gericht
94. Over de doodsstraf
95. De drie magiërs uit Indië en hun wonderen
96. Raphaël ontmaskert de magiërs
97. De verdedigingstoespraak van de hoofdmagiër
98. De bekentenis van de hoofdmagiër
99. Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord
100. De ware weg tot God
101. Over de Indische godsdiensten
102. Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald
103. De weg naar de levensvervolmaking
104. De schuld van de magiërs
105. De magiër vraagt naar de weg van de openbaring
106. De leiding van het Indische volk
107. De openbaring in Indië
108. Het verlangen van de magiërs naar de ware God
109. Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde
110. De hevige noordenwind, de bedoeling daarvan. De Dode Zee
111. De twijfels van de Indische magiër
112. De verschillende vormen van al het geschapene
113. De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene
114. De aarde als organisme
115. Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën
116. De vraag naar de waarheid
117. Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid
118. De taak van de Messias. Het overleg van de magiërs
119. De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten.
120. Agricola vraagt naar de leiding van de mensen
121. De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil
122. De magiërs herkennen de Heer.
123. Het aannemen van het woord van de Heer in Indië.
124. Geroepenen en uitverkorenen.
125. De kritiek van de magiër op de gelijkenis van de toevertrouwde ponden
126. De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest.
127. Het rijk van God
128. De plaats van de hemelen
129. Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde
130. Het vertrek naar Emmaüs
131. Op weg naar Emmaüs
132. De Heer en de bedelares
133. De bedelende kinderen uit Emmaüs
134. De Heer bij het arme gezin
135. Agricola en de herders
136. De Heer spreekt met Nicodémus over de armen
137. De nieuwsgierige burgers van Emmaüs
138. De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding
139. De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken
140. De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer
141. Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden
142. Vorm en geest van de schepselen
143. Op de heuvel bij Emmaüs
144. Farizeeën bezoeken Nicodémus
145. De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën
146. De bestraffing van de rijke Barabe
147. De belofte van de Farizeeën
148. Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën
149. Het overtuigende wonder van Raphaël
150. Het innerlijke wezen val1 de mens
151. De goddelijke leiding van de mensen.
152. Verscheidenheid van gaven van de geest
153. De verzoening van de Farizeeën
154. De Heer en de Farizeeën
155. De drie graden van innerlijke levensvervolmaking
156. Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen.
157. Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan
158. Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid
159. Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte
160. Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte
161. De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte
162. Abraham verschijnt aan de tempeldienaren
163. Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën
164. Een snelheidswonder van Raphaël
165. De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug
166. Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10)
167. De taak van de zeventig uitgezondenen
168. Raadgevingen van de Heer voor de terugreis van Agricola Geloof en vertrouwen versterken door oefening Rijp zijn voor het ontvangen van genadegaven
169. De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog
170. De handelskaravaan uit Damascus
171. De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit.
172. De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5)
173. Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen
174. Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht
175. Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente
176. Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27
177. De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed
178. De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs
179. Een klein evangelie aan de Damasceners
180. De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood
181. Terugkeer naar de Olijfberg
182. Een merkwaardige zonsopgang
183. De oorzaak van de nevenzonnen
184. De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen
185. Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9)
186. De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34)
187. De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41)
188. De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën
189. Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen
190. Het eeuwige leven van de zielen
191. Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen
192. De Farizeeën proberen de Heer te vangen
193. De gelijkenis van de wijngaardeniers
194. De Farizeeën vragen naar het rijk Gods
195. De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal
196. De vraag naar de belastingpenning
197. Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel
198. De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God
199. De Heer spreekt over de schriftgeleerden
200. De Heer hekelt de Farizeeën
201. De Heer kalmeert het volk
202. De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid.
203. De toekomst van Jeruzalem
204. De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer
205. Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden
206. De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters
207. De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht
208. Aankomst bij de Griekse waard
209. Onderricht op de top van de berg
210. De reis naar Tyrus
211. Het weerzien met Cyrenius
212. In het paleis van Cyrenius
213. Hoe men God waarlijk vereert. Jezus als voorbeeld voor de mensen
214. De vrije wil van de mens
215. De opvoeding van de mensheid
216. Kritiek van de Romein op de aardse toestanden
217. Gods bedoeling met de mensen
218. De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde
219. Het leven van Julius Caesar aan gene zijde
220. Over geloven en zien
221. Adam en Eva, de eerste mensen van de aarde De pre-adamieten
222. De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling
223. De weg tot geestelijke voleinding
224. Aankomst in Nazareth
225. De dood van de rabbi
226. De brand in het huis van de buren
227. De barmhartigheid van enkele burgers
228. In het bos van de buurman
229. Het vreugdemaal bij de buurman