Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 55 / 229 »»
[1] Nikodemus zei, na een poosje diep te hebben nagedacht: 'Heer en Meester, groots en diepgaand is hetgeen U ons nu zo helder hebt laten zien en ik zal U er wel nooit genoeg voor kunnen danken; maar omdat dit alles zo veelomvattend en diepgaand is, heb ik het, zoals misschien ook sommige anderen, niet helemaal door en door kunnen begrijpen. Ik zie wel in dat het ook door verdere uitleg voor mij niet helderder zou worden, daarom zeg ik dan ook niet: Heer, maak me dat nog duidelijker en begrijpelijker!'
[2] Ik zei: 'Daar heb je ook volkomen gelijk in. Dit is voor jou en voor menigeen niet duidelijker uit te leggen, maar je zult dat alles en nog veel meer pas begrijpen wanneer je in de geest bent wedergeboren.
[3] Mijn woord en Mijn prediking aan jullie kan niet gegeven worden op de verstandelijke manier waarop de mensen van hun wereldse kennis spreken, maar zij moeten blijk geven van de geest, die jullie volledig onbekend is, en van zijn kracht, opdat jullie geloof en toekomstige kennis niet gebaseerd is op de wijsheid van de geestelijk blinde mensen, maar op de wonderbare kracht van de geest uit God.
[4] Wel, Mijn manier van leren en spreken is in de ogen van de wereldse geleerden een dwaasheid, omdat zij niets afweten van de geest en zijn kracht en met hun grove zintuigen niets waarnemen; maar toch is Mijn leer een wijsheid van de diepste en verhevenste soort, echter alleen voor de ogen, oren en harten van de volmaakte mensen, die van goede wil zijn en de geboden van God altijd gehouden hebben. Maar voor de wijzen en leiders van deze wereld, die net als hun wijsheid vergaan, is Mijn leer dat natuurlijk niet.
[5] Ik spreek tot jullie over de verborgen wijsheid van God, die Hij reeds vóór de schepping van deze materiële wereld heeft ingesteld voor jullie eeuwige levensluister, en die verborgen wijsheid heeft nog geen Farizeeër geen Oudste en schriftgeleerde of tempeloverste met zijn wereldse verstand in de Schrift ontdekt; want wanneer zij deze verborgen wijsheid ooit zouden hebben waargenomen, dan zouden zij er niet voortdurend over beraadslagen hoe zij Mij, de Heer van eeuwigheid, kunnen doden en vernietigen. Maar laat hen het maar proberen en beraadslagen; want naar hun werken zal ook hun loon zijn!
[6] Tegen jullie zeg Ik echter, zoals er geschreven staat: 'Geen mensenoog heeft ooit gezien, geen oor gehoord, en in geen mensenhart is opgekomen wat God diegenen heeft bereid die Hem liefhebben en Zijn geboden houden!'
[7] Wat Ik jullie nu openbaar, dat openbaart Gods geest aan jullie geest, opdat ook jullie geest Gods diepe wijsheid zal onderzoeken en leren kennen. Want alleen de geest doorziet en onderzoekt alle dingen en, daardoor gelouterd, ook Gods diepe wijsheid. En zo ontvangen jullie van Mij niet de geest van de wereld, die jullie nooit nodig hebben, maar de geest uit God, opdat jullie door deze geest volledig kunnen vatten en begrijpen wat jullie door Mij als door God gegeven is.
[8] Daarom kan Ik met jullie daar niet over spreken zoals geleerden dat doen, maar alleen met woorden waarmee de geest van God onderwijst en alle dingen vanuit de geest richting geeft, en jullie kunnen Mij daarom ook niet geheel begrijpen, omdat jullie ziel nog niet helemaal vervuld is van de geest. Maar wanneer jullie ziel zich met alle liefde en een vrije goede wil geheel zal bevinden in de geest uit God, die jullie nu ontvangen, dan zullen ook jullie zelf alle dingen vanuit de geest benaderen en alles goed zien en begrijpen wat jullie nu nog duister en onbegrijpelijk voorkomt.
[9] Jullie vernemen nu echter toch al iets van de eeuwig ware geest van God en jullie kunnen ook al veel vanuit een geestelijk standpunt bezien. Maar de door en door natuurlijke mens merkt niets van Gods geest in zichzelf, en als men daar met hem over spreekt, is dat voor hem een dwaasheid, omdat hij niets in zich heeft waarmee zijn ziel de dingen vanuit de geest kan beoordelen. Want als een mens geestelijke dingen wil verstaan en begrijpen, moet eerst zijn ziel en alles geheel van de geest doordrongen zijn, want al het leven en al het ware licht en alle ware kracht is enkel in de geest aanwezig, die alleen aan alles de juiste richting geeft en door niemand kan worden tegen gehouden.
[10] De natuurlijke mens, die nog zonder geest is, bestaat uit de gerichte materie, en zijn natuurlijke leven is hem door Gods geest alleen maar als een middel gegeven waardoor hij in staat is het ware geestelijke leven in zichzelf op te wekken, als hij dat wil. Hij kan dus met zijn natuurlijke verstand Gods geboden wel herkennen en dan de wil opvatten om die ook na te volgen en ernaar te leven en te handelen. En als hij dat doet, dringt Gods geest ook in zijn ziel in zoverre hij in het houden van Gods geboden en in het geloof aan de ene God en in de liefde tot Hem en zijn naaste gevorderd is.
[11] Wanneer de ziel daarin zo sterk is geworden dat zij nooit meer terug kan vallen, is dat al een zeker bewijs dat zij geheel en al doordrongen is van Gods geest, die alles wat zij ziet en weet een geestelijke richting geeft; zo'n ziel heeft daardoor haar vroegere dode materie volkomen overwonnen en is met de geest van God, die haar doordrongen heeft, één geest, één kracht, één licht en één waar, onverwoestbaar leven geworden, dat door niemand meer gericht kan worden.
[12] Jullie moeten daarom vóór alles het ware rijk van God en zijn gerechtigheid zoeken, al het andere zal je er dan vanzelf bij gegeven worden, want dat zal Gods geest dan in je doen. Maak je in het geheel geen zorgen over aardse dingen, niet eens over wat je de komende dag zult eten en drinken en waarmee je je lichaam zult bekleden, want dat is iets waarover de heidenen zich zorgen maken en andere mensen van de wereld die de ware God nog nooit hebben leren kennen. Als de ware geest in jullie zijn volle wedergeboorte heeft bereikt, zullen ook jullie daarmee alles bereikt hebben wat je nodig hebt.
[13] Als jullie op Mijn wegen zullen wandelen en blijven, zoals Ik jullie dat leer en geleerd heb, dan zullen jullie ook in Mij zijn en Mijn geest in jullie, en daarmee zullen jullie alles kunnen doen en tot stand brengen wat zijn wijsheid jullie zal zeggen en wat zijn wil in jullie zal willen. En daarmee is jullie alle noodzakelijke wereldse verzorging voor de tijd van je aardse leven ook in meer dan overvloedige mate gegeven.
[14] Jullie hebben nu bij Mij gezien wat voor de geest allemaal mogelijk is; wat echter voor Mijn geest mogelijk is, zal ook voor jullie geest mogelijk zijn, als hij één wordt met Mij. Hoe hij met Mij één kan worden, heb Ik jullie herhaaldelijk laten zien, handel daar dan naar, dan zullen jullie deze belofte van Mij in jezelf volledig in vervulling zien gaan!
[15] Maar nu zullen we, omdat we vandaag veel gedaan en tot stand gebracht hebben en het al enige uren na middernacht is, wat rust nemen en morgen aan het werk voor de nieuwe dag beginnen!'
[16] Lazarus zei: 'Heer, voor zoveel mensen zal ik nauwelijks voldoende slaapplaatsen hebben!'
[17] Ik zei: 'Maar waarom? Laat iedereen op z'n plaats blijven zitten, op z'n armen steunen en uitrusten, dan zal hem dat heel goed bekomen!'
[18] Daarmee was Lazarus volkomen tevreden en hij deed dat zelf ook.
[19] Nikodemus wilde nu naar huis gaan om overdag niet op de berg gezien te worden, want hij was bang voor de Farizeeën.
[20] Maar Ik zei tegen hem: 'Wees niet bang voor degenen die je niets kunnen doen! Als Ik het wil en jij het gelooft, kun je ook op klaarlichte dag ongezien deze berg verlaten en naar je werk gaan.'
[21] Nikodemus zei: 'Dan blijf ik, want mijn familie zal zeker van uit gaan dat ik in de tempel aan het werk ben.,
[22] Ik zei: 'Zeer zeker, blijf dus en rust ook wat uit.'
[23] Na deze woorden van Mij werd het stil in de zaal en iedereen gaf zich over aan een korte rust, die het lichaam zeer versterkte.
[24] Maar onze Rafaël ging op Mijn innerlijke bevel naar de slaven, die nog niet sliepen, en bracht hen op dezelfde wijze tot rust, en bleef tot zonsopgang bij hen en zorgde ervoor dat zij allen zeldzaam mooie dromen hadden; want het was kenmerkend voor deze kinderen uit het noorden om allerlei voorspellende dromen te hebben. En als zij in hun droom mooie en wonderbaarlijke dingen gezien hadden, dan waren zij overdag in een verheven stemming en vroom, geduldig en opgewekt.
[25] En zo kreeg hier ieder het zijne.
«« 55 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.