Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 79 / 229 »»
[1] (De waard): 'Toen zei de priester dat hij en zijn medepriesters nog nooit een profeet gedood hadden.
[2] Daarop begon het volk weer te protesteren en zei: 'Je bent al veertig jaar priester en zou jij er niet bij geweest zijn toen de vrome Zacharias, ongeveer vijf en twintig jaar geleden tussen het grote offeraltaar en het allerheiligste, door in woede ontstoken handen gewurgd werd?
[3] Het is nog maar nauwelijks een jaar geleden dat in de woeste omgeving aan de Jordaan, Johannes, een zoon van de door jullie gewurgde Zacharias, door jullie bemoeienis en jullie steekpenningen door de gerechtsdienaren van Herodes gegrepen werd. Maar Herodes, die al gauw merkte dat Johannes een wijs man was en dat Gods geest uit zijn woorden sprak, behandelde hem meer als een vriend en liet de leerlingen van de profeet vrij en ongehinderd in en uit lopen. Maar de satan liet jullie al gauw weten dat het Johannes zo goed ging, en toen zonnen jullie dag en nacht hoe je Herodes zover kon krijgen dat hij de vrome profeet zou laten doden. Na veel piekeren en beraadslagen vonden jullie in de slechte moeder van de mooie Herodias, waar Herodes veel van hield, een heel geschikt middel om de profeet uit de weg te ruimen. En zodoende hebben jullie ook deze profeet gedood omdat hij, in het bijzijn van al het volk, teveel op jullie geweten werkte.
[4] Maar er is nog een grote profeet die nu leeft en leert, die uit Galilea hierheen is gekomen, en waarvan Johannes zelfs heeft gezegd dat hij niet waardig was Zijn schoenriemen los te maken; want hijzelf was slechts een stem van een roepende in de woestijn om de weg te bereiden voor die grote profeet van wie men vanwege zijn leringen en zijn daden algemeen zegt dat Hij de beloofde Messias is.
[5] Maar wat zeggen jullie? Jullie zeggen dat er geschreven staat, dat er uit Galilea geen profeet zal opstaan en dat ieder die in Hem gelooft, vervloekt is.
[6] Maar wij zeggen: AI staat er dan geschreven dat er uit Galilea geen profeet zal opstaan, dan staat er naar ons weten toch nergens geschreven dat uit Galilea de Messias niet zal opstaan!
[7] En deze grote profeet heeft nog onlangs op het feest in de tempel geleerd, en op zo'n wijze manier dat zelfs de boosaardige knechten die Hem moesten grijpen en voor jullie moesten slepen, ten slotte over Hem getuigden dat er nog nooit een mens zo gesproken had als Hij. Maar jullie woede werd steeds groter en groter. En toen Hij jullie met waarlijk goddelijke kracht de waarheid in het gezicht slingerde, werden jullie zo kwaad dat jullie Hem meteen in de tempel wilden stenigen. Maar Hij werd onzichtbaar en jullie hebben de opgeraapte stenen vol ergernis weer moeten neerleggen.
[8] Lazarus, de heer van Bethanië, zat in jullie raad en gaf, als een van de rijkste mannen van het hele joodse land, grote offers aan de tempel. Toen al zijn grote offers jullie nog steeds niet genoeg waren en jullie hem daarover dag en nacht lastig vielen, werd het hem toch te bar, vooral omdat jullie hem in alle ernst zeiden dat het beter en nuttiger voor hem zou zijn om alles aan de tempel te geven in plaats van aan de armen, want het arme gepeupel moest maar werken, dan zou het wel wat te eten krijgen. Want het was God niet welgevallig dat een rijk mens door zijn domme barmhartigheid de armen tot nutteloze luiaards maakte. Dat hebben jullie tegen hem gezegd, zoals wij van hemzelf gehoord hebben.
[9] Wel, Lazarus liet zich ook dat nog gedeeltelijk welgevallen; maar in overleg met zijn beide zusters nam hij een besluit en zei: 'Wij bezitten nog veel onontgonnen land. Ik zal terwille van de tempel ophouden met het zomaar geven van aalmoezen; in plaats daarvan zal ik, uitgezonderd bij gebrekkige mensen, alle armen die naar ons toekomen, vragen of ze niet naar krachten voor een goed loon bij ons willen komen werken'. Dat deed Lazarus, hij nam veel arbeiders aan en liet door hen zijn uitgestrekte en verafgelegen grondbezit bewerken. Aan de tempel schonk hij nog steeds grote offers, wat wij maar al te goed weten. Jullie kwamen dat weldra te weten; weliswaar konden jullie de goede man niets wezenlijks verwijten omdat hij hoofdzakelijk had gedaan wat jullie wilden, maar heimelijk waren al die arbeiders van hem alweer een doorn in jullie boze ogen, en jullie deden al gauw alle moeite om met alle middelen die jullie ter beschikking stonden, zijn arbeiders van hem af te troggelen.
[10] Zo lieten jullie je trouwe dienaren dan weer hier en dan weer daarheen gaan om te vragen: 'Hoe kunnen jullie nu hier werken? Weten jullie dan niet dat dit een vervloekt stuk land is en dat de vroegere goddeloze eigenaar in zijn overmoed tien maal de tempel de wettelijke tiende heeft geweigerd?!'
[11] Maar de arbeiders stoorden zich daar niet aan en antwoordden jullie tempelboden: 'Dat kan wel waar zijn, hoewel het nergens vermeld staat; maar nu is de eigenaar van dit land een man die de tempel nog nooit een tiende heeft geweigerd en die ook niet zal weigeren te betalen van deze grond als hij vruchtbaar is geworden. Laat ons dus werken en dan zullen we wel zien of Jehova zal weigeren om deze grond te zegenen!'
[12] Toen jullie boden op die manier geen succes hadden, gingen zij naar een ander grondstuk van de goede man en probeerden hem met andere middelen zijn arbeiders afhandig te maken. Jullie spraken zelfs een vloek uit over zijn Olijfberg omdat hij die niet aan jullie wilde schenken, - waarna jullie hem dan voor veel geld aan een rijke Griek of Romein verkocht zouden hebben.
[13] Waren dat allemaal handelingen volgens de wil van God, die door Mozes heeft gezegd: 'Gij zult dat wat van uw naaste is niet begeren!' Tenslotte, toen de goede man heel nadrukkelijk jullie manier van doen tegen hem door had, wilden jullie hem laten zien welke macht je over hem had. Maar de goede man was slimmer dan jullie; hij werd snel met al zijn bezittingen volledig Romeins onderdaan en Romeins burger, staat nu volledig onder Romeinse bescherming en betaalt aan hen een veel geringere belasting. Aan jullie boden en knechten is door Romeinse wachten de toegang tot zijn grondbezit belet, en sinds kort wordt dat zelfs door grote, kwaadaardige honden gedaan. Slechts zo nu en dan mag een oude en wat eerlijker Farizeeër en schriftgeleerde hem bezoeken.
[14] En zeg nu eens, matte en zwakke prediker, wat hebben jullie daarmee gewonnen? Hebben jullie soms bij een Romeinse rechtbank je recht afgedwongen? Daarom heeft God jullie in deze nacht laten zien wat Hij met Jeruzalem en jullie tempel waarschijnlijk al binnenkort zal doen. Spreek ons nu maar eens tegen als je kunt en wilt! Hoeveel schatten, geld en goederen van arme weduwen en wezen hebben jullie al niet buitgemaakt met de belofte dat jullie dan voor hun tijdelijke en eeuwige welzijn zouden zorgen. Maar zodra je ze eenmaal in je klauwen had, werden ze al gauw voor eeuwig door jullie verzorgd. Op wat voor manier, dat weten we merendeels reeds, en jullie zullen het in je slechte geweten zeker nog beter weten!
[15] Als jullie wisten dat er ergens een arm jong meisje of een jonge vrouw was, liet je er een verklede tempeldienaar naar toegaan om het jonge meisje voor jullie slechte lusten mee te lokken of om de jonge vrouw tot echtbreuk te verleiden, opdat zij dan onder bedreiging gestenigd te worden, voor altijd jullie minnares moest blijven. O, wat een grote schande en ontzettende gruweldaden van de tempel!
[16] Jullie geloofden natuurlijk al sinds lang in geen God meer en daarom hebben jullie je brutaalweg het recht toegeëigend de plaats in te nemen van God, in Wie het volk nog steeds gelooft, en het in Jehova's naam allerlei wetten te geven die jullie onverzadigbare heerszucht en overmatige vraatzucht moeten dienen, waarvan uiteindelijk zelfs de heidenen een afkeer moesten krijgen. Maar in deze nacht is de oude God weer opgedoken en heeft jullie en het volk met indrukwekkende en duidelijke tekens laten zien, dat Hij nog geheel dezelfde is die Hij was ten tijde van Abraham, Isaak en Jacob.
[17] En nu hebben wij, het volk, voor God en voor jullie het volste recht jullie openlijk in je gezicht te zeggen dat niet wij, maar alleen jullie de aanstichters van alle zonden waren die in de loop van de tijd door jullie goddeloze wetten bij ons gebruikelijk werden; want jullie zetten ons immers gewoonweg tot zonde aan, zodat we dan voor onze begane zonden meer moesten offeren om ze door jullie corrupte brandoffers en door jullie volkomen waardeloze machtsspreuken kwijt te raken. Daarom zijn alleen jullie de schuld van alles, zoals dat uit het tweede verschrikkelijke teken ook heel duidelijk af te leiden was. Nu, omdat jullie je voor God en voor het volk zo machtig wanen, regel het dan voor ons bij God en zeg wat God met jullie en met ons zal doen!'
[18] Kijk, Heer en Meester, zo sprak het volk woordelijk met de al heel bang en verlegen geworden prediker, die als een gegoten kalf, stom en bewegingsloos dat alles aanhoorde en tegen het volk tenslotte niets anders kon zeggen dan: 'Voor dit volk ben ik te zwak, hier moet een schriftgeleerde komen!'
[19] En het volk zei: 'Laat hem maar komen, dan zullen we ook hem tonen dat de stem van het volk verreweg meer Gods stem is dan het domme en nietszeggende en alle recht missende woord van een heers en hebzuchtige tempeldienaar!'
[20] Toen verdween de spreker en we moesten daarna bijna een half uur wachten eer de aangekondigde schriftgeleerde verscheen.'
«« 79 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.