Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 80 / 229 »»
[1] (De waard):Toen deze zeergeleerde heer het grote redenaarsgestoelte beklommen had, begon hij met een heel ernstig gezicht en ernstige stem als volgt te spreken: 'God sprak alleen maar met Mozes en Aäron. Nergens staat geschreven dat God ooit direct tot het volk heeft gesproken, want het volk was altijd te onheilig voor Hem, hetgeen het, toen het nog door de wonderstaf van Mozes geleid werd, bewees door voor zichzelf uit het meegenomen goud een gouden kalf te gieten en dat te aanbidden. Daarom heeft God dan ook niet meer gesproken met het volk, dat zich voor Hem onheilig had gemaakt, maar alleen middels de door Hem gewekte profeten en door ons priesters. Houd er dus goed rekening mee dat de stem van het volk nooit een soort goddelijke stem kan zijn; en als je dat nu van jezelf beweert, bega je daarmee een grote en uiterst vloekwaardige zonde voor God en voor ons, Zijn ware priesters. Wij priesters hebben echter begrip voor jullie grote domheid en zwakte, en vergeven jullie die zonde; of deze echter ook door God vergeven wordt, is een andere vraag.'
[2] Deze toespraak was voor het volk al voldoende, en een grote forse man, zo te zien iemand uit Bethlehem, stapte naar voren en zei in naam van het volk tegen de schriftgeleerde: 'Dat God met Mozes en Aäron gesproken heeft, weten wij net zo goed als jij, ingebeelde schriftgeleerde; maar wij weten ook dat God in het begin alleen maar tegen het volk heeft gesproken. Omdat het volk echter erg bang werd voor de al te donderende stem van God, vroeg het of God Zijn allerheiligste wil alleen aan Mozes wilde meedelen, dan zouden zij die opvolgen ook al hoorden zij zelf Zijn geweldige stem niet. Toen ging het volk ver weg naar de andere kant van het dal van de Sinaï. En pas daarna kreeg Mozes alleen de wetten van God. - Maar laten we daar over ophouden, want ik wil jou, ingebeelde schriftgeleerde nu meteen op iets anders opmerkzaam maken!
[3] Je zegt dat God niet met het onheilige volk, maar alleen met Mozes, Aäron en later met de profeten en ook met jullie priesters heeft gesproken. Dat bestrijden wij ook helemaal niet; maar leg ons eens uit waarom jullie zo goed als helemaal zijn afgeweken van de wetten van Mozes en in plaats daarvan jullie eigen zelfzuchtige en heerszuchtige wetten hebben ingesteld. En waarom hebben juist de priesters vrijwel de meeste profeten gedood, en in de laatste tijd zelfs Zacharias en Johannes? En waarom proberen jullie ook nog de profeet uit Nazareth te doden, die toch de grootste tekenen doet die ooit door een profeet zijn gedaan, en die de mensen het ware woord van God predikt?
[4] Als wij niet zelf al meerdere malen Zijn waarachtig goddelijke woord gehoord hadden en van Hem geen tekenen hadden gezien die buiten God niemand kan doen, dan zouden we niets zeggen; maar er zijn duizenden zoals wij, die bij Hem hetzelfde beleefd hebben, en we kunnen dus nu, waar Gods toorn over ons zo duidelijk werd als de zon op klaarlichte dag, ook zonder terughoudendheid en zonder enige vrees tegen jullie zeggen wat wij precies weten, voelen en inzien. Ik heb je vragen gesteld, en jij als ingebeelde schriftgeleerde zult ze heel duidelijk moeten beantwoorden, anders zul je de kracht van de vuisten van je onheilige volk als eerste verwezenlijking van het nachtelijke tweede teken leren kennen, opdat jij en nog velen van je ellendige soortgenoten onze onheiligheid en vervloektheid aan den lijve kunnen ondervinden.'
[5] Toen de genoemde forse man uit Bethlehem die woorden had uitgesproken, stond de eerder zo grimmig en ernstig op het spreekgestoelte staande schriftgeleerde er heel angstig, bleek en bibberend bij en had nauwelijks nog de moed zich te verontschuldigen dat hij een oud man was die zich plotseling onwel voelde, en dat hij zich nu niet sterk genoeg voelde om het volk antwoord te geven op de gestelde vragen.
[6] Maar de spreker zei: 'Ga weg, oude lasteraar in het heiligdom van God - want we weten allang wat jullie schepsels voor gespuis zijn - anders zegenen we je met onze vuisten!'
[7] Toen de schriftgeleerde dat bevel uit de mond van de man uit Bethlehem gehoord had, verliet hij in grote haast het gestoelte en verborg zich ergens in de nevenhallen van de tempel.'
«« 80 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.