De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 14 / 229 »»
[1] Toen wilde de mooie jodin zich nog verder met Mij onderhouden, maar de bedienden van Lazarus kwamen de zaal binnen en zeiden dat er een groep vreemdelingen de berg opkwam en dat zij ( de bedienden) niet wisten waar al die mensen ondergebracht moesten worden.
[2] Toen zei Lazarus tegen Mij: 'Heer, wat moeten we daaraan doen? Ik vertrouw nu alleen maar op U!'
[3] Ik zei: 'Hoeveel zullen het er zijn die nu en ook later nog kunnen komen?'
[4] Lazarus zei: 'Heer, afgaande op de afgelopen jaren kunnen er wel vijf -, zes tot zevenhonderd personen komen, maar vandaag zal de toeloop beslist het grootst zijn!'
[5] Ik zei: 'Nu goed, ga jij met Mijn dienaar naar buiten, dan zal hij buiten alles wel zo voor je inrichten dat daar alle gasten die nog komen royaal ondergebracht kunnen worden! Maar laat de jongeren naar de kleine zaal gaan, zodat zij niet te veel blootgesteld worden aan de nieuwsgierige en geile blikken van de vreemdelingen!'
[6] Toen Lazarus dat gehoord had, ging hij meteen met Rafaël naar buiten, waar Rafaël eerst de vele jongeren naar de aanliggende zaal bracht en vervolgens tegen Lazarus zei: 'Heb je wel genoeg tafels en banken?'
[7] Lazarus zei: 'Nee, m'n beste en buitengewoon machtige vriend vol heil uit God, dat is nu juist het grootste probleem! In Bethanië zou ik er wel genoeg in voorraad hebben, maar die kan ik nu niet zo vlug hierheen halen! Wat kunnen we nu doen?'
[8] Rafaël zei: 'Maak je maar niet bezorgd! Omdat je op de Heer vertrouwt en Hem boven alles liefhebt, zal jouw probleem meteen opgelost worden. Kijk, ik ben in naam van de Heer een goed timmerman en meubelmaker en daarom zal alles watje nodig hebt er meteen zijn!'
[9] Rafaël had dat nog maar net gezegd of er stonden al voldoende tafels en banken en boven iedere tafel was een tentzeil gespannen, waardoor het er echt aantrekkelijk uitzag.
[10] Nu arriveerden ook de buitenlandse gasten al en vroegen of zij hier nog terecht konden om te eten.
[11] Lazarus zei: 'O ongetwijfeld, de bedienden zullen direct komen en ieder geven wat hij wenst!'
[12] Rafaël zei tegen Lazarus: 'Heb je wel genoeg bedienden voor zoveel gasten?'
[13] Lazarus zei: 'Dat zal desnoods wel gaan, maar zij zullen allemaal hun handen vol hebben!'
[14] Rafaël zei: 'Goed, als ze handen te kort komen, zal ook ik wel meehelpen!'
[15] Toen zei Lazarus: 'Zie, zegenrijke dienaar van God, wat je nu in naam van de Heer hier voor mij hebt gedaan, is een wonder boven wonder , maar ik verwonder me al bijna nergens meer over, omdat ik de Heer ken en reeds getuige was van heel veel wonderen, waarvan het ene nog groter was dan het andere!'
[16] Rafaël zei: 'Dat speelt nu helemaal geen rol meer, want alles watje ziet en voelt en denkt is een nog groter wonder van de Heer en ieder mens op zich is het grootste wonder! Of de Heer nu een bliksemsnelle bliksem schept, die in een oogwenk uit een wolk naar de aarde schiet, of dat Hij een zon schept, die dan aeonenmaal aeonen aardse jaren vele aarden verlicht, dat is voor de wijsheid en de macht van de Heer volkomen gelijk en daarom hoef jij ook dit huidige wonder niet zo belangrijk te vinden. Dat zou gezien de vele zeer nieuwsgierige vreemdelingen ook niet zo erg verstandig zijn. Maar nu mag je er wel voor zorgen dat al die gasten bediend worden, anders zullen ze drukte beginnen te maken!'
[17] Lazarus zei: 'Ja, zegenrijke dienaar van de Heer,je hebt gelijk, want het kleinste deel heeft pas iets! Wat doen we daaraan?'
[18] Rafaël zei: 'Wat we doen?' Helpen zullen we je knechten, anders krijgen al die gasten - en er komen er nog steeds meer bij - nog een hele tijd niets!'
[19] Toen liet Rafaël Lazarus enige ogenblikken alleen en in dat korte tijdsbestek waren alle tafels, waaraan zich gasten bevonden, royaal voorzien van wijn, brood, zout en ook andere spijzen.
[20] Die bediening viel veel gasten natuurlijk wel op, maar de gasten dachten dat zij vanwege hun gesprekken niet voldoende hadden gelet op het brengen van de wijn en het brood en de andere spijzen en dus aten en dronken zij verder. Wat hun echter wel opviel was de buitengewone kwaliteit van de wijn, omdat zij nog nooit eerder iets dergelijks geproefd hadden.
[21] Daarom stonden er een paar op van hun tafels om Lazarus te vragen, wat voor wijn het was en of hij die ook in grotere hoeveelheden verkocht.
[22] Lazarus zei: 'Deze wijn krijg ik zelf naar waarheid gewoon door de genade van God. Daarom kunnen jullie hem hier met mate drinken, maar ik heb absoluut geen wijn om door te verkopen!'
[23] Daarop gingen de gasten weer naar hun plaatsen.
[24] Zij die er eenmaal waren, gingen niet meer weg en toch kwamen er nog steeds nieuwe bij, zodat het Lazarus behoorlijk begon te duizelen en hij tegen Rafaël zei: 'M'n beste van Gods heil vervulde vriend, als dat nog lang zo doorgaat, zullen we uiteindelijk toch nog te weinig zitplaatsen en tafels hebben!'
[25] Rafaël zei: 'Wel, dan moeten we er nog een aantal bijzetten! ,
[26] En nauwelijks had Rafaël dat gezegd of er stonden al tafels en banken en tenten, en toch merkte niemand van de vele honderden gasten hoe de vele tafels en banken en tenten ontstaan waren. De gasten kwamen en werden op dezelfde wijze bediend.
[27] Toen na enkel uren de vreemdelingen die ook in andere jaren altijd deze herberg bezochten, allen waren gearriveerd en voldoende hadden gegeten, wendde Lazarus zich tot Rafaël en vroeg hem: 'Beste, van Gods heil vervulde dienaar van de Heer, leg me nu toch eens enigszins uit, hoe je dat tot stand kunt brengen, en dat allemaal in een ogenblik! Ik wil over de tafels, banken en tenten nog niets zeggen, maar waar komen het bijbehorende vaatwerk, het zout, de wijn en de spijzen vandaan, en de spijzen dan nog zo, dat een Pers en ook een Egyptenaar, een Griek, kortom iedereen waar hij ook vandaan komt, zijn nationale volksvoedsel op uitstekende wijze klaargemaakt voor zich op tafel heeft staan? Hoe is je dat toch allemaal mogelijk, en nog wel in een oogwenk?'
[28] Rafaël zei: 'M'n beste vriend, ook al zou ik je de mogelijkheid voor dat alles nog zo precies uitleggen, dan zou je daar toch maar weinig of vrijwel niets van begrijpen. Ik kan je daarom voorlopig alleen maar zeggen, dat bij God alle dingen mogelijk zijn!'
«« 14 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.