Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 157 / 229 »»
[1] (De Heer): 'Wie tegen Mij zegt: 'Heer, Heer!', is nog ver van het ware Godsrijk; wie echter in Mij gelooft en doet wat Ik hem geleerd heb te doen, zal bereiken wat hem beloofd en getoond is, en zal pas door het handelen in zichzelf ge waar worden dat de woorden die Ik gesproken heb, geen woorden van een mens, maar waarlijk goddelijke woorden zijn; want Mijn woorden zijn in zichzelf liefde, licht, kracht en leven. Mijn woorden zeggen jullie duidelijk wat Mijn wil is. Wie Mijn wil in zichzelf opneemt en daarnaar handelt, zal in zichzelf het eeuwige leven hebben en zal verder blijven leven ook al zou hij, als dat mogelijk was, lichamelijk vele honderden malen sterven.
[2] Als jullie dan zo ernstig van plan zijn om zo snel mogelijk ten minste de eerste graad van innerlijke levensvervolmaking te bereiken, ga dan naar huis, verdeel jullie overbodige grote schatten onder de vele armen, en kom dan hierheen en volg Mij, dan zullen jullie daardoor de voor jullie nog zeer lange, verre weg naar Gods rijk sterk verkorten! Als jullie Mij volgen, moeten jullie echter net zo eenvoudig gekleed zijn als Ik en al Mijn echte leerlingen. Je hebt geen stok nodig en in je rok en mantel geen zakken, maar je hebt alleen een gewillig en open hart nodig, voor al het andere zal de Vader in de hemel wel zorgen!'
[3] Bij dit advies begonnen de twee Farizeeën en ook de twee levieten opmerkelijk zuur te kijken, en de ene Farizeeër zei: 'Heer en meester, ik zie wel in dat u heel juist en waar gesproken heeft; maar bedenk toch dat we vrouwen kinderen hebben, waar we eerst een bepaalde regeling voor moeten treffen en die we van het hoogstnodige moeten voorzien! Zodra we dat zo vlug mogelijk geregeld hebben, zullen we onze overvloed wel onder de armen verdelen en u dan met een blij hart volgen.'
[4] Ik zei: 'Zijn jullie vrouwen en kinderen dan beter dan al die weduwen en wezen die jullie hun hele have en goed hebben afgenomen en in de grootste nood en ellende hebben gestort? Als die nu iedere dag hard moeten werken om hun karige brood te verdienen, terwijl jullie vrouwen en kinderen zich in onrechtmatig verkregen weelde baden en bovendien van hoogmoedigheid niet weten wat ze moeten doen en verachtelijk in de richting spugen waar een arme weduwe met haar halfnaakte en door honger uitgeteerde kinderen voor een karig loon werkt en wier bezittingen jullie je op de meest onrechtvaardige en liefdeloze wijze hebt toegeëigend, -dan zou het toch niet onrechtvaardig zijn als jullie trotse, overmoedige vrouwen en kinderen op deze wereld ook eens honger zouden lijden, en daardoor tot het voor hun ziel zeer weldadige besef zouden komen hoe aangenaam dat wel was voor de arme weduwen en wezen, naar wie zij zo vaak gespuugd hebben, en die zij haveloos gepeupel hebben genoemd, dat ternauwernood waard was door de zon beschenen te worden!
[5] Maar Ik wil niet dat jullie je op een of andere wijze door Mij genoodzaakt voelen om dat te doen; want jullie wil is net zo vrij als de Mijne; maar omdat jullie Mij om raad gevraagd hebben wat je moest doen om je innerlijke levensvervolmaking sneller te bereiken, heb Ik jullie ook een volkomen juiste en waarachtige raad gegeven.
[6] Ik heb jullie immers al van tevoren gezegd dat een belofte geven veel gemakkelijker is dan het houden daarvan. En Ik voeg er nog aan toe: Wie terwille van Mijn naam niet huis, akker, vrouwen kind kan verlaten, is Mij ook nog lang niet waard; en wie zijn handen aan de ploeg van Gods rijk legt, maar daarbij nog omkijkt naar de dingen van de wereld, is nog lang niet geschikt voor het rijk van God! Dat weten jullie nu; doe wat je wilt!''
[7] De Farizeeër zei: 'Maar, heer en meester, kijk nu eens, Lazarus die een echte vriend van U is en ook Nikodemus en Jozef van Arimatea, zij zijn zeker nog veel rijkere mensen dan wij! Waarom vraagt u van hen dan niet wat u van ons verlangt?'
[8] Ik zei: 'Tussen hun en jullie bezittingen is een groot en hemelsbreed verschil! Hun goederen zijn een volkomen rechtvaardig bezit. Het zijn rechtvaardige bezittingen van hun stam, en de waarlijk koninklijk grote schatten die zij bevatten zijn het resultaat van ware en toch heel onzelfzuchtige vlijt, en van zegen uit de hemel. Tevens zijn de drie genoemden nu vrijwel de enige ondersteuners van de vele duizenden die door jullie goddeloze handelingen en gedragingen arm en ellendig geworden zijn. Zij zijn dus nog de echte zaakwaarnemers van God op aarde over de hun toevertrouwde aardse goederen, en zij zien hun goederen ook niet anders dan als wat ze zijn, een geschenk van boven, dat zij ter verzorging van de vele armen moeten beheren en onderhouden.
[9] Is dat soms ook met jullie bij elkaar geroofde goederen het geval? Zulke mensen zouden zelfs nog veel meer moeten bezitten, en dat zou ook op de meest rechtvaardige en God welgevallige manier mogelijk zijn, als jullie hun niet door allerlei list en bedrog en ook met geweld ruim de helft hadden afgenomen. Jullie hebben jezelf daarmee vetgemest, en zij moesten menige arme daardoor kariger bedelen. Was dat soms ook een God welgevallige handeling van jullie, en kon God ooit die bezittingen van jullie zegenen? Ja, de zegen van de hel rust erop, maar Gods zegen beslist niet; want als Gods zegen daarop zou rusten, zou Ik jullie dat wel het best kunnen meedelen!
[10] Vergelijkje daarom alsjeblieft niet met deze drie en ook niet met die hoge Romeinen daar, die ook zeer rijk zijn, maar hun rijkdom is gerechtvaardigd! En ook zij zijn weldoeners voor vele duizenden en zij hebben een overvloed aan zegen van boven, hoewel zij heidenen zijn; maar zij staan als zodanig God onnoemelijk nader dan jullie als joden.
[11] Over zulke werelds rijke mensen zoals jullie zijn, zeg Ik in Mijn volle goddelijke macht en kracht tegen jullie hetzelfde als wat Ik tegen een rijk man gezegd heb, die erg op jullie leek: Gemakkelijker gaat een kameel door het oog van een naald dan dat zo'n rijke Gods rijk binnengaat! Hebben jullie dat nu gehoord?'
[12] Toen zeiden de Farizeeën: 'O heer en meester, wij beseffen nu maar al te goed de waarheid van uw woorden, en we hebben bij onszelf ook reeds volledig besloten uw raad precies op te volgen; maar wij vragen u, om ons daarvoor de nodige kracht en de ware moed te geven! Want nu pas beginnen wij goed te beseffen, hoe moeilijk het is voor een ziel die eenmaal door de kracht van de hel gegrepen werd, zich uit haar macht te bevrijden. Als u, o almachtige heer en meester, een gevangene niet helpt, dan blijft hij voor eeuwig gevangen! ,
[13] Ik zei: 'Ja zeker, dat hebben jullie goed gezegd; daarom moeten jullie iedere onrechtvaardige penning aan degene vergoeden die je daarvoor bedrogen hebt! Want als je dat niet doet, kun je niet binnengaan in het rijk van God, en net als jullie kan ook niemand anders dat.
[14] Maar omdat jullie aan heel veel van degenen die je bedrogen hebt, de hun toegebrachte schade onmogelijk meer kunt vergoeden, kun je alles watje hebt met goede wil en met een goed hart onder de armen verdelen, en wees daarbij niet bang voor de wereld, dan zullen jullie je vele zonden kwijtgescholden worden, en dan mogen jullie komen en Mij volgen! Waar Ik zal zijn, zullen jullie heel gemakkelijk te weten komen, als het jullie ernst is om Mij te volgen. Het zal jullie wel veel strijd kosten; maar wie rechtvaardig en verstandig strijdt, overwint ook zeker, en een zekere overwinning is toch ook altijd de strijd waard.
[15] Nu heb Ik jullie alles gezegd wat jullie te doen staat, en je kunt je nooit verontschuldigen met te zeggen dat je het niet wist. Vanaf nu komt het op jullie wil en jullie wijsheid aan.'
«« 157 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.