Rafaël kleedt de armen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 24 / 229 »»
[1] Op dat ogenblik wenkte Ik Rafaël en gaf hem opdracht om de jodin, haar broeder en ook haar ouders passende kleren te verschaffen.
[2] Daarop ging Rafaël vlug naar het viertal aan tafel en zei tegen hen: 'Wat voor kleren hebben jullie thuis in jullie woonkamer?'
[3] De jodin zei: 'O lieve, hemels mooie en even machtige dienaar van die zeer verheven man! Je weet wel hoe slecht het allang met onze kleding staat, en dat werkelijk buiten onze schuld. En dus denk ik dat we je ondanks je vriendelijke vraag het antwoord helemaal schuldig kunnen blijven, en dat te meer omdat ik je al verteld heb hoe het met onze kleding gesteld is. Ga er heen en overtuig je!'
[4] Rafaël zei: 'Daarom heb ik het je ook niet gevraagd, want jullie bezit aan kleren in jullie woonvertrek ken ik heel precies. Ik weet echter nog iets, wat je vanwege je enigszins misplaatste eergevoel graag wilde verzwijgen. Maar zie, bij ons kan niets worden verzwegen, omdat wij alles maar al te precies weten. Je hebt uit liefde voor je ouders en je broer je goede en zelfs zeer kostbare kleren bij een Griekse pandjesbaas voor honderd zilverstukken voor een jaar beleend en de pandbrief heb je thuis, en zie, daarvan heb je me juist niet bepaald veel verteld! Als je nu die kleren zou bezitten, zou je daarmee dan niet tevreden zijn? Voor je ouders en je broer zou dan hier wel gezorgd kunnen worden!'
[5] Toen werd de jonge jodin een beetje verlegen, maar na een kleine pauze zei zij toch: 'Ja, ja, je hebt volledig de waarheid gesproken, maar wat helpt me dat nu nog? Die goede kleren waren immers ook alleen maar een geschenk van een rijke bloedverwant, die jammer genoeg is gestorven en die ons later geen verdere ondersteuning heeft kunnen doen toekomen. De kleren die hij mij nog tijdens zijn leven geschonken heeft, waren ook het hele erfdeel dat ons toeviel; al het andere erfden zijn drie zonen, die echter zeer harde mensen zijn en naar armen niet meer om willen kijken.
[6] Ik heb zelf echter die kostbare kleren nooit gedragen, omdat zij ten eerste voor een arm meisje niet passend waren en mij in de tweede plaats ook te groot geweest zouden zijn. Maar onze grote nood wees mij daarmee een andere uitweg. Omdat ik ze als aandenken ook niet wilde verkopen, beleende ik ze, met de gedachte dat er zich in een jaar toch mogelijkerwijs Iets kon voordoen waardoor ik ze zou kunnen inlossen. Maar bij onze steeds toenemende ellende zou er ondanks de pandbrief die ik bezat van aflossen toch al nooit meer sprake zijn geweest, en daarom heb ik daar dan ook liever niets van gezegd; en ook de omstandigheid dat belenen bij ons geen bijzonder prijzenswaardige deugd is, dwong mij om er maar geen melding van te maken. En nu weet je, dierbare jeugdige vriend, dan ook alles; maar nu is het de vraag wat er gedaan moet worden!'
[7] De engel zei vriendelijk: 'Wat denk je anders dan inlossen! Maar dat Zou jou, lieve zuster in God de Heer, veel werk en ongemak bezorgen en daarom zal ik dat in jouw plaats doen. Vind je dat goed?'
[8] De jodin zei: Ja, dat zou ik zeker goed vinden, maar ten eerste heb ik de pandbrief hier niet bij mij en ten tweede woont die Griek erg ver hier vandaan en hij komt slechts eenmaal per maand naar Jeruzalem, doet daar zijn zaken en gaat dan weer naar zijn woonplaats, ik geloof zelfs helemaal in Tyrus of Sidon. Hij kan ook nu wel hier in Jeruzalem zijn, dat kan ik niet weten, omdat het alleen zeker is dat hij tijdens het paasfeest naar Jeruzalem komt om er zijn voornaamste zaken af te handelen.'
[9] Rafaël zei: 'Dat geeft allemaal niets! Omdat je het er dus mee eens bent, zal ik met je pandbrief jouw Griek wel gauw ergens vinden, je kleren inlossen en ze zelf hier naartoe brengen. Hoe snel zou je ze willen hebben?'
[10] De jodin zei: 'O lieftallige vriend, als je dat langs heel natuurlijke weg wilt doen, dan zul je wel meerdere dagen nodig hebben voor je deze zaak met de Griek kunt regelen, maar omdat jij ook wonderen kunt verrichten, kun je het misschien ook in een veel kortere tijd tot stand brengen!'
[11] Daarop zei Rafaël: 'Wel, tel dan de ogenblikken die ik nodig zal hebben om eerst de pandbrief voor jou te halen! Wel, ben je al begonnen de ogenblikken te tellen?'
[12] De jodin zei: 'Hoe kan ik dat, zolang je nog hier bent?'
[13] Rafaël zei glimlachend: 'Maar ik ben al weg geweest en ik heb de pandbrief ook al in mijn handen. Kijk maar of het wel de goede is!'
[14] In hoge mate verbaasd over die ongehoorde snelheid zeiden Agricola en nog andere Romeinen: 'Maar vriend, je bent immers geen moment afwezig geweest! Hoe heb je dat gedaan? Je hebt de pandbriefwaarschijnlijk al eerder meegenomen, toen je deze familie uit hun woning hebt opgehaald, om daar nu nuttig gebruik van te maken. Want het is toch ongeloofwaardig dat je in een ondenkbaar snelogenblik heen en terug bent gegaan!?'
[15] Rafaël zei: 'In deze stoffelijke wereld en bij de mensen is heel veel niet mogelijk wat voor God en Zijn macht wel mogelijk is! Je hebt nu echter van deze jodin gehoord dat die Griek, die haar kleren als pand voor de aan haar geleende honderd zilverstukken bezit, zich nu in Tyrus bevindt, hoewel zijn bediende hier wel is en voor zijn zaken zorgt. Zijn handelstent staat echter nog ruim twee uur gaans buiten de stad in de richting van Bethlehem en nu zal ik de kleren van deze arme vrouw net zo snel halen als deze pandbrief en dan zul je niet kunnen zeggen dat ik waarschijnlijk ook haar kleren al eerder heb afgehaald. Tel nu de ogenblikken die ik hiervoor nodig zal hebben! Heb je ze al geteld?'
[16] Agricola zei: 'Hoe kan ik ze nu geteld hebben terwijl jij nog niet bent weggeweest?'
[17] Rafaël zei: 'Kijk dan! Daar op de bank naast de deur, stevig in een doek geknoopt, liggen de kleren van deze arme jodin, ze zijn helemaal ingelost; laat zij ze bekijken en jullie zeggen of het niet de haar welbekende kleren zijn!'
[18] Toen stond de jodin meteen op, bekeek uiterst verbaasd de kleren en herkende ze ook meteen volledig als die van haar .
[19] Maar omdat haar moeder nog armzaliger gekleed was dan zijzelf, zei zij tegen Rafaël ( de jodin) : 'Luister, m'n meer dan wonderbaarlijke, jonge vriend, ik vraag je niet hoe je mij zo totaal onverwacht deze kleren kon bezorgen, die wel voor één vrouw volkomen toereikend zijn, maar niet voor mij en mijn moeder! Daarom geef ik ze aan haar, dan kan zij zich helemaal kleden; ik zal dan de kleren nemen die zij nu draagt, die zijn voldoende om de naaktheid van mijn lichaam zo lang te bedekken tot ik, door de goedheid van deze met wereldse macht beklede Romein, betere kleding krijg. Laat mij dus met mijn moeder in een lege kamer waar wij ons kunnen omkleden!
[20] Maar vooraf vraag ik jou, werkelijk onbegrijpelijk wonderbaarlijk machtige jongeman, of deze kledingstukken, die toch wel kostbaar zijn, nu wel als rein beschouwd kunnen worden, want zij bevonden zich in handen van een heiden, die voor ons joden onrein zijn. Ik zou mijn moeder liever helemaal geen betere kleding willen geven als zij daardoor ook maar een dag onrein zou kunnen worden.'
[21] Rafaël zei: 'M'n kind, wat je nu met die kleding wilt doen, is een goed plan en je doet daar goed aan! Doe dus wat je hart je ingeeft en het zal je goede vruchten opleveren! Maar heb over de reinheid van de kledingstukken geen zorg, want wat zich in mijn handen bevond, is ook volkomen rein. Lazarus zal jou en je moeder wel een kamer aanwijzen waarin jullie je kunnen omkleden.'
[22] Daarop dankten beiden, namen de kleren, en Lazarus bracht hen meteen naar een klein vertrek waar zij zich konden omkleden.
[23] Toen de moeder daarna uitstekend gekleed was, nam de dochter de al erg versleten kleren die haar moeder had uitgetrokken en trok die aan en beleefde veel genoegen aan de blijdschap van haar goedgeklede moeder en lette er niet op dat zijzelf heel armzalig gekleed was.
[24] Toen beiden weldra weerbij ons in de eetzaal kwamen, was de dochter plotseling net zo voortreffelijk gekleed als haar moeder en was daar hogelijk verwonderd over. Maar haar verbazing werd nog groter toen zij aan de tafel van de Romein ook haar vader en haar broer heel feestelijk gekleed aantrof
«« 24 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.