De gelijkenis van de wijngaardeniers

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 193 / 229 »»
[1] Ik zei: 'God heeft ieder mens een volkomen vrije wil gegeven en een verstand en een geweten dat altijd waarschuwt en terechtwijst; zonder deze drie zaken zou de mens niet meer dan een dier zijn.
[2] Maar ter beproeving van zijn vrije wil is de mens ook de traagheid en de eigenliefde aangeboren in zijn vlees, waarin de mens zich op deze wereld het meest behaaglijk voelt.
[3] Uit eigen kracht moet de mens leren inzien, dat dit een euvel is voor zijn ziel en hij moet dit met de hem door God gegeven middelen net zo lang bestrijden tot hij een volmaakt meester is geworden over al zijn lichamelijke hartstochten en neigingen. Maar dit vindt de zinnelijke en trage mens te ongemakkelijk en onbehaaglijk; hij laat zich liever zoveel mogelijk strikken in de netten van zijn groeiende zinnelijke driften en daardoor trekt hij duizenden met zich mee, omdat het ook hun behaagt hun vlees in alle traagheid en wellust te baden.
[4] Maar wat is het kwalijke gevolg daarvan? In plaats van zich uit de boeien van de materie los te maken, door te handelen zoals God haar heeft aangeraden, en uiteindelijk zelfs het materiële in haar te vergeestelijken en waarachtig levend te maken, begeeft de ziel zich steeds dieper en dieper in de dood van haar materie.
[5] Wanneer dat bij de mensen eenmaal te algemeen begint te worden, erbarmt God zich over hen en stuurt hun altijd op het juiste moment mensen die hen wakker schudden. Maar als die met hun werk beginnen, worden de vele trage mensen razend op hen, gaan hen te lijf, mishandelen en wurgen hen zelfs in hun blinde woede om weer verder te kunnen slapen in de traagheid, die hun vlees zo behaagt.
[6] Maar omdat God de mensen nu juist alleen maar voor het eeuwige leven heeft geschapen en niet voor de eeuwige dood, blijft Hij steeds maar allerlei boodschappers sturen om de trage en zinnelijke mensen wakker te schudden, opdat deze zullen opstaan om aan het ware werk te beginnen dat hun ziellevend maakt.
[7] Wordt er niet naar de waarschuwende profeten geluisterd, maar worden die steeds vervolgd, dan stuurt God spoedig andere en scherpere omstandigheden om hen wakker te maken, zoals slechte oogst, inflatie, oorlogen, hongersnood en epidemieën en nog veel andere plagen.
[8] Als de mensen zich bekeren en weer actief worden volgens de goddelijke raad, neemt God de plagen spoedig weer weg; maar wanneer zij zich er niet aan storen, heeft God nog wel grote wekkende middelen in voorraad, en die zien er dan uit als de zondvloed van Noach en de verwoesting van Sodom en Gomorra!
[9] Als jullie dus in je zonden volharden tot de gegeven maat vol is, dan kunnen ook jullie de laatste grote en verschrikkelijke wekmiddelen spoedig verwachten. Ik heb jullie dit nu gezegd, opdat jullie je Mijn woorden goed zullen herinneren als het over jullie heen zal komen.'
[10] Het tweetal zei: 'Wat doen wij dan voor kwaad dat er zoiets over ons heen zou moeten komen?'
[11] Ik zei: 'Wat jullie doen en ook altijd hebben gedaan zal Ik jullie nu meteen in een gelijkenis duidelijk maken, -luister daarom naar Mij !
[12] Er was een wijze huisvader die een wijngaard aanlegde en er een stevige omheining omheen maakte; bovendien groef hij een plaats uit waar de druiven geperst moesten worden en bouwde er een stevige toren boven waar heel veel mensen in konden wonen. Toen dit allemaal klaar was gaf hij alles aan de wijngaardeniers over, nadat ze hem van te voren trouw, oprechtheid, vlijt en ijver beloofd hadden en hij hun een heel goed loon had beloofd waar de wijngaardeniers heel tevreden mee waren. En omdat de huisvader nog vele andere zaken moest doen, kon hij rustig door het land reizen omdat hij alles uitstekend had achtergelaten,
[13] Toen nu de tijd van de oogst aanbrak, zond de huisvader zijn knechten (profeten en leraren) naar de wijngaard om er de vruchten in ontvangst te nemen. Maar toen de wijngaardeniers, die de huisvader volledige trouw, oprechtheid, vlijt en ijver hadden beloofd, de knechten zagen, beraadslaagden zij als volgt met elkaar: 'Wel, we zijn met velen en het zal niet moeilijk zijn om met die paar knechten van onze heer af te rekenen; dan kunnen we de oogst mooi onder elkaar verdelen! ' Daar gingen al die boze wijngaardeniers mee akkoord en grepen de knechten beet, die door hun heer waren gestuurd om de vruchten in ontvangst te nemen. De een sloegen ze, de ander doodden ze en de derde stenigden ze.
[14] Toen dat de huisvader ter ore kwam, werd hij boos en stuurde er nogmaals knechten heen, maar nu een groter aantal dan de eerste keer. En zie, de wijngaardeniers overweldigden ook die en deden met hen hetzelfde als wat ze met de eerste gedaan hadden.
[15] Toen de huisvader ook dit hoorde, werd hij echt verdrietig en overwoog bij zichzelf of hij met zijn wijngaardeniers een streng gericht moest houden of dat hij vanwege zijn grote goedheid en geduld nog een keer zou proberen om zijn wijngaardeniers aan te zetten tot het vrijwillig overhandigen van zijn vruchten. Hij sprak bij zichzelf: 'Ik weet wat ik zal doen! Ik ga mijn enige zoon erheen sturen! Voor hem zullen ze ontzag hebben en doen overeenkomstig zijn gerechtvaardigde verzoek!
[16] Maar toen de wijngaardeniers de zoon zagen, spraken ze onder elkaar: 'Dat is de erfgenaam! Kom, laten we ook hem doden, dan komen wij daardoor in het bezit van zijn erfgoed! ' En ze grepen hem vast, zetten hem buiten de wijngaard en doodden hem daar ter plaatse.
[17] En wat denken jullie: Wat zal de heer van de wijngaard met de boze wijngaardeniers doen als hij daarna zelf naar hen toekomt, vergezeld van grote macht?
[18] Toen zei het tweetal: 'Hij zal de booswichten allemaal wreed om het leven brengen en zijn wijngaard zeker toevertrouwen aan andere wijngaardeniers, die hem de vruchten op tijd zullen overhandigen!'
[19] Ik zei: 'Dit keer hebben jullie goed en waar geoordeeld; maar weten jullie ook dat onder de wijngaard de kerk verstaan moet worden, die God als de genoemde huisvader door Mozes heeft opgericht? En dat jullie, priesters, die slechte zojuist genoemde wijngaardeniers zijn, en dat de knechten de vele profeten zijn die God jullie heeft gezonden, en dat Ik nu de erfgenaam van de vader ben, waarover jullie nu dag in dag uit beraadslagen, hoe je hem kunt grijpen, hem uit zijn eigendom kunt zetten en ook kunt doden, opdat jullie dan ongestoord op zijn troon kunnen heersen en de vruchten van de wijngaard onder elkaar kunnen verdelen?'
[20] Daarop zei het tweetal: 'Waar zijn dan degenen die jou, als je waarachtig de erfgenaam bent, trachten te doden? Wij zijn niet hier naartoe gekomen om je gevangen te nemen en te doden, maar wij zijn gekomen om ernstig te onderzoeken of jij welovereenkomstig de volle waarheid degene bent die ons werd beloofd, Wij moeten op de drempel van de oude kerkdeur de wacht houden, opdat in deze .wonderzuchtige tijd, waarin de Essenen en ook andere magiërs hun goede oogst binnenhalen, niet ook hier een valse Christus binnensluipt en het blinde en lichtgelovige volk met zijn valse leer en wonderdaden betovert en verleidt. En wie derhalve onze vuurproef niet doorstaat, is een indringer en een bedrieger, en wij hebben het recht hem beet te pakken en naar buiten te gooien.
[21] Als jij de ware Christus bent, -waarom ergert het je dan wanneer wij je in het bijzijn van het volk op de proefstellen? Als wij tot de bevinding komen dat aan jou geen enkel bedrog, van welke soort dan ook, kleeft, zullen wij je ook voor het hele volk als diegene voorstellen als wie jij jezelf aan ons voorstelt; maar ontdekken we met onze scherpzinnigheid dat alleen maar jijzelf beweert iets bijzonders te zijn -bijvoorbeeld vanwege je geheime toverij -, dan is het onze door God opgelegde plicht om jou als een bedrieger en godslasteraar te verstoten en je volgens de wet te straffen. Maar hoe kun je ons als wij zo handelen, vergelijken met de slechte wijngaardeniers en ons daardoor voor heel het volk verdacht maken?'
[22] Ik zei: 'Omdat Ik daar alle redenen toe heb en geen vrees heb voor jullie! Maar Ik zal die reden voor jullie nog nader toelichten: zoals jullie nu zijn en zoals jullie je nu gedragen, was dat ook reeds lang geleden het geval. Ook degenen die toen leefden (Jullie voorgangers,) hielden zichzelf steeds voor de volledig rechtmatige wachters en werkers van Gods wijngaard; maar, hoe en waar ze ook werkten, ze hielden de vruchten voor zichzelf en hebben de wet van God verdraaid en zelfs verwisseld voor een wereldse wet in hun eigen wereldse voordeel.
[23] Toen zond God profeten naar hen toe, en zij vervolgden die te vuur en te zwaard door hen voor het volk steeds voor valse profeten te verklaren en ieder die de leer van de profeten aannam en ernaar leefde, verklaarden ze voor wetsovertreders en godslasteraars.
[24] Honderd jaar later pas werden de door hun toenmalige priesters vervolgde profeten erkend als ware profeten en werden er gedenktekens voor hen opgericht, die jullie vandaag de dag nog, alleen maar uit schijnbare eerbied, jaarlijks witkalken; maar aan het woord van de profeten geloven jullie nu evenmin als de toenmalige priesters er in die tijd aan hebben geloofd. En zoals zij de oude profeten hebben vervolgd, zo vervolgen jullie nu de naar jullie gezonden profeten, verklaren hen voor valse profeten, verstoten en doden hen!
[25] En als jullie dat doen -wat je niet kunt loochenen -, heb Ik het dan niet bij het rechte eind als Ik jullie gelijk stel aan die slechte wijngaardeniers die de heer van de wijngaard wel wreed om het leven zal brengen volgen~ jullie eigen oordeel?! Wachters zijn jullie wel, maar dan van het soort dat de wacht houdt voor een rovershol!
[26] Wat kan jullie het welgevallen van God schelen, aan wie jullie nog nooit hebben geloofd? Belangrijk is voor jullie alleen jullie eer voor de wereld, omdat die jullie veel goud, zilver en edelstenen oplevert, en ook nog het eerste en het beste van alles wat het land opbrengt. Want als jullie aan God zouden geloven, zouden jullie je ook aan Zijn wetten houden, waarin staat: 'Je zult niet verlangen wat van je naaste is!' en: 'Je zult niet doden! ' Maar jullie verlangen en nemen meteen alles wat van jullie naaste is en wat hij zich in het zweet van zijn aangezicht heeft verworven. En wie jullie niet wil geven wat jullie verlangen, vervolgen jullie nog erger dan hongerige wolven een lam; en degene die jullie, omdat hij daartoe door God is opgewekt, waarschuwt dat jullie onjuist handelen, wordt door jullie gegrepen en gedood.
[27] Dat jullie zo handelen en niet anders, weet niet alleen Ik, maar dat weet nu al ieder mens en men weent en klaagt over jullie nietsontziende hardheid. Op de schouders van de arme mensen leggen jullie ondraaglijke lasten, maar zelf raken jullie die met geen vinger aan!
[28] Zeg hier tegen het volk of Mozes of een andere profeet jullie ooit een wet heeft gegeven op grond waarvan jullie je zo brutaal en gewetenloos mogen gedragen! Waar staat geschreven dat jullie je de bezittingen van weduwen en wezen mogen toeëigenen in ruil voor lange gebeden, die jullie hun beloven? En wanneer heeft Mozes bevolen om waarachtige profeten voor valse te verklaren, hen te vervolgen en te doden?!
[29] En als jullie al deze dingen doen -wat jullie nooit kunnen loochenen -, is het toch voor iedereen overduidelijk dat jullie de slechte wijngaardeniers zijn, waarover Ik heb gesproken!'
[30] Nu werden de twee Farizeeën en ook de anderen woedend, omdat Ik hun dit voor ogen hield, en heel het volk zei: 'Ja, ja, die spreekt de volle waarheid! Zo is het en absoluut niet anders!'
[31] Toen het volk dat luid uitsprak, zei het tweetal dreigend: 'Zeg ons, wie ben je wel, dat je het waagt om ons dat in het bijzijn van het volk recht in het gezicht te zeggen! Ken je onze rechten en onze macht niet? Hoe lang wil je ons geduld nog op de proef stellen?'
[32] Ik zei: 'Ik ben Degene die nu met jullie spreekt; Ik heb werkelijk niet de minste vrees voor jullie macht, omdat jullie ingebeelde recht voor God en alle eerlijke mensen het hoogste onrecht is. Maar wat het geduld betreft, konden jullie beter vragen hoe lang Ik nog het geduld zal opbrengen, dat jullie met Mij menen te hebben; want Mij is alle gezag en macht gegeven in de hemel en op aarde. Mijn wil kan jullie in het verderf en in het vuur van Mijn toorn storten; maar jullie kunnen Mij niets aandoen, omdat Ik jullie veel eerder in het verderf kan storten dan dat jullie in staat zijn Mij ook maar met één vinger kwaad te doen. Ja, wanneer Ik vanwege jullie te grote slechtheid, zal toelaten dat jullie je snode hand aan Mij slaan, dan is ook de dag gekomen van jullie gericht en jullie ondergang!'
«« 193 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.