Een klein evangelie aan de Damasceners

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 179 / 229 »»
[1] De woordvoerder vroeg Mij nog speciaal waarmee hij Mij kon belonen, omdat Ik rechtvaardigerwijs zo'n probaat oordeel ten gunste van hen had uitgesproken; want zij hielden Mij nu voor een ware rechter van deze plaats.
[2] Maar Ik zei tegen de woordvoerder: 'Ik neem nooit van iemand een beloning aan voor Mijn leer en voor Mijn oordeel! Maar Ik zeg jullie nu dat afgezien van het recht in jullie kwestie jullie hier ten deel is gevallen dat ook jullie voortaan redelijk en rechtvaardig zijn tegen iedereen met wie jullie waar dan ook omgaan; want onredelijkheid en ongerechtigheid onder de mensen op aarde is het grootste kwaad op de wereld dat tweedracht zaait tussen broeders en zusters en vijandschap veroorzaakt. En waar deze eenmaal bestaan is er geen heil meer onder de mensen, maar afgunst, haat, roof, doodslag, moord en oorlog.
[3] Binnenkort zullen Mijn leerlingen bij jullie komen; neem hen op en aanvaard wat ze jullie zullen leren handel daarnaar! Wat jullie voor hen zullen doen zal Ik beschouwen alsof jullie het voor Mij hebben gedaan. Dat is het loon dat Ik voor Mijn rechtvaardig oordeel van jullie verlang! Hebben jullie Mij goed begrepen?'
[4] De woordvoerder zei: 'Jazeker, jazeker, rechtvaardige rechter, wij hebben u begrepen; want als handels en ambachtslieden van oudsher hebben wij met onze goede produkten immers omgang met bijna alle volkeren van de bekende aarde en verstaan daarom ook alle talen van de aarde, ofschoon we nu vooral de zin van uw woorden bedoelen. En als uw leerlingen ons in Damascus zullen bezoeken, vragen wij u hier nu alleen om het kenmerk, opdat we niet eventueel valse in plaats van de echte opnemen!'
[5] Ik zei, terwijl Ik naar al Mijn leerlingen van dat moment wees: 'Daar zitten ze, bekijk ze maar! De een of andere van hen zal naar jullie komen en jullie de leer van het heil voor jullie zielen verkondigen. En na enkele jaren zal er door Mij een apostel in jullie stad voor de heidenen gewekt worden om jullie de volle waarheid te tonen. Maar vóór die tijd zal hij een vijand zijn van Mijn licht, maar na die opwekking de grootste ijveraar daarvoor. Maar vóór hem zullen nog een paar anderen nar jullie komen, die hij zal vervolgen; neem die goed op, dan zal jullie loon daarvoor niet klein genoemd kunnen worden!
[6] Want wie een profeet gelovig opneemt in Mijn naam, zal ook het loon van een profeet oogsten. Mijn leerlingen en apostelen zullen ware profeten zijn en derhalve knechten van God de Heer, door Wie ook Ik naar deze wereld ben gezonden voor het heil van alle mensen die in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen. -Hebben jullie ook dat nu begrepen?'
[7] De woordvoerder zei: 'jazeker, jazeker, wijze en buitengewoon rechtvaardige rechter! Maar zoals wij uit uw woorden zo terloops buitengewoon goed hebben begrepen bent u niet alleen een buitengewoon wijze rechtvaardige rechter, maar ook een ware profeet van de joden, -en dat betreuren wij voor u met heelons hart; want de joden, zoals ze nu zijn, zijn door hun onverzadigbare hebzucht de grootste vijanden van de oude en nog meer van de nieuwe profeten geworden. De herders (Farizeeën) , Oudsten (priesters) en schriftkenners moeten volgens de voorschriften van Mozes niets bezitten, maar alleen van de tienden en kleinere offers leven, maar die Farizeeën, Oudsten en schriftkenners willen nu gewoon het hele land hun eigen noemen en het als zodanig ook handhaven en gebruiken en heel het volk moet alleen voor hen werken en daarbij tot steeds grotere eer voor God niets hebben en honger en dorst lijden tot ze er wanhopig van worden.
[8] Wel, wij Damasceners waren en zijn voor een deel nog heel goede en echte joden; maar er moet geen zendeling uit Jeruzalem komen om ons voor deze slechte en bedrieglijke stad te stemmen! Wie dat zou doen, moet liever niet naar ons komen; want komt er zo iemand, dan zal hij meteen de stad uitgezet worden, waar hij dan op de vlucht kan slaan. Maar wanneer profeten en rechters, zoals u er een bent naar ons toe komen, nemen wij die altijd graag op, ook al zijn we grotendeels Grieken, Oud-Syriërs en Babyloniërs; want van de ware profeten kan ieder mens iets waars en derhalve ook goeds te horen krijgen. En zo zullen ook allen die u ons als uw ware leerlingen zult zenden, goed door ons opgenomen worden!'
[9] Ik zei: 'Daar jullie nu nog tijd hebben, kunnen jullie ook nog hier blijven, dan zul je nog zo het een en ander te horen en te zien krijgen! Hier is nog brood, vis en wijn. Neem plaats en eet en drink; want in deze herberg zal men jullie daar zeker niet honderd muntstukken voor vragen!'
[10] Toen namen de kooplieden, het waren er enkele, plaats en begonnen monter te eten en te drinken en waren vol lof over de kwaliteit van de wijn, het brood en de goed toebereide vis.
«« 179 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.