De Heer spreekt over de schriftgeleerden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 199 / 229 »»
[1] Ik opende dadelijk Mijn mond en sprak: 'Op Mozes' stoel zitten nu wel de Farizeeën en schriftgeleerden. Houd je aan alles waarvan zij jullie zeggen dat jullie dat moeten doen omdat Mozes en de profeten dat gezegd hebben, en doe dat ook; maar jullie moeten je niet richten naar hun werken en niet doen zoals zij!
[2] Hetgeen zij zeggen dat jullie moeten doen is meestal goed en waar; maar zij doen zelf niet wat zij jullie leren. Ze verplichten jullie tot zware en vaak ondraaglijke lasten en leggen die op de schouders van de mensen; maar zelf willen ze die met geen vinger aanraken.
[3] Alle werken die goed lijken te zijn, doen zij alleen maar om door de mensen gezien te worden als dienaren van God! Daarom doen ze ook gewichtig over hun memoranda ( dit waren aantekeningen voor degenen die duur betaald hadden voor grote en lange gebeden en offers voor hun welzijn); daarom ook zijn de zomen aan hun gewaden zo groot (de grote zomen aan hun gewaden duidden op een strenge en ononderbroken offer en gebedsdienst, die dan echter ook alleen maar bestond uit het langer dragen van de grote zomen) .
[4] Ze zitten bij maaltijden graag aan het hoofd van de tafel, zo ook in de scholen, en stellen er prijs op dat men hen groet op de markt (een grote plaats waar veel mensen samenzijn), en dat ze door de mensen 'rabbi, worden genoemd.
[5] Maar jullie, ook al zouden jullie Mijn leerlingen zijn en willen worden, moeten je niet zo laten noemen! Want slechts één is er jullie waarachtige meester, en dat ben Ik (Christus); jullie zijn enkel gelijke broeders onder elkaar .
[6] Jullie moeten vanaf nu ook niemand op aarde in de volle zin der waarheid vader noemen; want slechts één is er jullie ware vader, de Eeuwige in de hemel namelijk!
[7] En nogmaals zeg Ik jullie dat jullie je nooit en te nimmer door iemand meester in Mijn leer laat noemen en je zo laat begroeten; want jullie weten nu wie jullie Meester is.
[8] Ook moet er onder jullie geen rangorde bestaan zoals die nu in de tempel en de wereld der mensen bestaat, maar laat de grootste en hoogste onder jullie, dienaar en knecht zijn van de andere broeders! Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zichzelf echter uit liefde tot zijn broeders vernedert zal verhoogd worden!'
[9] Toen de Farizeeën deze leer van Mij vernamen en Mij woedend aankeken, riep het hele volk Mij luidkeels toe: 'O meester, u alleen bent waarachtig; zo zou het onder alle mensen moeten zijn, dan zou deze aarde reeds een ware hemel zijn! Maar zoals het nu gaat onder de mensen, dat iedereen vaak om een nauwelijks voor te stellen kleinigheid meer en hoger wil zijn dan zijn naaste, is de aarde een ware hel; want in de ingebeelde grootheidswaan vervolgt de ene mens de andere en brengt met zijn onverzadigbare hoogmoed de zwakke in verdrukking. O arme en zwakke mensheid van deze aarde, voor velen zou het beter zijn als zij nooit geboren waren!
[10] O meester, wij zien in dat uw woord een waar Godswoord is, maar die het horen, bevinden zich met huid en haar in de hel. Daarom zal uw goddelijk woord hun ook niet tot heil strekken, want degenen op wie het 't meest van toepassing is, trekken zich er 't minst van aan. Want nu reeds laten zij van woede hun tanden zien en kijken als hongerige wolven en hyena's reikhalzend uit naar een lam op de weide!'
«« 199 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.