De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 87 / 229 »»
[1] Nadat Ik dat gezegd had, stonden alle aanwezigen weer op en gingen met mij naar het hogere deel van de berg. Ook de groep slavenjongeren ging mee; hun metgezellen bleven echter liever bij elkaar en vermaakten zich met de schapen, waarvan de oorsprong al bekend is. Toen wij ons echter op de geurige hoogte bevonden en ons in goede orde geïnstalleerd hadden, zagen we op de weg naar Emmaüs de afgevaardigden van de Hoge Raad lopen, die bij de wonderzuil van de engel bleven staan en haar van alle kanten met verbazing bekeken, want zij konden zich niet voorstellen hoe zo'n schitterende zuil daar terechtgekomen kon zijn. Het kostte zeker een aantal maanden om zo'n zuil daarheen te brengen en op te stellen, en ze hadden deze weg een paar dagen geleden nog afgelegd en toen was er van deze zuil nog helemaal niets te zien geweest. Nikodemus zou hun dat echter wel het best kunnen uitleggen, omdat de zuil helemaal op zijn grond stond.
[2] Dat vertelde Ik de aanwezigen, en dat vond iedereen erg grappig, en allen keken opmerkzaam naar de Farizeeën en de andere aartsjoden, die haast niet bij de zuil weg te slaan waren.
[3] Toen zei Agricola tegen Mij: 'Heer en Meester, het zou nu helemaal niet zo gek zijn om van die zwarte, goddeloze afgevaardigden te kunnen horen, wat voor domme en zeker ook slechte meningen zij te berde brengen over het ontstaan en het doel van deze zuil.
[4] Ik zei: 'Beste vriend, dat hun meningen buitengewoon dom zijn, kun je je ook zo - zonder hen te horen - wel voorstellen; want hoe zouden zij ooit in staat zijn een wijs oordeel te vormen over iets bijzonders?
[5] Wie een goed en waar oordeel over iets wil vormen, moet in zichzelf goed en waarachtig zijn; maar zij daar zitten vol met allemaal slechte en verkeerde dingen. Hoe zou er dan ooit een goed oordeel uit hun mond komen?! Maar om je te laten zien hoe verschrikkelijk blind en dom die huichelachtige zeloten over die zuiloordelen, zal Ik je een paar van die uitgesproken meningen laten horen. Luister dus!
[6] Zie, één zegt: 'De duivel heeft die zuil uit de hel omhoog geschoven; want toen hij er aan voelde was hij nog behoorlijk heet. - De zuil is nu door de zon die er op schijnt werkelijk behoorlijk warm geworden. - Dat zou gebeurd zijn omdat Nikodemus niet in alles met de Hoge Raad instemde. - Kijk, dat is nu zo'n loffelijk oordeel van één van die tempelgeleerden! Enkelen van hen, die daar nog een aantal domme dingen aan toevoegen, zijn het daar helemaal mee eens.
[7] Maar er is er één, die Nikodemus een beetje in bescherming neemt; die zegt: 'Ik wil de mogelijkheid dat deze zuil op die wijze ontstaan is, niet direct uitsluiten, maar ik wil dit oordeel ook niet als een reeds uitgemaakte zaak zonder meer aannemen; want als de duivel op het grondstuk van elke Oudste die het niet in alles volledig met ons eens is, zoals bijvoorbeeld Lazarus van Bethanië, zo'n zuil uit de hel en de aarde omhoog moet schuiven, dan zou er nu wel een groot aantal van die zuilen in het hele joodse land staan.
[8] Maar ik heb een andere mening. Nikodemus was en is nog steeds een vriend van alles wat hij buitengewoon vindt. Alle magiërs worden bij hem dan ook, waar ze ook vandaan mogen komen, altijd goed ontvangen. Ik denk dat een aantal echt Indische of Perzische tovenaars hem door middel van hun geheime kunst en wetenschap, en geholpen door de krachten van de elementen - zoals bijvoorbeeld de lucht -, water -, aarde -, en vuurgeesten - uit dankbaarheid dit monument daar voor hem hebben neergezet, en daar zullen ze hem een groot plezier mee gedaan hebben. Want voor zulke aartstovenaars moeten zulke dingen toch niet onmogelijk zijn.'
[9] Ook voor deze mening zijn er aanhangers. Alleen voegt de eerste beoordelaar er een wijze opmerking aan toe: 'Dat is dan toch wel bijna hetzelfde; want wij weten immers dat zulke tovenaars beslist een verbond met de hel hebben en met hulp van de duivel hun kunsten doen.'
[10] De tweede beoordelaar zegt: 'Nou, nou, we weten immers ook niet waartoe de geesten van elementen allemaal in staat zijn! Ook in bepaalde kruiden moeten veel verborgen krachten aanwezig zijn.'
[11] Ook daar is een aantal het mee eens.
[12] Maar nu komt er een derde die zegt: 'Ook ik ben het met jullie meningen onder bepaalde omstandigheden gedeeltelijk eens, maar voor mijzelf heb ik toch nog een andere opvatting en mening. Die zuil kan ook van de Romeinen afkomstig zijn, die hem hier wellicht 's nachts als een onderscheiding voor Nikodemus hebben neergezet, omdat hij in 't geheim een heel speciale vriend van hen moet zijn. Voor de Romeinen zal zoiets echt niet onmogelijk zijn. Wagens en andere middelen hebben zij in grote hoeveelheden, en ook heel sterke mensen. Als alles voorbereid is, kan zo'n zuil ook wel in één nacht geplaatst worden. Dat deze zuil volgens al onze verschillende meningen niets goeds voor de tempel heeft te betekenen, dat staat wel zo goed al vast. Maar laten we er over ophouden en naar Emmaüs gaan! Daar zullen we wel iets naders over de oorsprong en het doel van deze zuil vernemen.'
[13] Kijk nu eens hoe het zwarte gezelschap bij de zuil weggaat en, meermalen naar de zuilomkijkend, nu verder naar Emmaüs wandelt, wat iedereen die een beetje scherpe ogen heeft, beslist nog heel goed kan zien!
[14] Er zijn echter nog een aantal zeer domme en kwaadaardige uitspraken over het ontstaan en het doel van die zuil gedaan, maar dat te vertellen zou jammer zijn van de tijd, omdat niemands ziel daar bij zou winnen. Ik wil jullie nu liever vooraf iets vertellen over de ontvangst van de Hoge Raad bij Nikodemus en wat de afgevaardigden daar zullen bereiken. Voor een beter begrip zal Ik het heel in 't kort zo vertellen alsof het al gebeurd is. Luister dus!
[15] Nikodemus ziet al van ver de afgevaardigden naar zijn woning toekomen, wat hem en een paar vrienden - waaronder ook twee Romeinen - beslist niet welkom is; maar in dit geval is het devies: Wees slim als de slangen en meegaand als de duiven!
[16] De oude rabbi geeft als zijn mening: 'Er moet iets bijzonders in de tempel gebeurd zijn, dat deze aartsjoden en Farizeeën bewogen heeft om zich voor niets zo ver buiten de stad te begeven, terwijl zij toch anders geen stap verzetten zonder er veel geld voor te vragen.'
[17] Daarop zegt Nikodemus: 'Dat heb je heel goed gezien! Maar in dit geval moeten we erg oppassen, want het zijn de sluwste vossen van de tempel. Blijven jullie hier, dan zal ik hen als heer des huizes met het vriendelijkste gezicht van de wereld tegemoet gaan, - want als ik dat niet zou doen, zouden zij mij dat meteen als een groot vergrijp tegen het aanzien van de tempel aanrekenen!'
[18] Nikodemus gaat nu vlug de naderbij komende mannen vriendelijk tegemoet en groet hen volgens het gebruik van de tempel, welke begroeting ook zij meteen beantwoorden. Als allen nu bij elkaar zijn, vraagt onze Nikodemus hun meteen waarom hem deze eer te beurt gevallen is.
[19] De ene zegt dan direct: 'Vriend, daarover kunnen we in je waarlijk mooie en schitterende huis gemakkelijker spreken dan hier, want de lange wandeling heeft ons al aardig vermoeid; maar allereerst willen we weten wat voor gasten je hebt.'
[20] Nikodemus zegt: 'Alleen maar de oude rabbi, Jozef van Arimatea en een paar Romeinen, die hier, zoals jullie weten, mijn buren zijn, en die bij deze gelegenheid toch niet overgeslagen mogen worden. Verder is ook mijn familie hier om zich wat te herstellen van de schrik van de afgelopen nacht. Dus allemaal mensen die jullie kennen!'
[21] Een Farizeeër zegt: 'Wel, als er verder niemand bij je is, dan maakt het niets uit; want waar die bij zijn kunnen we wel praten, en de beide Romeinen komen ons in een bepaald opzicht zelfs erg van pas. De rest zullen we in huis bespreken.'
[22] Nu gaan ze het huis binnen en worden door Nikodemus met de gebruikelijke egards naar het aanwezige gezelschap gebracht, dat hen ook heel vriendelijk en eerbiedig begroet en verwelkomt, en hun aan tafel ook meteen de beste plaatsen geeft, -iets, wat de Farizeeën erg belangrijk vinden, zoals jullie zelf ook wel weten. In zilveren bekers wordt hun nu meteen de beste wijn aangeboden met brood en eieren en zout. Ze eten en drinken er nu flink op los, wat ook een bekende deugd van de Farizeeën is; want de tempeldienaren houden erg van flinke eet en drinkgelagen.
[23] Maar omdat ze nu de wijn behoorlijk aangesproken hebben, komen hun tongen los, en een van de Farizeeën zegt: 'Nu we geheel gesterkt zijn, zullen we jullie de verschillende redenen van onze persoonlijk komst hierheen zonder enige terughoudendheid vrijuit meedelen, en dan kunnen jullie naar beste weten, willen en geweten je mening daarover geven.
[24] Toen jullie nog voor de middag vanwege enkele meningsverschillen de Hoge Raad verlieten - waar jullie als Oudsten ook het volste recht toe hebben -, werd daarna nog over het één en ander beraadslaagd, en natuurlijk het meest over de rustverstoorder uit Nazareth.
[25] Dat die man grote dingen presteert, bestrijdt heus niemand van ons; ook wat hij zegt is wijs en bondig. Maar dat zijn toch nog altijd zaken die ieder begaafd mens bij gelegenheid kan aanleren. We hebben toch zelf vaak genoeg magiërs uit het morgenland gezien die de ongelooflijkste wonderen konden verrichten, die door de heidenen vaak zelfs voor goden werden aangezien omdat zij niet wisten dat deze goden van vlees en bloed hun toverkunsten door hun geheime middelen tot stand brachten. Maar die middelen lieten de tovenaars absoluut aan niemand zien en door niemand nauwkeurig onderzoeken. En zoals het was en nog is met al dergelijke tovenaars, zo zal het ook beslist met de Nazarener zijn. Wat bijzonder gevaarlijk aan hem is voor ons joden, is dat hij alle mensen zonder enige schroom openlijk zegt dat hij de beloofde Messias van de joden is en dat alleen zij die in hem geloven het eeuwige leven zullen hebben.
[26] Wij hebben echter zijn plan doorzien en weten heel goed dat hij zich mettertijd koning der joden wil maken, wat ons land dan in staat van oorlog zou brengen; want de machtige Romeinen zouden dan beslist niet barmhartig met ons omgaan. Om dat te voorkomen hebben wij daarom het besluit genomen die man met alle middelen op te sporen en hem dan aan het strenge gericht van de Romeinen over te leveren. Mocht hij werkelijk de Messias zijn, dan zal hij als God beslist niet te doden zijn en dan kunnen en zullen wij ook in hem geloven; wordt hij echter gedood, dan ligt het toch duidelijk voor de hand dat hij slechts een tovenaar is, die zich door zijn toverkunsten een troon wil bezorgen in het joodse land.
[27] Maar om deze gevaarlijke man te pakken te kunnen krijgen, moetje weten waar hij zich bevindt. Voor dit doel zonden wij na de raadsbijeenkomst meteen twintig van onze sterkste en sluwste gerechtsdienaren naar Lazarus, die zich zover wij weten in de feestweek altijd op zijn Olijfberg bevindt. En wij zonden de gerechtsdienaren naar Lazarus omdat wij te weten waren gekomen dat hij zeker wist waar de tovenaar uit Nazareth zich bevond. De gerechtsdienaren zouden ons meteen bericht hebben moeten sturen over wat zij door hun list van Lazarus te weten zijn gekomen, en dat hadden ze binnen een uur kunnen doen. Maar geen van de gerechtsdienaren kwam tot nu toe terug, en daarom zijn wij naar jou gekomen, omdat we dachten dat Lazarus de gerechtsdienaren misschien naar jou gestuurd kon hebben in de mening dat jij als hoofd van de burgers van Jeruzalem zoiets door je vele opzieners het eerste zou weten. Wij zien hier echter dat dat niet zo is.
[28] Maar nu we hier toch zijn, vragen we zelf aan jou of je soms weet waar de Nazarener zich ergens kan ophouden. Want als we dat weten, dan weten we al wat ons te doen staat. De tekenen in deze nacht kan hij heel gemakkelijk -mogelijk met medewerking van de doortrapte Essenen - tot stand gebracht hebben; want die moeten met bepaalde arcadische spiegels in staat zijn zulke dingen te produceren. Wij vermoeden dat hij naar de Essenen is gegaan. Mocht dat het geval zijn, dan zouden we natuurlijk met veel aan ons plan hebben. Vriend Nikodemus, wat kun jij ons hier over vertellen en aanraden?"
«« 87 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.