De bestraffing van de rijke Barabe

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 146 / 229 »»
[1] De ene Farizeeër zei: 'Hoe kun je dat met zoveel zekerheid van ons beweren? Waarom zouden wij, als we al zulke grote zondaars zijn, ons leven niet kunnen beteren? Toon ons alleen maar de volle waarheid, en laat ons zien dat de profeet uit Galilea werkelijk het heil van de joden is, dan zullen we in hem geloven!'
[2] De Egyptenaar zei, terwijl hij naar de twaalf adelaars wees: 'Kijk daar eens! Die wilde roofvogels zullen eerder in Hem geloven dan jullie! Heeft Hij jullie al niet meerdere malen in de tempel onderwezen, en heeft Hij in jullie bijzijn niet de grootste tekenen verricht? Waarom geloofden jullie Hem dan niet?! Hoe meer Hij onderrichtte en hoe groter de tekenen waren die Hij deed, des te toorniger en wraakzuchtiger werden jullie! Als dat nu ontegenzeggelijk bij jullie het geval is, hoe kunnen jullie dan zeggen, dat jullie dat alleen maar doen om tot de volle waarheid te komen en er zeker van te zijn dat Hij de heilbrenger voor Israël is, aan wie jullie zouden geloven? Maar ik vraag jullie, wie ter wereld zou Hem beter aan jullie bekend kunnen maken dan juist Hijzelf? Als jullie Hem niet geloven, wie wil je dan geloven en voor wie wil je je leven dan gaan beteren?'
[3] De Farizeeër zei: 'Men gelooft vaak eerder iemand die getuigt over een profeet dan de profeet zelf!'
[4] De Egyptenaar zei: 'Ook aan getuigen ontbrak het jullie niet; want in de eerste plaats getuigden alle profeten sinds Mozes voor Hem, en verder hebben jullie in deze tijd genoeg levende getuigen gehad. Waarom geloofden jullie hen dan niet? Zij hebben Hem aan jullie verkondigd, en jullie hebben hen met stenen gedood, en van de laatste lieten jullie met een bijl het hoofd van zijn lichaam slaan. En jullie zeggen: 'Wij willen een getuige eerder geloven dan de profeet zelf! ' Wanneer de Meester niets bereikt, wat kunnen Zijn zwakke getuigen dan doen?
[5] Ja, ja, voor mij zijn jullie nu doodsbang, omdat ik jullie als een totaal onbekende heb laten zien wat een volmaakt mens kan; maar voor de eerste en belangrijkste mens, die een God is, hebben jullie geen angst, omdat Hij jullie door Zijn onmetelijke liefde, geduld en erbarming tot nu toe nog steeds als Zijn belangrijkste kinderen behandeld heeft. Maar ik zeg jullie, dat ik als een volkomen mens, vergeleken bij Hem, nog minder ben dan het totale niets; want alleen Hij is de Heer van mijn en jullie leven en heil. Dat is en blijft een eeuwige waarheid.
[6] Jullie woede en toorn tegen Hem zal nooit verhinderen. Kijk hier naar mijn dieren! Iedere keer dat ik maar over Hem spreek, buigen zij hun koppen helemaal naar de grond, - en in jullie borst groeit daarbij de onuitroeibare wrok! Deze dieren beschamen jullie wijsheid en waardigheid; maar jullie zinken steeds dieper in de poel van jullie verderf En toch zeggen jullie dat je je leven kunt beteren als je de waarheid zou kennen? Hoe kan een blinde het licht zien en begrijpen, als er in hem geen licht is en ook niet kan zijn, omdat hij volkomen blind is? Evenmin kunnen jullie een waarheid begrijpen, omdat er nog nooit waarheid in jullie geweest is.
[7] Wie de waarheid bevatten en begrijpen wil, moet eerst zelf uit de waarheid zijn voortgekomen. Maar jullie zijn reeds vanaf jullie oerouders, kinderen van de leugen geweest, - hoe denken jullie dan nu de grootste en heiligste van alle waarheden ineens te verstaan en te begrijpen? Kortom, jullie blijven in jullie oude zonden en zullen ook het loon voor jullie werken ontvangen!'
[8] Toen begonnen de reuzenadelaars verdachte bewegingen om de Farizeeën heen te maken, die daardoor erg bang werden en de Egyptenaar nogmaals vroegen om ervoor te zorgen dat de dieren hun geen kwaad zouden doen.
[9] De Egyptenaar zei: 'Heus,jullie miserabele vlees zou voor deze dieren te slecht zijn! Maar kijk, daar beneden graast een kudde schapen aan de voet van deze heuvel! Die zijn het eigendom van een zekere Barabe, een uitermate rijke burger van Jeruzalem, die een heel arm gezin, dat zelfs vroeger bij hem in dienst was, daar in die reeds vervallen schaapskooi volledig te gronde heeft laten gaan. Hij gaf hun wel voor korte tijd het recht om in die slechte hut te wonen; maar omdat hun ziekte te lang duurde en de laatste tijd zo erg werd, dat hij niet kon aannemen dat daar ooit een eind aan zou komen, ging de zaak hem te lang duren en werd hem te bezwaarlijk. Onder het voorwendsel dat die hut vanwege de uitbreiding van zijn kudden verbouwd en opgeknapt moest worden, gaf hij bevel dat de arme mensen dezelfde dag nog, meer dood dan levend, de toch al ellendige hut moesten verlaten. O, wat een edele en barmhartige zoon van Abraham, Isaak en Jacob!
[10] Maar de alwetende en door jullie zo gehate profeet uit Galilea ging naar het genoemde straatarme en totaal verlaten gezin, waarvan de kinderen naakt om brood bedelden en niets kregen, hoewel deze plaats de bakoven voor vrijwel heel Jeruzalem is, en gaf de ouders door Zijn almachtige wil hun gezondheid terug. Daarna gaf Hij hun brood, wijn en fatsoenlijke, goede kleren en liet hen door die voorname Romeinen uit dat miserabele onderkomen halen.
[11] Daar, temidden van de genoemde voorname Romeinen, staan de ouders en hun arme kinderen en zij zijn nu goed verzorgd. En kijk, dat alles deed jullie gehate profeet!
[12] Maar jullie, die beweren priesters van God te zijn, hebben niets beters te doen dan dag en nacht in jullie tot een rovershol en moordkuil geworden tempel te beraadslagen, hoe jullie deze grootste weldoener van de arme mensheid kunnen doden en vernietigen!
[13] Zeg nu zelf eens: met welke verscheurende dieren uit bos en woestijn zijn jullie eigenlijk te vergelijken? Heus, burger Barabe is miserabel en slecht; maar jullie zijn nog vele duizenden malen slechter! Want Barabe zal de grote profeet zelfs nog dankbaar zijn dat deze de hut voor hem ontruimd heeft; maar in jullie groeit de heimelijke woede alleen nog maar meer, omdat de grote profeet jullie met je onbeduidende kracht, macht en ontferming zo oneindig ver overtreft! En daarom zal Barabe ook gematigder gestraft worden voor zijn grote onbarmhartigheid!
[14] Kijk naar de reuzenadelaars! Zij moeten, omdat jullie voor hen als voedsel - zoals ik al gezegd heb - veel te miserabel en slecht zouden zijn, hun buik vullen met de kudde van die o, zo goedhartige Barabe, en om te maken dat zij gemakkelijker de kudde aan kunnen, zullen zij door evenveel wolven en beren geholpen worden! Ik wil het, en zo geschiede het!'
[15] Toen de Egyptenaar dat gezegd had, verhieven de reuzenadelaars zich plotseling, stortten omlaag op de daar grazende schapen en elke vogel hief er één in zijn klauwen omhoog en vloog daarmee naar de bergen. Tegelijkertijd ontdekte men beneden op de weide ook al een aantal wolven en beren, waardoor de hele grote kudde volledig vernietigd en gretig verslonden werd, - bij welke gelegenheid de herders natuurlijk zo snel ze konden op de vlucht sloegen.
[16] De vier tempeldienaren keken totaal verbluft naar beneden in het dal, en geen van hen waagde het om er ook maar één enkel woord over te zeggen.
«« 146 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.