Raphaël ontmaskert de magiërs

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 96 / 229 »»
[1] Op hetzelfde moment stonden de tovenaars zonder jas, en er viel een groot aantal voorwerpen uit hun vele zakken, ook verscheidene dode en levende vogels en verdorde en verse bossen bloemen.
[2] Rafaël liet de Romeinen in een oogwenk zien hoe de Indische magiërs hun wonderen verricht hadden, hetgeen de Romeinen ook meteen inzagen, en hij zei: 'En voor dat miserabele bedrog wilden jullie deze mensen nog belonen?!'
[3] Toen trokken de Romeinen zich terug, en de magiërs zeiden: 'Ja, jonge knappe vriend, beter kunnen wij het niet!'
[4] En Rafaël zei: 'Ga dan thuis aan het werk, en verdien je brood op een eerlijke manier, maar niet door dit schandelijke bedrog!'
[5] Daarop wilden de magiërs vertrekken, maar de engel zei: 'Jullie kunnen wel gaan, maar pas wanneer wij jullie dat toestaan. Op dit moment heb ik nog het een en ander met jullie te bespreken. Trek je mantels maar weer aan, dan zullen we verder praten!'
[6] Daarop grepen de geheel verblufte magiërs naar hun mantels. die op de grond verspreid lagen en trokken die weer aan.
[7] En de hoofdmagiër zei tegen Rafaël: 'Maar hoe kun jij, lieftallige jongeman, ons hier zonder meer voor zo'n eerbiedwaardig gezelschap zo uitzonderlijk beschaamd maken?! Wij vroegen voor deze drie toverkunstjes immers niets en zouden alleen een vrijwillige bijdrage in dank aangenomen hebben. We kunnen immers nog veel meer dan alleen deze drie kunstjes!'
[8] Rafaël zei: 'Wat jullie kunnen, weet ik maar al te goed! Alles berust op sluw bedrog, waarvoor je je bovendien nog laat betalen, en je noemt jezelf wereldberoemd omdat jullie gewiekste bedriegers zijn. Naar mijn weten hebben jullie zelf een wet die op leugen en bedrog zware straffen stelt. En toch leven jullie van het ergste en laagste bedrog, omdat jullie als bedriegers ook nog geacht en hoog beloond worden, terwijl een andere bedrieger als hij ontdekt wordt zijn verdiende straf niet ontgaat, en ook omdat jullie de zielen van de mensen bederven. Want in de ogen van de mensen die niet ingewijd zijn in de geheimen van jullie bedrog, doen jullie wonderen, omdat je eerst op pompeuze manier aankondigt dat jullie wonderen gaan doen door de macht van jullie staf, woord en wil.
[9] Zo'n wonder is immers niets anders dan schandelijk bedrog en is slechter en erger dan enig ander bedrog, omdat ander gemeen bedrog ertoe leidt dat men de bedrieger veracht en hem voor het gerecht van de wereld brengt, terwijl jullie bedrog je bij de domme mensen grote eer en een goddelijk aanzien verschaft. Jullie hebben je al eens aan de mensen voorgedaan als hogere goddelijke wezens en hebben van het volk offers en aanbidding aanvaard; men heeft in jullie land zelfs een tempel voor je gebouwd en daarin jullie beeld neergezet om te vereren en te aanbidden! Ik zeg echter dat het een werk van de hel en van haar boze geesten is en dat jullie daarmee in verbinding staan, niet omdat zij jullie zouden helpen bij je bedrieglijke wonderen, maar omdat jullie op aarde doen, wat zij in de hel doen; want bij de duivels is alles leugen en bedrog.
[10] Weliswaar hebben jullie je kwade kunsten van de priesters geleerd, omdat jullie zelf tot die schandelijke priesterkaste behoren en er nu als hun leerlingen op uit zijn getrokken om daardoor veel mensen in jullie netten te verstrikken; maar hier zijn jullie voor niets gekomen, en hier zal een eind gemaakt worden aan jullie kwade praktijken, daar sta ik volledig voor in.
[11] In het begin zeiden jullie wel, naar het uiterste westen te gaan om daar, als het ware aan het einde van de wereld, het ondergaan van de zon, van de maan en van de sterren van zo dichtbij mogelijk te waar te nemen en te onderzoeken, maar jullie kennen de vorm van de aarde best; want er waren mensen in jullie land die de aarde heel goed bestudeerd hebben en ook heel goed wisten wat zij van de zon, de maan, de planeten en van de vaste sterren moesten denken. Maar dat hebben jullie het volk niet alleen nooit meegedeeld, maar je hebt het zelfs met zware straffen bedreigd als het ooit waagde over de sterren en de aarde iets anders te denken, te zeggen en te geloven dan wat jullie het daarover altijd hebben voorgelogen. En voor die schaamteloze leugens moet het arme volk jullie nog de grootste offers brengen en zich ook nog op alle mogelijke manieren gruwelijk door jullie laten kwellen.
[12] Is het nooit in jullie opgekomen dat zo'n behandeling van je medemens een heel groot onrecht is? Jullie verkondigen aan het volk wel een allerhoogste god en ook een slechte god, die in een voortdurende strijd gewikkeld is met de hoogste goede god, maar zelf hebben jullie nog nooit in zo'n god geloofd, terwijl je je letterlijk als godenzonen door het volk laat vereren en aanbidden! Wat moet ik dan van jullie denken? Ik zegje: Jullie zijn nog veel erger dan de kwaadaardigste dieren op aarde! Want die leven en handelen zoals hun innerlijke orde hun leert en ingeeft; maar jullie, als wezens die met alle verstand en een helder begrip en met een volkomen vrije wil begaafd zijn, zijn erger tegen jullie medemensen dan de meest wilde en verscheurende dieren onder elkaar. - Wat vinden jullie daarvan, en wat hebben jullie daar op te zeggen?'
«« 96 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.