De storm en het doel ervan

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 139 / 220 »»
[1] Bij deze gelegenheid was het al tegen middernacht geworden, en de Romeinen, die enigszins vermoeid waren van de reis van die dag, dommelden aan tafel in evenals enkelen van Mijn leerlingen, omdat ook Ik Mij overgaf aan een lichte sluimer; alleen de mensen uit Bethlehem en de leerlingen van Johannes spraken nog met elkaar over het een en ander, en zo werd het helemaal middernacht. Maar daarmee stak er ook een hevige storm op, die uit het zuiden kwam en steeds heviger werd en door zijn geraas, gegier, gefluit en gehuil al degenen die lagen te dommelen wakker maakte en degenen die nog wakker waren met vrees, angst en schrik vervulde. Maar Ik en enkelen van Mijn oude leerlingen sliepen nog door.
[2] Lazarus wendde zich tot Rafaël en vroeg hem of hij de storm zou willen gebieden tenminste toch een beetje zachter te worden, aangezien hij anders volkomen zinloos grote schade zou aanrichten in de wijngaarden, tuinen en aan de bomen en huizen. .
[3] Ook de hoofdman, die een hekel had aan zulke hevige winden, zei heel openhartig: 'Bij zoiets weet je als mens weer niet wat je van de grote liefde en wijsheid van God moet denken! Waar zijn zulke hevige stormen eigenlijk goed en nuttig voor? Of heeft God Zelf er soms plezier in wanneer Hij de zwakke mensen door een dergelijk razen en woeden van de elementen aan het schrikken maakt en hen grote vrees en angst aanjaagt? Zo'n kwade storm bezorgt de mensen ook steeds een vaak niet te berekenen schade, en het allermeest de armen van wie hij de zwakke hutten vernietigt, zodat ze vervolgens dakloos en zonder werk moeten gaan bedelen om toch weer een of andere armzalige woonhut te krijgen. Nee, deze daad van goddelijke liefde en wijsheid is werkelijk enigszins eigenaardig.'
[4] Hierop wendde de hoofdman zich ook tot Rafaël en zei: 'Luister eens, mijn wonderdadige vriend, die zojuist nog enkel door je wil die zware zuil in de lucht hebt getild, is de macht van jouw wil nu tegenover het steeds heviger wordende woeden van de storm niet groot genoeg om hem tot zwijgen te brengen? Wanneer dat zo doorgaat, liggen er morgen hele bossen ontworteld en helemaal vernield op de grond. Wie zal de arme mensen de schade vergoeden? Ik vraagje, doe er toch iets tegen!'
[5] Daarop zei Rafaël: 'O jij zwakke mens, met je angst voor de storm! Wat kom je toch in opstand tegen Gods liefde, wijsheid en orde! Denk jij soms dat God zo'n hevige wind laat waaien uit een soort misnoegen ten aanzien van de mensen? O, wat ben je nog zwak! Ken jij de natuurgeesten, die schadelijk zijn voor het natuurlijke leven van mensen en dieren en die dikwijls, en in het bijzonder in de herfst, in meerdere mate vanuit het inwendige van de aarde naar buiten moeten komen, omwille van de vruchtbaarheid van het aardoppervlak?
[6] Kijk, juist in deze nacht dringen er grote aantallen vanuit het inwendige van de aarde naar boven naar de oppervlakte, om te zorgen dat het komende jaar vruchtbaar zal worden! Wanneer nu deze nog in hoge mate ongelouterde natuurgeesten zich in de vorm van een grijze en naar rotting riekende damp kalm over het oppervlak van de aarde zouden uitstrekken, dan zou in een dergelijke damp nog niet een paar uur menselijk leven kunnen bestaan. Welk ander middel kun jij mij aangeven, om de genoemde opstijgende nog onvolkomen natuurgeesten onschadelijk te maken voor de lichamelijke gezondheid van de mensen, dan juist de wind, en wel een hevige, die in opgewassen is tegen die hardnekkige en in zekere zin kleverige aard van dergelijke geesten?
[7] De wind, die door zuiverder geesten voortgebracht wordt door de anders zo rustige lucht van de aarde in een geweldige stroming te brengen, vermengt de ongelouterde natuurgeesten met de zuivere geesten in de lucht en in het water en maakt ze daardoor onschadelijk voor de gezondheid van de mensen, de dieren en de planten, en dit gebeurt allemaal volgens Gods wil, omdat het zo gebeuren moet; en dan denk jij, dat God de zwakke mensen door een dergelijke wind schade zou willen toebrengen en er in zekere .zin plezier in heeft, als de zwakke mensen bij zulke gelegenheden van angst en schrik bijna vertwijfeld raken? 0 mens, wat ben je nog zwak van geest!
[8] Wat geeft het eigenlijk wanneer er bij een gelegenheid die voor de aarde en haar schepselen heilzaam is, ook een paar vermolmde bomen en ook enkele reeds bouwvallige hutten van mensen en enkele vogelnesten vernield worden, wanneer de aarde maar vruchtbaar en de lucht van de aarde onschadelijk wordt voor het natuurlijke leven van de schepselen?
[9] Wanneer er hier en daar aan een mens ook een kleine wereldse schade wordt berokkend, zal de Heer die beslist op een heel goede manier veelvoudig vergoeden; maar bovendien doet het de mensen, die God maar al te gemakkelijk en te vaak vergeten, helemaal geen kwaad, als ze af en toe door buitengewone natuurverschijnselen uit hun trage wereldse dromerijen wakker geschud worden en ervaren dat er hogere krachten en machten bestaan, waartegen de menselijke hoogmoed geen overwinning kan bevechten.
[10] Daarom laten wij deze wind nu nog een paar uur lang zijn werk doen! Wanneer hij zijn goede werk verricht heeft, gaat hij wel weer liggen. Ik zou de wind vanuit de macht van de Heer in mij wel kunnen gebieden dat hij ogenblikkelijk moest gaan liggen -maar waar zou dat goed voor zijn? Ik zegje: helemaal nergens voor; want een dergelijk teken zou jouw geloof in de Heer niet in het minst vergroten. Als ik namelijk de wind ter wille van jouw enkele ogenblikken kalmeer, zul jij heimelijk bij jezelf zeggen: 'Aha, de wind is uit zichzelf enkele ogenblikken bedaard', en je zou denken dat ik jou zomaar gezegd had dat dit bedaren door de macht van mijn wil gebeurd was. Maar als ik de wind helemaal tot rust laat komen, dan sterven er morgen al duizend mensen aan een boosaardige dysenterie, en dat zou je vast ook niet graag willen; want ik weet dat jij en heel veel mensen geen vrienden van epidemieën zijn. Laten we daarom, zoals reeds gezegd, de wind maar doorwaaien; de kleine schade die hij hier en daar zal aanrichten, zal gemakkelijk te vergoeden zijn.
[11] of is het voor menige al te zelfzuchtige rijke soms slecht als hij zo nu en dan door de grotere nood van deze en gene arme medemens tot medelijden en barmhartigheid wordt aangezet? Ik ben beslist van mening dat zoiets voor de ziel van de rijke heel nuttig is. Maar de arme zal God des te meer danken, omdat Hij hem door de in de ogen van de rijke mensen gestegen nood ook veel sterker geholpen heeft dan anders had kunnen gebeuren. Want aan de vroegere, reeds lang voortdurende armoede en nood van de arme buurman dachten de rijken nauwelijks, en ze lieten hem verder maar gebrek lijden zonder zich er om te bekommeren; maar omdat God een echt werelds ongeluk over hem liet komen, werden de anders meestal hardvochtige rijken zachtaardiger gemaakt en bedeelden de arme dan rijkelijk, zodat hij daarna voor lange tijd geholpen was.
[12] Zeg mij nu: zijn Gods liefde en wijsheid in dit geval niet zichtbaarder aan het werk onder de me~sen op aarde dan in een gebied op aarde, waarvan er ook verscheidene zijn, die door geen enkele storm geteisterd worden, maar daarom ook volkomen woest en onbewoonbaar zijn?!'
«« 139 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.