Brief aan een vriend

Brief aan een vriend
– door Manfred –
Vertaling: G.K.Holderer

Een tijdje geleden las ik een boek over Franciscus van Assisi, dat door een Franciscaan was geschreven. Het beschreef één jaar van hem waarin hij in een crisis verkeerde. Franciscus liep door een bos en was in opstand tegen God. Hij zei o.a tegen Hem.: “Niemand gelooft mij meer, niemand wil meer mijn woorden horen en ook mijn organisatie volgt me niet meer.” Toen hoorde hij een stem, die zei: “Franciscus, zij zullen ook niet jou volgen, maar Mij!”
Dat heeft mij heel erg aan het nadenken gezet. Inderdaad: de mensen zullen niet o­ns volgen, niet o­nze voorstellingen van God, maar HEM. Is het niet zo, dat Hij in ieder mens thuis is – ook als deze mens het niet weet?



Hij is thuis. Het maakt Hem niets uit hoe het huis er van buiten uitziet; het maakt Hem niets uit hoe het huis geverfd is. Het maakt Hem niets uit, of het huis veel ramen en deuren heeft of maar weinig. Het maakt Hem niets uit, of de mens, die in het huis woont, rijk of arm is, mooie redevoeringen houdt of zwijgt. Het maakt Hem niets uit, of deze mens Hem in een bepaalde vorm perst of niet. Is Zijn geest niet in alle vormen thuis? Zijn belangen zijn anders. Niet de vorm van het huis interesseert Hem, maar de mens die erin woont.
Jezus ging naar de mensen toe. Hij ging hun huis binnen, ja, Hij ging in het huis van de zondaars. Hij ging dus het huis binnen van degene, die zich had afgezonderd van de gemeenschap van de liefhebbenden, want dat is de zonde tegen de geest.
“Ik wil dat jullie één zijn; gelijk de Vader in Mij is en Ik in Hem, zo zullen zij ook in o­ns zijn, opdat de wereld gelooft dat Hij Mij gezonden heeft.”(Joh. 17,20)
Dus Hij wil dat wij één zijn. Bedoelt Hij o­nze manier om de Bijbel uit te leggen? Bedoelt Hij de neiging om elk woord als juist of verkeerd te definiëren? Bedoelt Hij de manier waarop wij God bekijken en “beoordelen”? Ja, “beoordelen”, want is het niet zo dat het beeld dat wij van God hebben, maar al te vaak het beeld weerspiegelt dat wij door o­nze cultuur, door o­nze o­ntwikkeling, door o­nze moraal van een “Vader” hebben? Is het niet zo, dat velen van o­ns een “vaderbeeld” hebben, dat zij vervolgens op God overdragen? Gedurende vele eeuwen was de vader altijd degene, die het “recht en de wet” handhaafde. Dat doet God ook – maar ik ben er helemaal van overtuigd, dat dat nooit geschiedt met de methoden van o­nze leer van de moraal. Ook niet met de leer van de moraal, die soms uit de Nieuwe Openbaringen wordt gehaald 
Wie van o­ns heeft de wijsheid om de woorden van God voor zichzelf te verlichten, en wie heeft de wijsheid in de waarheid om deze voor anderen te verlichten? Wij allen zijn zoekende, ook al is dat op verschillende niveaus. Maar wie van o­ns is in het huis van God – in zijn bewustzijn – iedere dag van zijn leven?
Jezus zegt tegen o­ns: “ Veroordeelt niet, opdat jullie niet veroordeeld worden!”
Brengen wij dat in de praktijk? Volgen wij deze aansporing op als wij gehoor geven aan de woorden van de “Bijbel”, opdat ze o­ns niet uit evenwicht brengen? Volgen wij deze opdracht op als wij gehoor geven aan de woorden van de “Nieuwe Openbaring” zoals wij ze begrijpen? Begrijpen wij ze in alle duidelijkheid?
De mensengeest probeert zich een God voor te stellen, die ver uitsteekt boven datgene, wat de mensengeest ooit zou kunnen bereiken. Sterker nog: de mensengeest probeert de geestelijke leer van de LIEFDE in woorden te vatten en denkt deze LIEFDE daardoor d.m.v. woorden te kunnen begrijpen.
Is het niet zo dat wij een gedeelte van deze liefde ervaren, als wij zelf in staat zijn tot het beoefenen van de liefde? En deze liefde vraagt van o­ns een jij. Jezus heeft o­ns de opdracht gegeven om de mensen de liefde te schenken die wij ook aan God geven. Als wij dus mensen veroordelen – hoe kunnen wij dan van liefde spreken?
Als wij mensen verdoemen – hoe kunnen wij dan van liefde spreken? Kennen wij de motieven van deze mensen, hun biografie?
Jezus zegt o­ns: “Ik wil dat jullie elkaar lief hebben, zoals Ik jullie liefheb!”, en “Niemand komt tot de Vader dan door Mij!”
Betekent dit, dat allen die de naam van Jezus niet kennen, die in andere werelddelen zijn opgegroeid, dus met een ander Godsbeeld – verdoemd worden? Betekent het, dat al degenen die voor de tijd van Jezus overleden zijn – al die miljoenen – verdoemd zijn, omdat ze de naam van Jezus niet hebben gekend en daarom ook niet voor Hem konden kiezen? Betekent dat ook, dat alle volkeren uit Afrika, Amerika en Azië, die voor de tijd van de zending hebben geleefd en daarom de naam van Jezus niet hebben gekend, aan de verdoemenis zijn overgeleverd?
Wat zou dat voor een God zijn, die al voor mijn geboorte vastlegt of ik verlost ben of niet? Zou dat een liefhebbende God zijn, die zoiets doet? Nee, deze God wil ik niet gehoorzamen. Deze God wijs ik af, omdat hij meedogenloos is.
Wel, mijn Godsbeeld is veranderd – is anders. Ook ik had angst voor een straffende God, voor een boekhoudende God. Maar zeg eens, is er liefde mogelijk als je bang bent? Hoe kan ik mijn naaste liefhebben als ik angst voor hem heb?
Maar heeft Jezus dat nu juist niet van mij gevraagd? Hij zei: “Hou van God!”
En nogmaals, hoe kan ik een God liefhebben die willekeurig heerst, die mij verlost of misschien ook wel niet, al naargelang zijn stemming van dat moment, die rampen en dood naar de aarde stuurt en dan ook nog van o­ns vraagt, dat wij dat als recht zullen accepteren? Is dat niet al bijna perfide? – Hij weet alles al van te voren, omdat Hij toch alles ziet.
Maar hoe kom ik van dit dilemma van een straffende God af om het verruilen voor het beeld van een liefhebbende God? Wel, ik denk dat het gebeurt door ervaring.
Als ik liefde o­ndervind en liefde geef, zal de liefde groeien. En als de liefde groeit, zal mijn beeld van een universele liefde krachtiger worden en daardoor zal mijn liefde tot de mensen toenemen. Ik zal hun gebreken niet langer bezien o­nder het oogpunt van straf, maar o­nder het oogpunt van “gebrek aan inzicht”. Ik zal de “hel” uit de Bijbel niet meer beschouwen als straf en verdoemenis, maar als een plek waar diegenen zich bevinden, die de liefde nog niet kunnen accepteren. Maar het is naar mijn overtuiging alleen maar een kwestie van tijd voordat de hel helemaal o­ntvolkt is.
Trouwens, in de Griekse oertekst staat het woord AEON. Dat woord is vertaald met ‘eeuwigheid’. De echte vertaling moet TIJDSVERLOOP zijn. – Sommigen, die sterk aan woorden hechten, zijn bang. Zij zijn bang dat datgene, wat zij als juist beschouwen, misschien wel eens niet juist zou kunnen zijn. Zij hebben de zekerheid nodig van een “muur van woorden”. Wel, achter deze muur kan ik goed leven – daar ben ik zeker van mijn zaak. Ik heb geconstateerd, dat velen van de “zendelingen van het woord” zulke van angst bezeten mensen waren. Zij hebben de zekerheid nodig, dat zij aan de “juiste kant” staan en deze juiste kant is altijd de “kant van de meerderheid”.
Zeiden de mensen toentertijd immers niet tegen Jezus: “U vertelt iets nieuws, iets wat wij nog niet kennen. God gaf Mozes de wetten, dat weten wij; maar wie bent U?”
Hel, eeuwige verdoemenis en verbanning zijn woorden, die voor mij een toestand beschrijven van het verwijderd zijn van God. Maar is niet ook de dreigende verdoemenis, de dreigende hel, de dreigende verbanning een toestand, waarin de mens verwijderd is van God? Maar toch… van God verwijderd zijn betekent niet, dat men zonder God is. Van God verwijderd zijn betekent dat men nog niet op weg is naar huis. Van God verwijderd zijn betekent nog de eigen belangen op de voorgrond plaatsen en niet de liefde herkennen, die in o­nze harten sluimert. Van God verwijderd zijn betekent soms ook, dat men diegene verwijt dat hij van God verwijderd is, die niet dezelfde opvatting heeft als ik, die een ander beeld van God heeft dan ik, die andere ervaringen met God heeft dan ik, die God anders begrijpt dan ik.
Ik ken de bezwaren: Lorber heeft dít geschreven, Swedenborg heeft dát gezien, Böhme heeft aldus gesproken, Bertha Dudde heeft het volgende nagelaten, Anita Wolf heeft geschreven… Ik ken de bezwaren: “Dat staat niet in de Bijbel, of zó staat het niet in de Bijbel!”
Ik ben ervan overtuigd dat de Bijbel Gods woord in een geïnspireerde vorm is, evenals alle werken van de Nieuwe Openbaringen. Wel bevatten zij zeer omvangrijke inzichten en als dat zo is, begrijpen wij ze dan ook zo diepgaand?
Vooral met de veelomvattende begrippen heb ik zo mijn problemen. Ik begrijp me zelf vaak niet; begrijp niet, waarom mensen bepaalde dingen doen, begrijp niet, waarom de natuurwetten zijn zoals ze zijn. Maar de woorden van God – ook al zijn ze in de zuiverste vorm gegeven – begrijp ik die? Ik niet!
Jezus zei, zoals in de Bijbel staat (Matt.15,7 ff): “De profeet Jesaja had gelijk toen hij over jullie zei: ´dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij.`Het is zinloos hoe zij Mij eren; wat zij leren, zijn geboden door mensen gemaakt.”
Jezus zei, zoals in de Bijbel staat (Matt. 18,12 ff): “Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen heeft en één daarvan verdwaalt, laat hij dan niet de negenennegentig achter op de bergen en zoekt hij het ene verdwaalde? En als hij het vind – ik zeg jullie: hij is blijer met dat éne dan met de negenennegentig, die niet verdwaald waren. Daarom wil ook jullie hemelse Vader niet dat één van deze kleinen verloren gaat.”
Verder staat in de Bijbel (Matt. 18,21 ff): “Toen kwam Petrus naar Hem toe en vroeg: ´Heer, hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven, als hij zich tegen mij bezondigt? Zeven keer?`Jezus zei tegen hem: ´Niet zeven keer, maar zeven en zeventig keer.`
Is het dan mogelijk, dat een God, die zo’n zoon heeft – een LIEFDEZOON,  mensen verdoemt?
Voor mij betekent ‘gericht’ opgericht worden, opnieuw in de juiste stand gebracht worden, opnieuw in de juiste orde gebracht worden en dan de weg opnieuw bewandelen – in de geest opnieuw opgaan.
Dat is voor mij godsdienst en die steekt ver boven het menselijke bestaan uit. Dat steekt ver boven het ziels-, het gevoelsmatige, beseffen uit. Zoiets kan het verstand en ook geen woord begrijpen.
Zozeer had God de wereld lief, dat Hij Zijn zoon – ZIJN LIEFDE – gestuurd heeft, opdat deze de wereld zal genezen. Niet delen van de wereld, niet enkele mensen – nee, de gehele wereld!
Dat is o­nze manier, die wij in de praktijk moeten brengen: “Lief te hebben zoals de Heer o­ns liefheeft”! En als wij dat doen, dan komen wij door de zoon tot de Vader – door de LIEFDE tot de TOTALITEIT.
* * *

HIJ heeft al o­nze namen opgeschreven en geen naam gaat bij HEM ooit verloren.
In welke richting de enkeling ook gaat – HIJ zal hem bij zijn naam roepen, zoals HIJ hem altijd riep.
Niemand van o­ns weet hoe zijn levensweg tot in detail zal worden. Niemand van o­ns mag dat weten – uit genade – omdat wij anders zouden manipuleren. Wij zouden proberen de moeilijkste momenten van het leven te vermijden. Wij zouden proberen de examens te o­ntvluchten en…. wij zouden daarmee de meest diepgaande en belangrijkste stappen van het leven vermijden.
Wij zien de “verschrikkelijke beelden” van een ramp en begrijpen niet de dimensie van de gehele gebeurtenis. Waarom? Zijn niet o­nze eigen “kleine menselijke catastrofen“ veel verschrikkelijker?
Voor mij laten deze beelden – op de voorgrond – de o­nmacht zien van de mens. Zij wijzen er ook op, hoe weinig wij o­ns leven in handen hebben. Als de tijd gekomen is om te gaan, dan zal dat gebeuren. Dat is mijn ervaring en deze beelden bevestigen mijn ervaring. Deze aarde is voor mij alleen een “etappe” op de eeuwige weg. Ik mag hem doorlopen – maar het is niet mijn thuis.
Ik moest – mocht – leren, dat mijn denkbeelden van het leven alleen “Fata Morgana’s” zijn. De realiteit heeft me vaak iets “beters” geleerd. Altijd als ik dacht: “Nu is het ten einde, het dieptepunt is bereikt,” mocht ik o­ntdekken, dat het niet het einde was, dat het dieptepunt niet was bereikt. Vaak moest ik nog dieper zakken. Toch mocht ik ook ervaren, dat elke diepte tegelijkertijd een hoogte is.
Mag ik dat uitleggen?
Wel, mijn leven wordt, zoals bij ieder ander, gekenmerkt door hoogtes en dieptes en in mijn vroegere leven – dus in de tijd, waarin ik nog niet Zijn hand voelde, Zijn hand, die mijn levensweg getekend had – dacht ik te zijn benadeeld omdat het mis liep, omdat ik niet kreeg wat anderen o­ntvingen, omdat ik “sterk benadeeld“ was, die – en dat weet ik vandaag – in het zelfmedelijden haast verdronken was. Ja, ik had zoveel medelijden met mezelf, dat ik niet in staat was het leed van anderen te zien en te vatten.
Ik zat zozeer in een egoïstisch zelfmedelijden gevangen, dat ik me als een martelaar voelde. Maar martelaren sterven voor een overtuiging.Wat was dan mijn overtuiging?
Mijn overtuiging was ik zelf. Ik stond principieel in het centrum van al mijn denken en handelen. Het draaide alleen om mij, mijn wensen, mijn verwachtingen, mijn voorstellingen en mijn o­ntgoochelingen. Het draaide om mijn visie op de dingen en daarbij zag ik over het hoofd ….dat ik daarmee andere mensen helemaal niet meer waarnaam, niet meer in hun behoeften voorzag, hun leed, hun pijn, hun verwachtingen. Ik zat zo gevangen, dat ik God en de wereld aanklaagde: “Ik ben het meest benadeeld van deze hele aarde!”
Waren mijn gevoelens en gedachten zo verkeerd? Voor mij niet, want ik voelde dit zo, dacht zo. Ik maakte God verantwoordelijk voor al mijn “veronderstelde mislukkingen”. Dat leidde mij naar de diepte, waaruit ik zelf niet meer te voorschijn kon komen. Nu was ik eindelijk bereid om op te geven.
Ik accepteerde, dat ik in mijn eentje niet in staat was mijn leven te beheersen en zocht naar een kracht die mij helpen moest. Ik was op mijn dieptepunt aangekomen en tegenwoordig is het voor mij duidelijk dat dit zo moest zijn – opdat ik eindelijk opgaf. Alleen in dat “opgeven” was het mogelijk in te zien, dat ik zoals vele anderen ook mocht leven – ja, mocht leven, zoals ook alle anderen.
Ik mocht leren om mijn hoopje scherven te bekijken en ik moest inzien, dat ikzelf de schepper van deze scherven was. Die hoop scherven was mijn “kijk op het leven”! Daar was niemand schuldig aan; niemand anders en nog minder God. Hem had ik immers uit mijn leven verbannen – ook al nam ik dagelijks zijn naam in mijn mond.
Ik wist precies hoe God moest zijn – natuurlijk zoals ik Hem wilde hebben. Ik probeerde van God af te dwingen hoe mijn wereld, hoe de wereld er uit moest zien. Daarbij zag ik twee belangrijke dingen over het hoofd. Ik, “worm”, wilde de adelaar voorschrijven hoe hoog en wijd hij vliegen mocht. Maar ik zag over het hoofd, dat andere mensen andere verwachtingen, andere voorstellingen, een ander “leven” wilden hebben. Volgens welke voorstelling moest God het leven nu inrichten: volgens de mijne – natuurlijk – of toch niet?
Vandaag lach ik soms – en huil tegelijk – over deze dwaasheid. Toentertijd nam ik haar serieus.
Ik mocht dus een dieptepunt bereiken die me genas! Waarom ik dit nog een keer herhaal? Omdat ik daarbij geleerd heb geen enkel mens ervan af te houden zijn dieptepunt te bereiken. Ja, als het hem helpt daardoor vlugger te genezen, draag ik er graag toe bij dat hij zijn dieptepunt bereikt.
Ik was een mens die geloofde, dat God Zijn schepping naar hem moest inrichten en ik ken ook vandaag mensen, die dat geloven. Ik wil hen graag helpen om zich van deze verkeerde opvatting te bevrijden. De schepping van God is zinvol, ook als de zin ervan niet direct te zien is.
Een mens die in de put ziet, roept om hulp; tenminste als het water hem tot de lippen staat. Sommigen hebben mij verteld, dat ze er eerst in terecht moesten komen, voordat ze eruit konden. Iedereen die hen daarvan afgehouden heeft – met een goede bedoeling – heeft alleen hun lijdenstijd verlengd. Want hij heeft ingegrepen in het “werk van de voorziening”. Als iemand dus meent dat hij alles weg moet gooien wat voor hem tot nu toe belangrijk was – help hem, dan zal hij alleen ballast van zich af werpen.
Maar als degene, die hulp nodig heeft, daarom vraagt, steek ik graag mijn hand uit en met Zijn hulp probeer ik hem uit zijn benarde situatie te bevrijden. Het gaat voor mij niet om het “bidden”, opdat wij elkaar niet verkeerd begrijpen. Maar dat “bidden” laat de bereidwilligheid zien om zich te laten helpen, om te accepteren, dat ik “op basis van mijn verkeerde visie” nog niet alwetend ben en daarom hulp nodig heb.
Op mijn weg door het leven mocht ik mensen leren kennen, die echt een “zwaar pakje” moesten dragen; zij hebben mij geleerd geduld te hebben. Met geduld de weg gaan en accepteren wat komt – dat is (voor mij) een spirituele opgave, want ik mag rijpen tot datgene, wat HIJ voor mij heeft voorzien.
En de “harde les” is hierbij, dat ik bij mijn “leiding” direct op fouten van anderen wijs. Als ik een “goed advies” wil geven, krijg ik altijd te horen: “Leef je zelf zó?” Dat belemmert me sterk om een “goed advies” te geven. Ik word bij mijn “leiding” vooral afgeremd om mensen te zeggen wat zij moeten doen. Integendeel, ik word er vaak van weerhouden om de “hulpverlener” te spelen. Mijn “leiding” zegt me altijd weer: als je echt iets voor deze mens wilt doen, bid dan voor hem, draag hem over aan Jezus en geloof dat HIJ voor o­ns zorgt. Het mag dan wel niet zo gaan als jij graag wilt, maar is het niet zo dat HIJ het beste overzicht heeft?
Er is iets, wat mij steeds ten diepste treft: Jezus is het gewend dat de schuld op Hem geschoven wordt als iets niet zo gaat als een mens het wil hebben! Maar als je terugdenkt aan Gethsemane of aan Golgatha, dan zal daar beslist een heel ander licht op worden geworpen..
De liefde werd gekruisigd – zij heeft het niet verhinderd.
De liefde liet zich kruisigen – Zij heeft niet veroordeeld.
De liefde is opgestaan – want alleen in de liefde kan iedereen opstaan..
Iedereen, ook al is hij nog zo diep gevallen, en ook al is hij nóg zozeer op de “verkeerde weg” (in jouw optiek), is door de liefde verlost. Wat kan er dan nog gebeuren?
De liefde kent de menselijke pronkzucht – zij zal ze genezen.
Maar één ding moet je nog weten – de liefde eist niet, zij geeft.
Vrijheid bestaat niet in een kooi – ook niet in een gouden kooi. En ieder mens, die je opsluit in jouw voorstellingen en verwachtingen, dwing je gewoon om te vluchten.
Vrede zij in jou en ook in jouw hele huis.

Auteur: Manfred.
Vertaling: G.K. Holderer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *