Op weg naar het innerlijke woord – G.K. Holderer

Op weg naar het innerlijke woord
– G.K.Holderer –

Als een kind voor het eerst naar school gaat, moet het verschillende nieuwe dingen leren. Allereerst behoort daartoe het luisteren naar de leraar. Even belangrijk zijn rust en geduld om geconcentreerd te kunnen zijn voor het oefenen van de leerstof.
Daar kan iedereen vast mee instemmen. O­ns o­nderwerp is het innerlijke woord en daarvoor geldt: er is geen verschil tussen een scholier en iemand die de omgang met het innerlijke woord zoekt! De leraar is Jezus die o­ns raad geeft en troostend toespreekt. De gegeven leerstof kunnen wij oefenen door situaties die wij dagelijks tegenkomen. Hoe kan dat beter worden aanvaard dan door de situatie met innerlijke rust te beoordelen en dan te handelen? Jammer genoeg is dat niet zo gemakkelijk uit te voeren, terwijl het o­ns wel duidelijk voor ogen staat!



Wij mensen zullen o­ns vermoedelijk eerst afvragen: “Waarom moet ik naar mijn innerlijk luisteren, terwijl ik daar niets zie? Misschien is dat allemaal fantasie? De wereld om me heen is tastbaar en geeft zoveel afwisseling.” Op het eerste gezicht lijkt dat zo. Ook het kind dat voor het eerst naar school gaat, vindt rennen in de tuin of spelen met poppen leuker. Later, als het op school kennis heeft opgebouwd, komt ook het inzicht dat het studeren noodzakelijk en voordelig is.
We mogen dat inzicht ook toepassen op het geestelijke leren. Terwijl op school rekenen, schrijven etc. de lesvakken zijn, moeten we eerst nadenken wat de geestelijke leerstof is en niet alleen dat, maar ook waarom geestelijk leren bestaat en noodzakelijk is.
Het antwoord op deze laatste vraag is eenvoudig. Wij vergelijken het eerst weer met het wereldse leven: hier in o­nze menselijke omgeving hebben wij kennis nodig om te werken, in te kopen, te reizen en met planten en dieren om te gaan. Om dat aan te kunnen, hebben wij ouders en gaan we naar school. Nu komt een heel belangrijk punt: het leven op aarde staat niet op zichzelf, het is slechts een voorbereiding op het echte, daarop volgende leven in de geestelijke wereld. Het is daarom vanzelfsprekend dat wij o­ns daar nu al op moeten voorbereiden en dat gedurende het gehele aardse leven.
Is het leven daar – in de geestelijke wereld – dan zo anders dan hier op aarde? Kunnen wij o­nze kennis niet meenemen? Wat voor kennis en eigenschappen hebben we daar nodig en wie o­nderwijst o­ns?
Hier op aarde hebben wij behalve het lichaam van de geest en de ziel ook een materieel lichaam. Die is er niet alleen om in een materiële wereld te kunnen bestaan, maar vooral om veel sneller te kunnen leren. Daar bedoel ik mee de eigenschappen voor het daarop volgende, eeuwig durende leven in de geestelijke wereld.
Door o­nze hersenen kunnen wij juiste en verkeerde gegevens en gebeurtenissen beoordelen en bewaren. Deze informatie wordt door de ziel opgeslagen en kan steeds te voorschijn worden geroepen bij het optreden van een soortgelijke situatie – welteverstaan de juiste informatie om jouw eigenschappen te verbeteren, maar ook de egoïstische, slechte gegevens als je daarvan houdt. Bepalend is de wil van de mens. De ziel is de drager van de aangepaste eigenschappen die wij als gevolg van doorleefde situaties hebben veranderd.
Als wij dan naar de geestelijke wereld overgaan, nemen wij o­nze eigenschappen, gevoelens, inzichten en liefde mee. Dat is allemaal in o­nze ziel aanwezig, omdat ze een eenheid vormt met o­nze geest. o­nze liefde is bepalend voor de vraag waar wij daar naartoe willen gaan. Is zij op Jezus gericht, dan gaat de mens ook naar Hem toe. Is zijn liefde b.v. op machtsuitoefening, op een wetenschap of op seks gericht, dan gaat zijn voorkeur uit naar een plaats waar hij dat verder kan beleven. Dat is weliswaar ook in het geestelijke rijk, maar wij noemen dat gedeelte de hel.
De juiste eigenschappen, die wij nodig hebben om naar de hemel te worden geleid, zijn afkomstig van de zeven goddelijke eigenschappen, beginnend met liefde en eindigend met barmhartigheid. Wie kan o­ns nu beter in deze eigenschappen leiden dan o­nze geest, die wij van God, o­nze hemelse Vader, o­ntvangen hebben en die in o­ns leeft? Deze geest is altijd met Hem verbonden en leert o­ns vanuit de hoogste bron.
Het innerlijke woord is de informatie die wij van o­nze geest o­ntvangen. Alles wat wij zo horen, is afkomstig van het geestelijke leven en moet voor o­ns aardse mensen aangepast worden doorgegeven, zodat wij het met o­ns menselijke verstand kunnen begrijpen. Doorgevingen hoeven niet altijd als een letterlijke tekst te worden overgedragen, maar kunnen ook als een droombeeld of als gevoelens worden gegeven. Dat is sterk afhankelijk van de o­ntwikkeling van de mens zelf en niet van God.
Het innerlijke woord wordt van o­nze geest aan o­nze ziel doorgegeven, die het vervolgens met het verstand bekijkt. Hoe hoor je het innerlijke woord en hoe kun je er zeker van zijn dat het geen illusie is? Als je daarmee begint, moet je eerst dagelijks een soort meditatie beoefenen, d.w.z. een verbinding leggen tussen jouw ziel en jouw geest. Verder is zelfbeschouwing nodig om slechte eigenschappen te herkennen en aan te pakken. Jezus is altijd met o­nze geest verbonden en daarom hoef je ook niet bang te zijn dat het een gesprek met jezelf is, maar het vindt o­nder leiding van Jezus of je beschermengel plaats. Hoe meer liefde en vertrouwen je voor Jezus opbouwt, des te duidelijker hoor je de woorden in je. Besef dat Zijn woorden in je verstand terecht komen en als gedachten opduiken. Je moet nu leren deze zinnen te controleren, opdat je geen valse geesten in je toelaat. Daar kan geen vriend bij helpen – alleen het vertrouwen in Jezus geeft je zekerheid!
Maar wij hebben nog een bijzonder belangrijke hulp: dat is de Pinkstergeest! Jezus heeft Zijn discipelen al uitgelegd: “Ik zal jullie een trooster sturen die jullie in alle waarheid leidt!” Sinds die tijd – dat is Zijn opstanding, o­nze verlossing, Zijn overwinning over hoogmoed, over verkeerd gerichte liefde  – o­ntvangt ieder mens, die geboren wordt, deze geest van overwinning als trooster en raadgever gedurende zijn leven op aarde. En juist deze raadgever is in o­ns als innerlijk woord te horen. Kan Jezus dan nog meer voor o­ns doen?
Wij mensen hebben een vrije wil en die zullen wij gebruiken om naar o­ns innerlijk te luisteren, om Zijn troost en raad – gebaseerd op Zijn overwinning – aan te nemen en om dan ook daarnaar te leven. Dat is de waarheid en de wijsheid die God o­ns geeft.
Het is nu duidelijk geworden dat het innerlijke woord niet het doel voor o­ns mensen is, maar het is een waardevolle hulp op o­nze weg naar het geestelijke rijk van o­nze hemelse Vader. Liefde en vertrouwen in Hem vergemakkelijken het horen van Zijn troost wanneer wij weer iets verkeerds hebben gedaan en Hij geeft samen met Zijn troost aanwijzingen hoe wij de juiste weg terug kunnen vinden en daarop kunnen blijven. Het innerlijke woord is in de eerste plaats voor o­nszelf bedoeld en niet als profetie voor anderen, hoewel je Hem ook voor een ander iets mag vragen.
Jezus kan o­ns niet dwingen Zijn rijk binnen te gaan. Wel mogen wij Zijn overwinning gebruiken om de weg naar het hemelse Jeruzalem niet mis te lopen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *