Aandachtspunten bij een zonsverduistering – Tekst van Jakob Lorber

Aandachtspunten bij een zonsverduistering
Jakob Lorber, 7 juli 1842, uit “Himmelsgaben”, band 2, pag. 116.

Op 11 augustus 1999 was het weer zover: een zonsverduistering, die, naar het zich liet aanzien, inzette tegen de middag. Het is een tijd, waarin alle mensen bijzonder voorzichtig in alles moeten zijn. Jezus openbaart o­ns hiertoe:



“Dan is er voor jullie een kleine voorzichtigheidsmaatregel met betrekking tot de (komende) zonsverduistering van morgen (de volgende dag), met het oog op de gezondheid van het lichaam.
Als je de geschiedenis zou willen nagaan, waarin de voorvallen aan het firmament zijn genoteerd, en vervolgens de geschiedenis van de grote sterften (epidemieën), dan zul je zeer spoedig de merkwaardige samenloop van zulke omstandigheden vinden, dat er bijna altijd op overeenkomstige volledige zonsverduisteringen ook de vermelde grote sterften (door epidemieën) volgen, als bijvoorbeeld de pest (zwarte dood), verkoudheidsepidemieën, de kwaadaardige griep, verwoestende tyfus of koorts aan de ingewandszenuwen, schadelijke huiduitslag, luizenplagen met bulten die gewoonlijk gevuld zijn met bloedluizen, allerhande dysenterieën en wat dies meer zij. Zie, het samenvallen van dergelijke omstandigheden is niet zo geheel en al zonder invloed, zoals de zogenaamde groten en geleerden van de wereld menen.
Vraag het de geschiedenis van alle tijden en alle volkeren, zelfs van de Joden, de wijze Egyptenaren, de Grieken en oude Romeinen, en die zal jullie zeggen dat al deze volkeren aan zulke verschijnselen nooit vreugde, maar integendeel slechts altijd een grote angst beleefden, zo erg, dat sommigen weenden en jammerden en heel wat zich bang verborgen in o­nderaardse holen, kloven en ruimten van gebouwen.
Hoe verbitterd ook twee volkeren tegen elkaar te velde trokken, zo was een intredende zonsverduistering voldoende om ogenblikkelijk een lange wapenstilstand, ofwel ook een succesvolle, lang aanhoudende vrede te bewerkstelligen. Bij zulke gelegenheden doet zich dit heden ten dage vaak nog net zo voor bij eender handelende volkeren op aarde.
Maar welke enigermate dieper doordenkende mens zal dan niet vragen: waarin ligt de oorzaak waarom al de ouden en ook nog het allergrootste deel van de tegenwoordige aardbewoners en tevens bijna alle dieren zo’n groot respect voor een zonsverduistering hebben?
Hoor, het antwoord is zeer gemakkelijk te vinden, omdat dit bij ieder mens op de tong ligt en luidt: “Experientia docet!” – oftewel: “De ervaring leert het”. Want de mens kon immers pas dan zó vreesachtig worden voor het verschijnsel, als hij van het vaker samenvallen van zulke akelige omstandigheden tengevolge van de verschijning een regel had gemaakt, dat namelijk op zulke verschijnselen ook altijd aanzienlijke kwalen volgen.
 Om deze reden gelooft de landman nog heden dat tijdens de zonsverduistering uit de hemel gif regent op aarde.
Zeg Mij naar volle eerlijkheid, hoe kwam de landman op deze gedachte?
Hierop zullen velen voluit zeggen: omdat hij het van zijn ouders heeft gehoord. Ik vraag echter: van wie hebben dan zijn ouders of zijn grootouders of zijn overgrootouders, en erbij plaats Ik nog zijn betovergrootouders, het gehoord?
Kortom, er moet toch ergens een A zijn, waar men, van Z teruggaand, terechtkomt, opdat men weet wie dan de eigenlijke veroorzaker van zulk een geloof was. Maar wat zal en kan daar op het einde dan uitkomen? Ik zeg jullie: niets anders dan dat daar eenieder de A de erkenning geven moet: “De ervaring leert het!” Omdat in Europa verscheidene keren op dergelijke verschijnselen de zogenaamde pest (zwarte dood) volgde, kwamen de mensen zo op de gedachte, dat er tijdens zo’n verschijnsel een groenachtig gif uit de hemel valt, waardoor de bronnen worden vergiftigd (de reden waarom er later daken overheen werden gemaakt) en daarop door zulk vergiftigd water mensen en dieren.
Ja, sommigen beweerden, dat zij tijdens de duur van het verschijnsel één of meer draakachtige dieren in de buurt van de verduisterde zon aan de hemel hebben zien rondtrekken, waarom zij dan ook de vergiftiging van het water daaraan toeschreven.
Men vraagt zich af: wat moet je nou geloven van zulke verhalen bij zo’n overlevering? Ik zeg jullie: niets anders dan bij zulke gelegenheden voorzichtig te zijn ten aanzien van het oude ‘experientia docet”. Omdat deze verhalen dus geen holle frasen zijn, zoals zovelen geloven, maar er zit werkelijk iets waars in. Want ten eerste doet zich hier al een buitengewoon kosmisch conflict voor, waarvan de reden en het gevolg slechts aan Mij bekend zijn. Maar dat kunnen jullie zelf wel bedenken: indien de zegen voor alle natuur uit Mij in de stralen van de zon ligt, zo wordt op het ogenblik waarop de stralen van de zon een o­nderbreking van meer dan 50.000 mijlen *) o­ndergaat, ook de stralenzegen op grote schaal o­nderbroken – nog afgezien van de intriges van boosaardige geesten bij zulke gelegenheden, die daarbij toch (ook) een kwalijke rol spelen.  
Wil je er echter heelhuids van af komen, voorzie je dan vandaag nog van water voor de keuken, tot de middag van de volgende dag, neem jullie o­ntbijt vòòr het begin van het verschijnsel en eet en drink gedurende het verschijnsel in ieder geval niets en buitenshuis gedurende de gehele dag niets, behalve in de vertrekken, die gedurende het verschijnsel gesloten blijven en goed met rook doortrokken moeten zijn van jeneverbessen. Zo is het ook veel beter om tijdens het verschijnsel in huis te blijven dan buiten door te brengen. Wie echter al naar buiten wil, die vet zijn huid in met olijfolie, dat met enige druppels jeneverbesolie vermengd kan zijn. Ook het hoofd kan ermee worden bestreken, dat bedekt moet worden tijdens het verschijnsel. Houd in de mond echter enige fijngekauwde jeneverbessen en draag er ook een paar bij je in de zakken. Maar laat ieder zich vooral vast houden aan de Liefde, in Geloof en Vertrouwen, dan mag hij o­nbevreesd zijn.
Niemand echter moet er zich aan verlustigen, maar denken dat zulke verschijnselen nog een geheel andere reden hebben dan de mathematische van de astronomen. Anders zou het kunnen gebeuren, dat voor velen de kosten van het schouwspel voor een dergelijk wereldspektakel nog tamelijk hoog uitvallen.
Indien men hiervan goed nota neemt, zal je lichamelijk gezond blijven! Amen.

N.B.!
Ik zeg je dit en zeg dit ook aan al mijn geliefden: jij en jullie moeten de 71e Psalm van David, vooral van vers 13 tot en met het laatste vers 24, nemen en bidden, dan wordt het jullie daaruit een grote troost en een krachtige hulp die jullie beschermt voor alles wat op de één of andere wijze vijandig wil naderen. Maar met een grote, vertrouwvolle en werkelijke ernst moeten de verzen in jullie hele wezen uitgesproken worden.
Ja, het is beslist nodig dit zo in acht te nemen! Bedenk wie Diegene is, die jullie een zodanige raad geeft en waarom Hij jullie en jou die geeft!”

____________________________________________________________

*) Duitse mijl = 7,42 km. In dit geval zijn méér dan 50.000 mijlen méér dan 50.000 x 7,42 km = 371.000 km.
De afstand van de aarde tot de maan is ca. 384.400 km.
De middellijn van de maan is 3476 km.
De afstand van de aarde tot de zon = plm. 149.600.000 km.
De middellijn van de zon is 1.391.000 km.

Vertaling: J. Vreman.
Correctie: Dhr. J. Bos (Warnsveld), Mw. R. Berings (Amsterdam).
Zutphen, 22 juli 1999.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *