De geest en de ziel van Johannes de doper. In Kis en op de berg van Kis.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 145 / 242 »»
[1] De mensen zeggen: 'Heer! Als dat zo is, dan is het toch niet rechtvaardig dat U hem nu in de kerker laat! Te oordelen naar Uw daden, die buiten God zeker geen mens tot stand kan brengen, zou het voor U toch niet moeilijk zijn om de doper, omdat hij voor U gewerkt heeft, te bevrijden! Heer, dat zou U toch wel moeten doen en U zou hem nu niet in de steek moeten laten!'
[2] Ik zeg: 'Wie zelf komt, kan meer bereiken dan wie een bode of een brief stuurt. De geest van Johannes is groot en groter dan alle geesten, die ooit op deze aarde een lichaam gehad hebben; maar zijn lichaam behoort aan deze aarde, en uit diens zwakheden heeft zich ook een zwakke zielontwikkeld, en zo is het goed!
[3] Want een geest, die zo sterk is, is wel in staat om een zwakke ziel krachtig op te voeden; maar het vlees en de ziel van Johannes zijn zwak. Daarom stuurde hij in zijn plaats steeds boden, en boden en brieven bereiken nooit datgene, wat de eigen persoon, waarin ziel en geest wonen, bereiken kan.
[4] Ik mag en Ik kan met Mijn wil niemand Mijn kracht en macht schenken, tenzij iemand komt en ze zelf neemt; want Ik zal niemand ooit verhinderen zich naar eigen keus van het leven te beroven of het oordeel over zich af te roepen, en zo kan men ook Mijn macht en kracht nemen als men die voor een goed doel nodig heeft.
[5] Maar wie niet zelf komt, die zal niets krijgen -behalve de genade des lichts, opdat hij daardoor hier of in het hiernamaals de weg naar Mij vindt en onderweg inziet, dat Ik Zelf de weg naar het leven en het Leven Zelf ben.
[6] Johannes deed wat niemand deed, om volledig meester van zijn lichaam te worden. Hij zag het heil vóór zich en kon het toch niet grijpen. Waarom ging dat niet? Moest het misschien zo zijn?
[7] Vóór jullie staat degene, die het 'Moet' uitspreekt, als dat nodig is! Maar Hij zegt jullie ook, dat Hij wat Johannes betreft hier geen 'Moet' uitgesproken heeft.
[8] Zijn roeping, om terwille van de mensen voor Mij de weg te banen, was een zeker 'Moeten', waarachter echter ook nog eeuwige vrijheid verborgen ligt, die jullie in dit lichaam niet kunnen begrijpen; maar dat hij Mij had mogen volgen toen hij Mij zag en herkende, dat was geen 'behoort' en nog minder een 'moeten'. Zijn geest heeft toen geluisterd naar de ingeving van de ziel, begon daarom ook te twijfelen en heeft al voor de tweede maal boden naar Mij gestuurd. Wie vraagt, weet nog niet waar hij aan toe is; want iedere vraag gaat uit van pure onwetendheid, of twijfel aan de waarheid van wat men denkt te weten. Als Johannes helemaal wist waar hij aan toe was, zond hij geen boden naar Mij.
[9] Wel heeft er vóór hem nooit een mens een zo streng leven geleid als hij -want, als hij een begeerte in zijn lichaam voelde, at en dronk hij dagenlang niets en was op die manier de grootste boeteling der aarde, zonder ooit gezondigd te hebben -; maar toch zeg Ik jullie allen: Als een zondaar zich bekeert en vol liefde in zijn hart tot Mij komt, staat hij hoger dan Johannes!
[10] Want wie tot Mij zegt: 'Heer ik ben een zondaar en ik ben niet waard, dat U in mijn huis komt!', is Mij liever dan negen en negentig rechtvaardigen, die geen boetedoening nodig hebben en in hun hart God ervoor prijzen, dat ze geen zondaars zijn en daarom beter zijn dan iemand die haast niet zondigt. Ik zeg jullie: Hun loon zal eens in Mijn rijk niet zeer groot zijn!'
«« 145 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.