Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 146 / 242 »»
[1] Toen Ik deze toespraak beëindigd had, kwam er uit de volksmenigte een tollenaar naar voren wiens hart al lang van liefde voor Mij gloeide, hoewel het zich van menige zonde bewust was. Deze man viel voor Mij neer, raakte met zijn gezicht de grond en sprak:
[2] 'O Heer! Hier in het stof ligt iemand voor U, die wel een groot zondaar is, maar U toch boven alles durft lief te hebben. Kijk, Heer, het is al ruim tijd voor het middagmaal; als ik waard ben dat U onder mijn dak zou komen, dan wil ik U en al Uw leerlingen aan tafel uitnodigen! Ik en mijn huis zijn te onrein en zondig voor U; maar in mijn keuken zijn reine spijzen en dranken klaargemaakt. 0, bewijs mij arme zondaar de genade, dat ik de spijzen door reine handen voor U hierheen mag laten brengen!'
[3] Ik zeg: 'Kisjonah! Sta op, Ik zal met je in je huis gaan en bij jou het middagmaal gebruiken! Je huis zal een groot heil te beurt vallen niet vanwege je zonden, maar om je ware liefde en deemoed; daarom zijn ook al je zonden je zo vergeven, alsof je nooit gezondigd had!'
[4] Daarop kwam de tollenaar Kisjonah overeind, en Ik ging met hem en veelleerlingen in zijn huis. Wel meer dan honderd personen werden daar rijkelijk verzorgd, en de beste wijn ontbrak niet.
[5] Behalve Mijn leerlingen was er echter ook nog een grote volksmenigte uit alle plaatsjes van Galiléa en Judéa verzameld, die Mij tot aan het huis van Kisjonah begeleidde; en Kisjonah liet hen, omdat ze bij Mij waren en er in huis geen plaats voor was, buiten brood en wijn geven.
[6] Bij zo'n gelegenheid ontbraken natuurlijk nooit de Farizeeën, die Mij vanuit Kapérnaum overal heen volgden. omdat deze Mij weer opgewekt en vrolijk zagen eten en drinken, en zagen hoe Ik ook aan tafel de berouwvolle tollenaars - die, volgens de Joden, verstokte zondaars zijn - in alle vriendschap de handen reikte en hen zelfs Mijn beste vrienden noemde, had Ik het weer gedaan bij de Farizeeën en andere aartsjoden.
[7] Het ergerde hen vooral, dat Ik na de maaltijd arm in arm met de tollenaars in een mooie, grote, aan het meer liggende tuin ging wandelen, en ook tegen de vijf aardige dochters van Kisjonah heel hartelijk en vriendelijk was, omdat ze een echte en diepe liefde voor Mij opgevat hadden. Ik noemde ze zelfs ook heel liefdevol en vriendelijk 'Mijn lieve bruiden', wat de Farizeeën helemaal ontzettend zondig vonden!
[8] Toen Ik ook nog tegen de avond de uitnodiging aannam, om 's nachts daar te blijven, en Ik Kisjonah tenslotte vrijwillig beloofde, dat Ik minstens gedurende drie dagen en misschien nog langer bij hem zou blijven, toen was de boot helemaal aan bij de Farizeeën en aartsjoden. 'Zo -', zeiden zij, 'met zulk gespuis, met zulke aartszondaars en tollenaars geeft hij zich af, eet en drinkt met hen op de vriendschap, bedrinkt zich letterlijk en wandelt dan als een voornaam heer met de zondige dochters van de aartszondaar, doet aardig tegen ze, en gebruikt tenslotte heel zoete en tedere woorden om zulke aartshoeren het evangelie van God te prediken, in plaats dat hij ons gebiedt om deze monsters op te pakken en te verbranden! Dat zou een mooie Messias voor ons geweest zijn! Nu die vijf wulpse hoeren hem ingepalmd hebben, wil hij daar nog God weet hoe lang blijven.
[9] Laten we maar weg gaan! Wat moeten we verder nog bij hem? We weten nu echt wel, wat we aan hem hebben. We zijn nu toch al vrij lang bij hem en heeft één van ons hem al eens zien bidden? Wie heeft hem ooit zien vasten? Hij houdt geen rekening met de sabbat, de grootste aartsketters en heidenen, Grieken en Romeinen, tollenaars, aartszondaars en wulpse, meegaande hoeren zijn zijn vrienden en vreugde, en daarbij nog goed eten en veel bekers uitgelezen wijn!
[10] Kortom, hij is niets anders dan: ten eerste een geraffineerd magiër uit de school van Pythagoras, die z'n werk goed verstaat! Daarbij is hij een welbespraakt persoon, wat iedere magiër wel moet zijn om zijn kunst beter aan de man te kunnen brengen. Weliswaar neemt hij daarvoor geen geld aan; maar is dat nu wel zo prijzenswaardig? 0, dat doen alle magiërs het eerste jaar, om zo des te eerder beroemd te worden; maar als ze dat eenmaal zijn, dan hebben koningen vaak geen schatten genoeg om zulke kunstenaars tevreden te stellen!
[11] Waarvoor zou hij trouwens geld nodig hebben? Eten en drinken krijgt hij voor niets, zoveel hij maar wil, - en meer heeft hij niet nodig! In de tweede plaats is hij ook nog een gulzigaard en drinkebroer en iemand die met zondaren omgaat, en wenst zich geen ander leventje. Enten derde heeft hij God en Zijn wetten niet nodig; want hij vindt dat hij zelf een God is of minstens Zijn zoon, die onze God van Abraham, Isaäk en Jacob bij de ons maar al te bekende Maria van Nazareth verwekt moet hebben. Wie van ons is er zo dom dat hij zo'n pasgebakken, echt heidense tovenaarsklucht niet direkt door zou hebben?!
[12] In één woord, wij weten nu genoeg, en het is hoog tijd dat we bij hem weggaan; anders behekst hij ons nog en zijn we reddeloos aan de duivel overgeleverd! - Kijk nu toch eens, hoe hij de vijf dochters van die gehate tollenaar vleit, en hoe ze hem letterlijk aanbidden! Ik zet duizend pond tegen een stater, dat deze profeet en heiland, als hij nu naar Jeruzalem komt, maar al te gauw met de koningin van alle hoeren, de wereldberoemde Maria van Magdalon, zeer intiem kennis zal maken en met haar een hele hartelijke vriendschap onderhouden zal, - en misschien ook nog wel met Maria en Martha van Bethanië, waarvan men zegt dat die na Maria van Magdalon de meeste bezoekers krijgen!'
[13] Maar nu zegt een ander, die iets betere ogen heeft, tegen de eerste spreker, die Farizeeër is: 'Je hebt weliswaar niet helemaal ongelijk; maar als je nog eens terugdenkt aan die bijna eendere scène in het huis van tollenaar Matthéus, toen we daar ook zo'n oordeel hadden, maar ondanks dat door zijn wijze woorden enorm op ons nummer zijn gezet en allemaal met onze mond vol tanden stonden! Wat moeten we doen, als hij hier ook weer tegen ons begint uit te varen?! Zou jij dan wel alle verantwoording voor ons op je willen nemen?'
[14] De eerste zegt: 'Ik weet wel waar je het over hebt; want ik was er toen ook bij. Hij zal ontzettend veel uitvluchten bedenken; daarvoor is hij dan ook redenaar en belangrijk tovenaar. Maar we moeten ons verstand gebruiken; en ons verstand waarschuwt ons nu en zegt: 'Ga, voordat je je helemaal aan de duivel overlevert!' En zo'n raadgeving van het verstand zullen we hopelijk toch wel opvolgen!? Of willen we ons echt aan de duivel overleveren? In Godsnaam, nee! Dat zij eeuwig verre van ons allen; want Abraham is onze vader, en diens Vader is God, en daarom laten we ons niet net als de heidenen door deze magiër beetnemen!'
[15] Dan zegt de tweede weer: 'Maar zijn leer is zuiver en volledig aangepast aan de natuur van de mensen, en het ziet er toch helemaal niet duivels uit! Ik ben het niet helemaal met je eens, want Mozes leerde ons wel beschouwd hetzelfde als deze Nazareeër.
[16] God liefhebben boven alles en de naaste als je zelf, kwaad niet met kwaad vergelden, zelfs de vijanden goed doen en hen zegenen die ons vervloeken, daarbij deemoedig en vol zachtmoedigheid zijn, -dat ziet er toch helemaal niet duivels uit!'
[17] De eerste zegt: 'Zeker niet voor jou, want jij behoort al bij de duivel! Weet je dan niet, dat de duivel juist dan het gevaarlijkste is, als hij zich Iaat zien in het lichtende gewaad van een engel?!'
[18] De tweede zegt: ' Als je zulke oudewijvenpraat als richtsnoer voor je leven neemt, dan is er met jou ook geen zinnig woord meer te spreken! Waar vind je dan de os of de ezel, die ooit een satan in het gewaad van een engel van God heeft gezien of gesproken? Waarlijk, nu doe je samen met al je andere femelaars, deze man onrecht aan!
[19] Wij weten niets kwaads van hem, maar wel veel goeds en ongehoord wonderbaarlijks. Waarom moeten wij hem dan meteen veroordelen als we zien, dat hij de zondaars net eender tegemoet treedt als de rechtvaardigen, en veel geduld en consideratie met hen heeft?'
«« 146 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.