Duivelse aanval.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 189 / 242 »»
[1] Nadat ze van het terrein zijn afgejaagd, komt Baram vermoeid terug en zegt: 'Heer vergeef het mij! Wat ik nu heb gedaan, deed ik echt niet voor mijn plezier; maar het was geen uithouden meer met deze slechte overspelige soort! Je kunt je de duivel echt niet slechter voorstellen dan deze kerels, die er van overtuigd zijn dat de gehele aarde volkomen hun eigendom is! Normaal wind ik me daarover niet zo op; maar toen die kerels U, o Heer en Meester, letterlijk begonnen aan te vallen, kon ik mijn rechtvaardige toorn niet meer onderdrukken en moest ik wel van mijn huisrechten gebruik maken! Maakt U Zich daar echter maar niet druk over; want als die kerels een klacht indienen, dan zal ik die wel aanvechten en ik zal U wijs en slim weten te verontschuldigen!'
[2] Ahab zegt: 'Vriend, je kunt er in ieder geval vast rekening mee houden; want deze oude booswichten zullen al hun best doen om het hele voorval zo ongunstig en zwart mogelijk aan Jeruzalem door te geven! In de eerste plaats de voor hen zeer ongunstige bezigheden van deze goddelijke Meester, dan de totale afvalligheid van heel Jesaïra van het Jodendom, vervolgens mijn gedrag en ten laatste zullen ze Herodes laten weten, dat hij hier al zijn onderdanen heeft verloren, omdat ze zich het Romeinse burgerrecht gekocht hebben! Dat zal in Jeruzalem in één keer alle slechte geesten wekken, en dat zou hier wel eens verscheidene kwade voorvallen kunnen veroorzaken! Wees er daarom op voorbereid en zorg vooraf voor hulp van de keizer, anders zullen deze slechte geesten je veelleed bezorgen. ,
[3] Ik zeg: 'Houd daar maar over op, Ahab; Ik sta er voor in, dat het huis van Baram onverlet blijft; -maar dat die oude onmensen zullen doen, wat je gezegd hebt, is waar, maar noch Baram, noch jij behoeven daar enige angst voor te hebben. Maar nu gaan we aan de maaltijd, waar Ik ook naar Maria en de zonen van Jozef wil luisteren!'
[4] Verbaasd over de naam Jozef, zegt Baram: 'Wat zegt U, die van mijn meester uit Nazareth, waar ik zoveel aan te danken heb?! Hij was nog een jonge man en al meester in zijn vak toen ik bij hem in de leer was. Wat heeft hij mij geduldig en liefdevol alle knepen van het vak laten zien, en hoe gauw heeft hij mij niet het beste werk laten doen en mij belangeloos met raad en daad terzijde gestaan; dat zal ik werkelijk eeuwig nooit van hem vergeten!'
[5] Ik zeg: 'Wel, Maria is zijn tweede vrouw, hem door de tempel als vrouw gegeven; maar de beide mannen die bij haar zijn, zijn de zonen van Jozefs eerste vrouwen die zetten nu zijn handwerk voort. Maar Ik ben lichamelijk de zoon van Maria en Mijn naam is Jezus!'
[6] Baram antwoordt: 'O wat ben ik gelukkig, dat deze eer en genade aan mijn huls bewezen wordt! Laten we nu vlug aan tafel gaan, opdat de heerlijke moeder met de beide zonen van Jozef niet te lang op ons behoeven te wachten!' Dan gaan wij snel de eetkamer in waar ook Maria met de beide zonen van Jozef op ons wachten.
[7] Als Maria Mij ziet, begint ze van vreugde te huilen; want ze had Mij nu al twee maanden lang niet gezien, en de beide broers, die Mij zeer liefhebben, vergaat het net eender. Nadat wij ons wederzijds dus zeer hartelijk begroet hebben, gaan we allen aan tafel, spreken het dankgebed uit en gebruiken dan het goede en rijkelijke maal, waaraan Kisjonah, die Mij met vrouwen dochters tot op heden niet verliet, ook heel opgewekt deelnam en daarbij veel besprak met Maria en de broers.
[8] Toen we na de maaltijd aan tafel zaten en vanwege de grote hitte, wijn aangelengd met water dronken, vroeg Ahab of hij spreken mocht. Hij moest ons iets belangrijks mededelen wat vooral samenhing met Mijn persoonlijke veiligheid, omdat hij nu pas in de loop van het gesprek te weten was gekomen, dat Ik de bij het volk beroemde, en bij de Farizeeën zeer beruchte Jezus van Nazareth was, die in het hele land een buitengewone reputatie had. Ik zei tegen hem: 'Vertel wat je weet!'
[9] Ahab vertelt: 'Heer en Meester! U heeft de dochter van onze overste Jaïrus opgewekt uit de dood - dat is bekend in de gehele streek -, en ook de..dochter van een overste uit het Romeinse leger. Wie zou er dan aan twijfelen of zo'n afschuwelijke tiran niet eeuwig dankbaar zou zijn voor zo'n wonderdaad, en de wonderdoener een plaats rechts naast zich op de troon zou geven, net zoals eens de farao met Jozef deed nadat deze hem zijn droom had uitgelegd!
[10] Maar wat doet dit tempelgebroed, deze echte duivelsknechten?! Zij stuurden een bericht dat ik jammer genoeg ook heb moeten ondertekenen, hoewel Ik tot op heden noch van Jezus, noch van Zijn leer ook maar ooit gehoord, noch van Zijn daden iets gezien had. Volgens dit afschuwelijke bericht zijn nu allerwegen gehuurde spionnen en sluipmoordenaars door de tempel en ook door Herodes en de Romeinse landvoogd aangesteld, om U uit de wereld te helpen!
[11] In deze mededeling wordt U door Jeruzalem op een zodanige wijze als volksbedrieger, verleider en opruier in opspraak gebracht, zoals dat tot op heden, zo ver ik weet, nog met geen mens gebeurd is. De dochter van Jaïrus zou helemaal niet dood-- zijn geweest toen men U riep om haar te genezen of uit de dood op te wekken, maar ze was helemaal gezond geweest en had, om U te beproeven, alleen maar gesimuleerd! Toen U' kwam en 'talitha kumi' tegen haar zei, werd het de overste geheel duidelijk dat U een bedrieger was en geen verstand had van de echte geneeskunde; want als U als een genezer een mens en zijn kwalen had kunnen beoordelen, dan zou U op het eerste gezicht al gezien hebben dat het meisje niet alleen niet dood, maar daarbij ook nog kerngezond was!
[12] Weliswaar is de Romeinse overste, ik geloof dat hij Cornelius heet wiens knecht of .dochter U ook hebt opgewekt uit de dood, daar op tegen; maar wat kan hij alleen tegen zo n massa valse getuigenissen!
[13] Beste, dierbaarste vriend, Meester en Heer! Ik zou U nog veel kunnen vertellen; maar ik zie, dat mijn vertellen van de naakte waarheid U bedroefd heeft gemaakt. Omdat de laster over U te duivels gemeen is, zwijg ik maar over al het andere; het is voldoende dat ik U van het belangrijkste op de hoogte heb gebracht. Het beste aan deze hele zaak is nog, dat de satan dom is en door werkelijk wijzen en slimmen gemakkelijk schaakmat gezet kan worden, wat in Uw geval des te makkelijker zal gaan omdat U buitengewoon wijs bent! Laten we er maar niet meer over praten!
[14] Bij U vergeleken ben ik weliswaar maar een heel eenvoudig mens; maar deze slechte booswichten wind ik allemaal heel makkelijk om iedere vinger! En ik vind het zeker geen zonde om de satan zo hard als dat maar mogelijk is ergens tegen op te laten lopen. Want dat dwingt hem om zich weer voor een tijdje heel bescheiden van het kwade gevechtsterrein terug te trekken; en zo wint de wijze en slimme mens weer tijd om zijn geest met edeler zaken bezig te houden, in plaats van steeds maar door met de satan ruzie te maken.'
«« 189 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.