Hoe de koopman de Messias verwachtte.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 57 / 242 »»
[1] De koopman zegt: 'Vriend, u heeft nu zeer juist en wijs met mij gesproken en mij datgene verteld, wat ik maar al te vaak in mij heb gevoeld; maar ik begrijp niet waarom u er zo op staat, dat ik vertel wat ik van u en speciaal van hem denk. Waar ik hem meteen voor gehouden heb, daarvan zei u, dat hij dat niet was, maar veel meer! Hoe men echter, zonder een God te zijn, meer kan zijn dan een God van de aardse mensen, dat wil zeggen, dan een keizer, dat begrijp ik niet! Alleen Jehova is in aardse en geestelijke termen meer dan de aardse God-keizer! Maar dat zal hij toch niet zijn?'
[2] Jonaël zegt: 'Ik zeg u: Kijk eens een beetje beter naar ons gezelschap; misschien valt u dan toch iets op! Wat denkt u van die vele heerlijke jongemannen, die u in ons gezelschap ziet? Kijk eerst en spreek dan!'
[3] De koopman zegt: 'Ik heb tot nog toe gedacht, dat het edelknapen van de keizer en zonen van patriciërs uit Rome waren, hoewel het vanwege hun zachte en blanke huid misschien eerder meisjes uit Achter KleinAzië konden zijn. Want echt, ik heb al veel van dat schoons gezien, omdat ik vroeger daarin handel gedreven heb op Egypte en Europa, voornamelijk op Sicilië, ten behoeve van de grote en aan alle weelde van het leven zeer toegewijde Romeinen; maar zulke onuitsprekelijk heerlijke figuren heb ik daar nog nooit bij gehad! Zeg mij, waar ze vandaan komen en wie het zijn! Uw dochters zien er ook schitterend uit, maar met deze men zou haast zeggen -stralende gestalten, zijn ze echt niet te vergelijken. Als u ze echter beter kent dan ik, zeg mij dan wie ze zijn en waar ze vandaan komen!'
[4] Jonaël zegt: 'Daartoe heb ik niet het recht, maar dat kan Hij alleen die hier temidden van mijn dochters staat. Vraag het Hem! Hij zal het juiste antwoord geven!'
[5] Nu wendt de koopman zich geheel tot Mij en zegt: 'Heer van al deze mensen, die ut naar het mij toeschijnt, volgen als lammeren hun herder, zeg mij toch, met wie ik de hoge eer heb te spreken! Want ze vroegen het mij en ik raadde de hoogste aardse positie die ik ken; maar men zei mij, dat ik het mis had. Daarmee houdt voor mij alles op; wilt u mij daarom de eer aandoen, mij iets naders over uw maatschappelijke staat te vertellen!'
[6] Ik zeg: 'U behoort ook tot diegenen, die pas geloven als ze een teken zien. Zien ze dat echter, dan zeggen ze: 'Kijk dat is een leerling van de Essenen of het is een magiër uit Egypte, of zelfs uit het land waar de Ganges stroomt, of hij is een knecht van Beëlzebub!' Maar wat blijft er dan nog over? Zeg Ik u echter zonder meer Wie Ik ben, dan gelooft u Mij niet!
[7] U hebt uw mening gegeven, en die was fout. Toen Jonaël u zei, dat Ik meer ben dan Uw aardse god, toen zei u: 'Alleen Jehova is meer, dan een keizer!' en u sloot stilzwijgend de mogelijkheid uit, dat Ik meer zou kunnen zijn dan een Romeins keizer, die u in de grond van de zaak alleen maar uit vrees voor zijn aardse macht, als hoogste op aarde erkent. In uw hart veracht u hem echter meer dan de pest, en zijn macht meer dan een sprinkhanenplaag.
[8] Het is nu al de derde dag dat Ik in Sichar verblijf en het is van daar naar de stad een wandelingetje van enige landwegen; het zou Mij erg verwonderen, als u van uw collega 's uit de stad niets over Mij gehoord had!'
[9] De koopman zegt: 'O, u bent het dus, waarover men mij gisteren en vandaag verteld heeft dat hij de Messias is, en dat door wonderbare daden bewijst! Het oude huis van de mooie Irhaël zou u gerestaureerd en wonderbaarlijk koninklijk hebben ingericht?! En men vertelde mij ook over een harde prediking die u op de berg gehouden zou hebben, waaraan zich echter velen hebben gestoten, omdat deze geheel tegen de wetten van Mozes indruiste! - Wel, wel, dat bent u dus!?
[10] Nu het verheugt mij, dat u mij heeft opgezocht en ik hoop u nog nader te leren kennen! Weet u, ik sta niet afwijzend tegenover deze gedachte en geloof vast dat de Messias zal en moet komen! Volgens mijn berekeningen zou de tijd daar heel goed mee overeen kunnen stemmen, want de druk van de Romeinen is haast niet meer te verdragen! En waarom zou u niet de verwachte Messias kunnen zijn?! O dat neem ik direkt moeiteloos aan!
[11] Als u zich van uw kracht bewust bent en het goed verstaat om u als Messias overal te presenteren, dan sta ik onmiddellijk met mijn hele grote vermogen tot uw dienst. Die zwijnen uit de heidense avondlanden moeten zo vlug mogelijk het land onzer vaderen verlaten! Want weet u dat ik vanaf mijn jeugd al mijn inspanningen alleen dáárop gericht heb, om zo veel mogelijk rijkdommen te vergaren te behoeve van de verwachte Messias, omdat daarmee een groot leger van de dapperste en vermetelste en sluwste soldaten voor goed geld gekocht zou kunnen worden! Ik heb ook al met verscheidene van de dapperste volken uit Achter Azië gecorrespondeerd, en nu zijn er maar een paar boden nodig en dan staat er binnen enkele maanden een verschrikkelijke macht in deze landstreek! Maar nu niets meer daarover, in mijn ruime huis bespreken we het verder!
[12] Nu zal het middagmaal voor u allen echter wel klaar zijn; komt daarom allemaal en eet en drinkt naar hartelust!'
[13] Ik zeg: 'Nu dan, alles is tot zover naar wens; al het andere zullen we dan nog geheel doornemen en afspreken! En breng ons dan nu maar allen in de grote zaal. Maar die mannen daar helemaal achteraan, laat die hier, die horen niet bij Mij, maar alleen maar bij de wereld!'
«« 57 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.