Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 118 / 244 »»
[1] Na deze vele dankbetuigingen vroeg de commandant Mij of hij Mij nog verder naar de volgende plaats mocht begeleiden.
[2] Ik zei: 'Vriend Pellagius, je hebt tot hier toe voldoende gedaan, evenals allen die bij jou waren; ga nu maar weer in jouw gebied aan het werk in je ambt, alsook in het ambt waarin Ik je nu heb aangesteld!
[3] Als je naar Pella terugkeert zul je ook veel werk aantreffen. Ik zal nu met Mijn leerlingen alleen Mijn reis voortzetten, en wij zullen elders onze weg ook zeker vinden; blijf jij dus nog een paar dagen hier en ondersteun de priesters in hun aanvankelijk zware werk voor Mijn rijk -maar begeef je dan naar Pella!
[4] Als er binnenkort vreemdelingen en ook Joden naar jullie toekomen, maak dan niet teveelophef over Mijn daden, en maak Mij niet onnodig voortijdig bekend!'
[5] Toen Ik dat tegen de commandant had gezegd, gaf Ik de leerlingen een wenk om de herberg te verlaten en in oostelijke richting verder te trekken en buiten de stad op Mij te wachten.
[6] Daarop pakten de leerlingen wat ze bij zich hadden en liepen vooruit -op Johannes na, die bij Mij bleef en daarna samen met Mij ook de andere leerlingen volgde.
[7] Ik bleef echter nog een kwartiertje achter vanwege Veronica, om haar te troosten, omdat ze bij Mijn vertrek heel verdrietig was geworden.
[8] Toen Veronica na korte tijd weer monter was, verliet ook Ik de herberg en ging, alleen vergezeld door de commandant en Mijn leerling Johannes, de leerlingen achterna die vooruit waren gegaan.
[9] Bij de heuvel die wij 's ochtends hadden bezocht wachtten ze op Mij, en toen Ik daar aankwam, nam de commandant afscheid van Mij en begaf zich naar de zijnen in de stad; ook wij trokken vlug verder, en wel in oostelijke richting naar een andere stad, waarvan de naam niet zo belangrijk is.
[10] Menigeen zal nu vragen wat voor invloed Mijn leer in de loop van de tijd op de heidenen in Afek heeft gehad, hoe dat ging en hoe lang het duurde voor deze heidenen geheel en al overgingen tot het geloof in Mij. Heel in het kort kan daarvan gezegd worden, dat er reeds na verloop van nauwelijks een jaar in deze hele stad en ook in de tamelijk uitgestrekte omgeving ervan niet een heiden meer woonde.
[11] Aanvankelijk was er natuurlijk wel flink verzet; maar omdat het volk door de priesters en bij tijd en wijle ook door de commandant zelfheel goed onderricht werd, zag het ook al gauw de oude dwalingen in en voelde het zich uitermate gelukkig in het kennen van de zuivere waarheid, en Ik liet zeker niet na om iedere trouwe belijder van Mijn leer in woord en daad Mijn kracht te schenken.
[12] Na Mijn opstanding bezocht Ik ook met name deze plaatsen en schonk de inwoners alle troost en gaf hun de juiste kracht om in Mijn naam te werken.
[13] Ten tijde van de grote nood in Jeruzalem en in heel Judea diende ook de stad Afek als een toevluchtsoord voor de vluchtende Joden die Mijn leer volkomen aanhingen, en allen die daarheen kwamen werden er goed opgenomen.
[14] De commandant stichtte mettertijd zonder enig werelds opzien te baren zelf een gemeente, die later, toen ik hem bij Mij riep, ook zijn naam droeg.
[15] Hijzelf leefde na Mijn hemelvaart nog ongeveer dertig jaar en werd tot overste benoemd over al de tien grote steden waartussen zich een groot aantal kleinere steden bevonden, die allemaal tot de tien steden werden gerekend
[16] Dat is zo in het kort een overzicht, dat laat zien hoe het in deze steden en plaatsen in de loop van de tijd verder ging met Mijn leer.
«« 118 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.