De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 170 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Ja, Mijn beste opperstadsrechter! Als wereldse rechter heb je heel goed gesproken, en ieder die zoals jij alleen van wereldse dingen verstand heeft, kan deze dingen ook alleen maar zo zien! Maar desondanks verkeer jij wat het leven van de mensen en alle andere schepselen betreft in een ongelooflijk ernstige dwaling.
[2] Naar de schijn te oordelen - die echter altijd bedriegt - zou je natuurlijk wel gelijk hebben, maar wat de innerlijke levenswaarheid betreft absoluut niet; want alles wat jij op de wereld al als levend waarneemt, is in de sfeer van zijn leven duizendmaal onverwoestbaarder dan alles wat jij je als onverwoestbaar kun voorstellen.
[3] Jouw belangrijkste stelregel komt erop neer dat jij aan de ziel van een mens na het afvallen van zijn lichaam geen voortbestaan meer toekent.
[4] Op dat punt zou Ik je met één enkele verschijning uit het gebied van gene zijde tot een geheel tegenovergesteld geloof kunnen brengen; maar daar hebben we nog tijd genoeg voor - Ik wil je eerst langs een andere weg tot een geheel andere overtuiging brengen!
[5] Ik zal je nu heel korte vragen stellen, die jij gemakkelijk kunt beantwoorden, en jouw eigen antwoorden zullen je weldra tot een andere visie op de wijsheid van de Schepper brengen, en dan zul je zelf om je huidige mening moeten lachen.
[6] Zeg Mij, Mijn beste vriend, heb je in je leven al eens gezien en meegemaakt dat een echte grote sufferd, die nauwelijks kan praten en nog veel minder kan schrijven, rekenen en tekenen, in staat is een ontwerp te maken, aan de hand waarvan er onder zijn persoonlijke leiding een keizerlijke burcht gebouwd zou kunnen worden, die iedereen tot verbazing zou brengen?
[7] Je zegt bij jezelf: 'Nee, de bouwmeester moet goed toegerust zijn met alle kennis daarvoor, want zonder dat is hij onmogelijk in staat een enorme keizerlijke burcht te bouwen!'
[8] Kijk, vriend, hieruit moet je concluderen dat een mens of God, die in staat is een grote keizerlijke burcht te bouwen, onmogelijk dommer kan zijn dan de sufferd die Ik aanhaalde!
[9] Een enorme keizerlijke burcht is natuurlijk wel een verbazingwekkend werk, dat de Meester ervan zeker eer aandoet; maar denk je niet dat het bouwen van een hele wereld, zoals de aarde is, nog aanzienlijk veel meer wijsheid en kracht vereist dan het bouwen van de majesteitelijke, kunstige keizerlijke burcht?
[10] Nu zeg je alweer bij jezelf: 'Zeer zeker! Maar hoe die kracht ook heten mag, die een hele wereld zoals de aarde tot bestaan heeft gebracht met alles wat erop, erboven en erin is, ze moet toch in het volle bewustzijn van haar scheppende kracht en diepgaande kennis bestaan hebben en nog steeds voortbestaan; want als ze niet zou voortbestaan zou haar werk, evenals dat van een mens, maar al te gauw een volslagen ruïne moeten worden.
[11] Maar als deze scheppende kracht in het volle bezit van haar grote wijsheid zo'n geweldig werk heeft kunnen voortbrengen, zal ze bij het voortbrengen van schijnbaar kleine werken op zo'n hemellichaam waarschijnlijk niet minder wijs zijn geweest. Of heb je wel eens gezien dat iets, wat in zichzelf dood is en niet bestaat, iets levends buiten zichzelf tot bestaan kan roepen?
[12] Je zegt: 'Nee, zoiets is ondenkbaar en zelfs op logische gronden onmogelijk.
[13] Goed, zeg Ik je; denk je soms dat er minder voor nodig is om de kleinste worm tot bestaan en leven te roepen dan een hele aarde, de maan en de zon?
[14] Ik zeg je: als je in staat bent het meest eenvoudige wormpje tot een levend bestaan te roepen, dan ben je even goed in staat een hele aarde, de maan en de zon evenals de overige sterren tot bestaan te roepen! Want de zichtbare, lichamelijke levensmachine van zelfs het meest onbeduidende wormpje is in haar organische bouw zo kunstig, dat je je daar niet de minste voorstelling van kunt maken. Als die uiterlijke levensmachine niet zo kunstig en wijs was ingericht, hoe zou men daarin dan een substantieel zieltje kunnen plaatsen, en hoe zou dit zieltje zich dan van de levensmachine kunnen bedienen om zich verder te ontwikkelen?
[15] En als degene die het wormpje in leven roept, zelf niet een volmaakte heer over alle krachten en al het leven zou zijn - hoe zou hij zo'n machine dan tot leven kunnen brengen? En hij zou zelf behalve een heer over alle krachten en al het leven toch ook zonder meer het eeuwige leven zelf moeten zijn -want hoe zou hij anders het wormpje zelf tot leven kunnen brengen?'
«« 170 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.