De Heer als almachtige Schepper

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 211 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Want kijk, in de oertijd der tijden schiep Ik maar één, voor jouw begrippen onmetelijk grote zon -en als je 's nachts naar het firmament kijkt, dan zul je het met louter sterren bezaaid zien! En kijk, al die sterren, met uitzondering van de paar planeten die je wel kent, zijn ook zonnen waar omheen zich hemellichamen zoals deze aarde bewegen!
[2] Bij deze sterren, die je 's nachts aan het firmament ziet, moet je je een enorm grote ruimte meer dan duizendmaal duizend keer voorstellen, en kijk, al die voor jou ontelbaar vele zonnen en andere hemellichamen zijn in de loop van eindeloos lange tijden uit die ene oergeschapen grote zon voortgekomen natuurlijk niet al volkomen rijp en klaar, maar als zaadkorrels uit de aar van een halm, die het vermogen hebben zich verder voort te planten!
[3] Maar nu vraag Ik je: wie heeft eigenlijk de stof verschaft die nodig was om de grote hemellichamen verder te ontwikkelen en er meer te maken?'
[4] De opperstadsrechter zei: 'Wie anders dan U, o Heer en Meester?'
[5] Ik zei tegen hem: ' Als je dat kunt begrijpen, Mijn beste vriend, zul je ook wel inzien dat het voor Mij evenzeer mogelijk moet zijn om een wat te klein uitgevallen gebraden lam op onze tafel te vermeerderen en groter te maken op dezelfde manier als Ik in de loop van zeer lange tijden uit die ene, buiten gewoon grote oerzon de talloze zonnen en hemellichamen in een zichtbaar bestaan heb kunnen brengen en ze al naargelang hun hoedanigheid krachtig en actief op hun plaatsen heb opgesteld.
[6] Kijk, een steen is voor jou een volkomen dood ding; en als je hier een steen zou hebben, zou Ik die onmiddellijk tot enorme afmetingen kunnen vergroten of ook de grootste steen onmiddellijk zodanig kunnen oplossen, dat er voor jouw aardse zintuigen niets van over zou blijven, of Ik zou hem ook ogenblikkelijk in vruchtbare aarde kunnen veranderen.
[7] Het is derhalve om het even of Ik op een of ander hemellichaam alles volgens een bepaalde orde pas geleidelijk aan vorm geef of heel plotseling, in één ogenblik, als dat nodig is.
[8] Dat op de hemellichamen alles geleidelijk aan en als het ware het een uit het ander tot bestaan komt, wordt in het bijzonder veroorzaakt door Mijn liefde, geduld en zachtmoedigheid voor de mensen, in de eerste plaats speciaal op deze aarde, maar ook voor die mensen, die op andere hemellichamen wonen en daar hun proef om in vrijheid te leven doormaken. Want zie, de hele eeuwige, oneindige ruimte is Mijn eigenlijke woonhuis, en in dat huis zijn ook oneindig veel woningen, die jij eenmaal in Mijn rijk nader zult leren kennen.
[9] Begrijp je nu, Mijn beste vriend, hoe Ik het gebraden lam groter heb kunnen maken en vermeerderen?'
[10] De opperstadsrechter was helemaal overweldigd in zijn gemoed en zei: 'O Heer en Meester, ik begrijp het natuurlijk wel iets beter dan eerst, maar ik voel me tegenover Uw oneindige grootheid en verhevenheid als het ware totaal vernietigd. Ik voel wel dat ik er nog ben, maar daarnaast voel ik ook dat Ik vergeleken bij U zo goed als niets ben!'
[11] Ik zei: 'En toch ben je, net als ieder ander mens, uit Mij en door Mij eveneens oneindig en eeuwig! Wil je nog meer zijn? Maar hoe, dat zul je je pas bewust worden als Mijn geest in jou ontwaakt is!'
«« 211 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.