De ontoeschietelijke waard

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 230 / 244 »»
[1] Daarop reikte Ik de waard een beker vol water, en hij was heel erg verbaasd dat hij in plaats van water een buitengewoon goed smakende wijn in zijn mond kreeg, en toen zei hij: 'Volgens mij zijn jullie magiërs en heksenmeesters; met zulke mensen is niet goed om te gaan!'
[2] Ik zei tegen hem: 'Met magiërs van onze soort kun je wel goed opschieten, maar niet zo gemakkelijk met de magiërs die jij kent; want die hebben kwade bedoelingen en zitten vol bedrog. Ik ben echter de Waarheid Zelf, en iedere soort bedrog staat eindeloos ver van Mij af. In de toekomst zul je dat nog duidelijker inzien dan nu; maar breng ons nu meer brood!'
[3] De waard zei: 'Ik heb nog maar één brood, en dat heb ik morgen nodig voor mijn personeel, en mijn buren slapen allemaal, zodat ik niet naar hen toe kan gaan om een brood te lenen!'
[4] Hierop zegende Ik de paar stukken brood die nog op onze tafel lagen; en direct daarop hadden we brood genoeg, en er bleef nog zoveel van over, dat de waard met de overgebleven stukken een hele grote mand kon vullen.
[5] Dit wonder deed hem versteld staan, en hij zei dat het veranderen van water in wijn niet zo onbekend was, want hij wist dat ook de Bacchuspriesters iets dergelijks hadden gedaan; maar het vermeerderen van brood sloeg hij hoger aan. Want van iets dat er was kon iemand, die de geheimen kent, wel iets maken -maar iets scheppen als er niets is, dat leek hem van goddelijke aard te zijn; want dat konden alleen de goden, maar mensen nooit ofte nimmer!
[6] Ik zei tegen de waard: 'je bent weliswaar een Griek en hebt verscheidene steden in Griekenland bezocht; maar om de waarheden, die hier en daar nog verstrooid onder de mensen heersen, heb je je niet zo erg bekommerd, en als waard behoor je niet tot de meest toeschietelijke! je bent wel erg hebzuchtig, maar desondanks heb je nog maar een klein vermogen verworven. Als het vandaag niet zo laat geweest was, had Ik er wel van afgezien om in jouw huis Mijn intrek te nemen.'
[7] Daarop zei de waard: 'Luister, mijn wonderbaarlijke vriend en gast! Ik zou je wel vriendelijker tegemoet getreden zijn, maar jouw gedrag tegenover mij was ook enigszins afwijzend. Want ik heb jullie vlees en vis aangeboden; maar daar maakte jij een opmerking over waar ik niet blij mee kon zijn. Ik kon er weliswaar niet achter komen hoe je wist dat mijn vissen niet vers zijn, en dat ik jullie ook alleen varkensvlees kon aanbieden. Jouw opmerking was wel juist, maar ik heb me er toch over geërgerd; want je zult wel begrijpen dat geen mens - of hij nu Jood, Griek of Romein is - zich graag laat beledigen. Ik zie nu wel dat jij iets buitengewoons moet zijn -want je hele wezen schijnt door een hogere geest bezield te zijn -maar desondanks kan ik je zo laat in de nacht alleen maar aanbieden wat ik bezit. De enige fout die ik tegenover jou heb begaan is waarschijnlijk dat ik jullie niet de beste wijn uit mijn kelder heb voorgezet; maar die fout kan ik toch wel goedmaken, en ik zal je onmiddellijk een karaf van mijn allerbeste wijn op tafel brengen.'
[8] Ik zei: 'Dat is allemaal niet nodig; want als Ik wilde, zouden de hele Jordaan en de Dode Zee zich in één ogenblik in de beste wijn veranderen! Maar we hebben nu voldoende brood en wijn, en dus kun je met ons mee-eten en hoef je je kelder niet verder aan te spreken!'
[9] Daarop kwam de waard bij ons zitten, nam brood en Mijn wijn, at en dronk en werd daarop heel opgewekt; hij vroeg Mij verschillende keren om vergeving voor het feit dat hij Mij niet met passende vriendelijkheid tegemoet was getreden. Maar hij meende ook dat Ik een wijze man was en als zodanig wel zou weten dat men niemand zijn onwetendheid als buitengewone fout kan aanrekenen.
[10] Daarop zei Ik: 'Nou, nou, het is allemaal alweer goed! Eet en drink en wees opgewekt; want morgen zul je Mij met veel meer tegenzin weer laten vertrekken dan je Mij vandaag samen met deze mensen, die Mij vergezellen, hebt opgenomen!'
[11] Daarop nam Ik ook een stuk brood, strooide er zout op, at het op en dronk er ook wijn bij. Mijn leerlingen deden hetzelfde, evenals de waard.
«« 230 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.