Het bezit van Raël

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 23 / 77 »»
[1] Daarop sterkte Ik Raël, die zich door dit schijnbare verwijt vreselijk schuldig voelde, zodat hij weer blij werd en zijn hart alleen de vreugde voelde vanwege Mijn aanwezigheid, en alle onnodige schuldgevoelens verdwenen.
[2] Tegelijk ontving zijn lichaam echter ook de nodige kracht om zich zonder hulp van zijn dienaren te kunnen bewegen. En dat gevoel van kracht, dat door hem heen stroomde, gaf hem zo'n grote gelukzaligheid, dat hij in welgekozen bewoordingen nogmaals een getuigenis gaf over wie Ik was, en alle aanwezigen aanspoorde om in te stemmen met Mij te loven. Ik vroeg hem om dat niet te doen, zoals al daarvoor, om de bekende redenen, en nodigde nu iedereen uit om het bezienswaardige landgoed van Raël te gaan bezichtigen, omdat dat iedereen op een heleboel ideeën zou brengen.
[3] Wij liepen nu door de verschillende kamers van het huis dat zich aan de buitenkant, aan de kant waar de weg liep, in niets onderscheidde van de gewone Joodse manier van bouwen, maar dat van binnen een volslagen Griekse bouwstijl bleek te hebben, met name aan de kant van de tuin die voor nieuwsgierige blikken afgesloten was. In de kamers zag men een groot aantal Griekse, Romeinse, Egyptische en Indische kunstvoorwerpen, die smaakvol stonden opgesteld en de kamers een zeer voornaam en behaaglijk aanzien gaven, zodat Mijn leerlingen, die nooit in zulke prachtig ingerichte ruimten hadden geleefd, niet uitgekeken raakten. Het was niet zozeer de rijkdom die zich daar deed gelden, als wel de perfecte kunstzinnige smaak die overal uit bleek en een buitengewoon harmonische indruk maakte.
[4] Hetzelfde was in de tuin te merken, die geheel en al als een Romeinse, goed verzorgde modeltuin was ingericht, versierd met standbeelden, fonteinen en groene lanen; alleen zag alles er onder invloed van de late herfst vrij kaal uit. De Mijnen hadden bij Lazarus ook wel een mooie en rijke aanleg gezien, zowel van het huis als van de omgeving, maar daar stond de nuttigheid duidelijk voorop, maar hier ging het alleen om de kunstzinnige schoonheid.
[5] Nu ontspon zich, eerst onder elkaar en toen meer in het algemeen, een gesprek over de vraag of het bij het nastreven van geestelijke doeleinden in Mijn ogen gerechtvaardigd was om tegelijkertijd zo overduidelijk naar de wereld en haar schatten te lonken, en of het niet veeleer verwerpelijk was om zich met zo'n luxe te omringen, die toch klaarblijkelijk alleen een lust voor het oog betekende en gemakkelijk de werkzaamheid van de ziel kon laten inslapen. Het beantwoorden van deze vraag was de reden waarom Ik de Mijnen had uitgenodigd om het bezit van Raël te bekijken, die er kennelijk groot genoegen aan beleefde dat Ik met aandacht naar hem luisterde, als hij zijn best deed de schoonheid van afzonderlijke, bijzonder mooie standbeelden te benadrukken en de kunstzinnige uitvoering ervan te prijzen. Mijn leerlingen verbaasden zich erg over die aandacht, die lijnrecht in tegenspraak was met Mijn vroegere vernietigen van afgodsbeelden, die toch ook buitengewoon kunstzinnig waren gemaakt.
[6] Toen wij nu voor een beeld van Apollo stonden, dat zich in een nis bevond in de muur die de tuin omringde, omgeven door struiken, en in fraaie lijnen helder afstak tegen de donkere achtergrond, kende hun verbazing geen grenzen: want ze dachten dat dit afgodsbeeld, evenals andere beelden vroeger, in Mijn tegenwoordigheid tot stof uiteen moest vallen.
[7] Het werd nog erger, toen wij een klein rond gebouw binnengingen, waar zich een hele verzameling goden bevond -allemaal kunstwerken van hoge kwaliteit, die door hun opstelling en de smaakvolle inrichting deze tempelachtige ruimte een ongewoon mooi en verheven karakter verleenden. Vooral voor de vroegere orthodoxe Joden waren deze beelden een gruwel; want in tegenwoordigheid van Jupiter, Mars, Apollo, Venus, Minerva en Ceres en zelfs Pluto leek Mijn aanwezigheid hun onmogelijk. Maar dat Ik luisterde naar de uitleg van Raël, die Mij de kunstenaars noemde die de beelden gemaakt hadden, alsof ik daar niets van wist, was voor hen volkomen onbegrijpelijk. Allen voelden echter dat er iets bijzonders aan Mijn vreemde gedrag in dit huis ten grondslag moest liggen, en ze zwegen, nieuwsgierig wat er op deze uitzonderlijke belangstelling van Mij zou volgen.
[8] Nadat Raël ons al zijn kostbaarheden had getoond, wat vergezeld ging van uiteenzettingen over herkomst en leeftijd, kwamen wij weer terug in de zaal en namen onze vroegere plaatsen weer in.
«« 23 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.