Het eerste verraad van Judas

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 63 / 77 »»
[1] Nu vroeg Petrus Mij of Ik van plan was morgen naar de stad te gaan en in de tempel te spreken. Toen Ik dat beaamde, raadde hij het Mij dringend af, omdat hij in de herberg reeds verschillende tempeljoden had gezien die Mij met vijandige blikken bekeken en in ieder geval kwaad tegen Mij in de zin hadden.
[2] Daarop zei Ik tegen hem: 'Vanwege het volk moet Ik erheen, en niemand zal Mij dat beletten; want alleen omwille van het volk ben Ik hierheen gekomen, opdat het verlost wordt!'
[3] Toen Judas dat hoorde, stond hij heimelijk op en verdween, zonder dat iemand anders dan alleen Ik dat wist.
[4] Hij liep naar buiten naar het volk dat in en bij de herberg was toegestroomd, en vertelde aan iedereen dat Ik er was en dat Ik morgen naar de stad zou komen. Zij moesten ervoor zorgen dat het bekend raakte: de Heiland van Nazareth zou naar het feest komen.
[5] Onder de vreemdelingen in de stad waren er velen die juist omwille van Mij naar het feest waren gekomen, omdat ze meenden dat ze Mij dan zeker zouden zien. Omdat bekend was dat Ik bij Lazarus verbleef, hadden ze boden gestuurd om te weten te komen of Ik daar was, en wat Ik besloten had te doen. Nu hoorden ze door het eerste verraad van Judas wat Ik van plan was en ze vertelden het heel snel rond in de stad. (Joh. 12:9)
[6] Hij ging zelf ook naar Jeruzalem naar de verschillende herbergen, waar hij vreemdelingen en inwoners ertoe trachtte te bewegen Mij tegemoet te gaan, wanneer Ik morgen op het feest zou komen.
[7] Omdat het aantal van Mijn aanhangers zeer groot was, raakte het ook heel sneloveral bekend, vooral omdat er voor het volk niets belangrijkers in Jeruzalem was dan Mijn optreden in de stad.
[8] Terwijl dit in de stad in voorbereiding was, zaten wij heel rustig in het huis van Lazarus en spraken nu over meer onbelangrijke dingen, toen Petrus uiteindelijk opmerkte dat Judas niet meer aanwezig was. Hij maakte er de andere broeders eerst op attent, en vroeg toen direct aan Mij waar Judas heen was gegaan.
[9] Daarop antwoordde Ik dat hij zich niet om hem moest bekommeren. Wat hij deed, deed hij uit vrije innerlijke drang, en dat had niets gemeen met wat de leerlingen aanging.
[10] Hij vroeg nu ook niet verder, maar uitte alleen zijn ongenoegen over het feit dat die man toch steeds terugkeerde, terwijl ze allemaal zo vaak hadden gehoopt dat ze hem niet terug hoefden te zien.
[11] Lazarus vond: 'Als de Heer hem weg wilde hebben, zou dat voor Hem beslist niet moeilijk zijn. Maar omdat Hij hem steeds toestaat om in Zijn nabijheid te blijven, is hij vast en zeker ook voor grote dingen uitverkoren, en daarom past het ons niet een oordeel te vellen, maar om ons daarvan te onthouden.'
«« 63 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.