Een paus verlaat deze aarde

Jakob Lorber - Over de drempel van de dood

«« 8 / 15 »»
[1] 11 augustus 1847
[2] Bij dit voorbeeld zullen we direct aan gene zijde beginnen en daar een man in ogenschouw nemen die op deze wereld een heel belangrijke rol heeft gespeeld. Hij was de mening toege­daan dat de wereld er ter wille van hem was en hij ermee kon doen wat hij wilde, aangezien hij zich werkelijk aanmatigde de plaatsvervanger van God te zijn, meer nog dan welke andere soortgenoot ook. Maar desondanks moest hij toch 'in het stof bijten' en daartegen beschermde hem noch de grote macht die hij zich had aangemeten noch de wereld en al evenmin zijn plaatsvervangerschap van God.
[3] Kijk, daar ver in het noorden wandelt langzaam een bui­tengewoon lange, schrale mannengestalte, heel donker van kleur, die onderzoekend om zich heen kijkt en nu eens in de ene en dan weer in de andere richting speurt!
[4] In zijn gezelschap zien jullie een mannetje, net een gitzwar­te aap, dat heel druk om onze man heen dartelt en doet alsof het met deze man hele belangrijke zaken heeft af te handelen. Laten we maar wat dichterbij gaan, zodat jullie kunnen horen wat deze man, die zijn metgezel evenmin ziet als ons, voor eigenaardige gesprekken met zichzelf voert.
[5] Nu zijn we al heel dicht bij hem, luister dus. Hij zegt: 'Allemaal leugen, allemaal bedrog en wie het meest bedrogen is, is de gelukkigste; maar ongelukkig de bedrieger, als hij wil­lens en wetens een bedrieger is! Maar als hij uit onwetendheid een bedrieger is en liegt en bedriegt zonder te weten dat hij dat doet, dan kan hij gelukgewenst worden, want dan trekt de ene ezel de andere, en beide zijn met het slechtste voer tevreden. ­ Maar ik, wat ben ik? -Ik was de hoogste leider, allen moesten geloven en doen wat ik bepaalde; maar ik deed wat ik wilde, omdat ik de sleutel van de macht in handen had, als iemand die neemt zonder te vragen of hij daartoe wel het recht heeft. Ik wist alles; ik wist dat alles slechts leugen en bedrog is, en toch drong ik op straffe van strenge vergelding leugen en bedrog op aan iedereen die niet aannam en geloofde dat alles wat van mij uitgaat, geschreven of niet, als de volle waarheid beschouwd dient te worden.
[6] Maar op de wereld dacht ik: de dood van het lichaam is het einde van ieder bestaan. Dat was mijn heimelijke, vaste geloof, en alle wijsheid van de wereld had mij geen ander geloof kun­nen geven! Dit beschouwde ik als de enige waarheid, en zie, ook dat is een leugen; want ik leef verder, hoewel ik wat mijn lichaam betreft gestorven ben.
[7] Hemel, vagevuur en hel heb ik vanaf vele duizenden kan­sels laten verkondigen, ik heb aflaten uitgedeeld, een groot aantal gestorvenen heilig verklaard en vasten, gebed, biecht en communie bevolen -en nu sta ik zelf hier en weet niet wat ik moet beginnen! Als er een gericht bestond, dan zou ik al gericht zijn. Als er een hemel zou bestaan, dan zou ik daar toch als eerste aanspraak op kunnen maken. Want om te beginnen moest ik toch door Gods wil plaatsvervanger van de kerk van Christus worden; en wat ik toen in die functie gedaan heb, was beslist ook slechts een allerhoogste opperste wil, want zonder deze kan er volgens de Schrift geen haar gekrenkt worden en geen mus van het dak vallen.
[8] Ik heb dus ook gebiecht en gecommuniceerd volgens het oude voorschrift, hoewel ik mijzelf daar heel gemakkelijk van had kunnen vrijstellen, aangezien ik de macht had om de biecht samen met de strenge communie voor iedereen voor eeuwig op te heffen, wat ik echter uit politieke overwegingen toch niet kon en wilde doen. -Als er een hel bestond, zou er ook reden genoeg zijn om mij daarin te bevinden; want voor God is ieder mens een moordenaar! Op zijn minst zou ik me in het vagevuur moeten bevinden; want dat moet iedereen toch minstens drie dagen lang ondergaan! Maar ik onderga niets, noch het een noch het ander. En daarom zijn God, Christus, Maria, hemel, vagevuur en hel niets dan leugen en bedrog! De mens leeft alleen door de krachten van de natuur en denkt en voelt alleen op grond van de concentratie van de verschillende natuurkrachten in hem, die daar waarschijnlijk tot een eeuwig onverwoestbaar geheel met elkaar verbonden en verweven zijn. Het zal nu dus mijn taak zijn, die krachten nader te onderzoeken en dan, als ik ze precies heb leren ken­nen, door middel daarvan een hemel te vestigen.
[9] Maar ik merk dat er voortdurend aan mijn pontificale toga geplukt wordt. Wat zou dat toch zijn? Is er dan misschien toch een onzichtbare geest in mijn buurt, of doet de een of andere wind dat soms? Het is werkelijk heel eigenaardig in deze oneindige woestijn, want je kunt lopen waar je wilt, je blijft toch eeuwig helemaal alleen. Je kunt roepen, schreeuwen, schelden, opspelen en vloeken -of bidden tot wie je maar wilt, er gebeurt helemaal niets en je blijft voor en na helemaal alleen! Het zal al wel enkele jaren geleden zijn dat ik op aarde gestorven ben, en wel op een heel pijnlijke, uiterst onaange­name manier en nu ben ik even onaangenaam alleen, met niets anders dan die kale woestijn onder mijn voeten! Ruimte heb ik hier wel, dat is weer een waarheid, maar waar ik ben, wat er in de toekomst van mij zal worden -zal ik eeuwig ver­der leven of toch eenmaal volledig vergaan -, dat is een onop­losbaar raadsel.
[10] Nu dus maar met goede moed begonnen aan het onder­zoeken van de natuurkrachten in mij en als ik die beter heb leren kennen, zal mij wel duidelijk worden wat er van mij moet worden!'
[11] Hebben jullie nu gehoord hoe hij redeneert, hij, de plaats­vervanger van God op aarde? O, hij zal nog lang zo in zijn eentje redeneren, zoals zijn onzichtbare begeleider het hem inblaast; want het lot van dergelijke op aarde zeer hoog geplaatste mensen is aan gene zijde altijd hetzelfde, namelijk het alleen zijn, aangezien zij zich op aarde ook boven alles uit geïsoleerd hebben.
[12] Dit isolement is echter toch een grote genade voor hen, want alleen daardoor is het mogelijk om hen weer op de goede weg te brengen. Maar dat duurt heel lang; ze moeten in zich­zelf alle graden doormaken van nacht en duisternis, van nood en ook van pijn, zoals die in de hel thuishoort.
[13] Als zo'n zeloot die solotour heeft doorlopen -wellicht in vijfhonderd tot duizend, ook wel tienduizend jaar -dan komt hij pas in het gezelschap van strenge geesten. Als hij die niet volgt, wordt hij weer verlaten en helemaal alleen geplaatst, waarbij hem dan alle gruweldaden voor ogen worden gesteld die ofwel door hemzelf of onder zijn voorgangers zijn begaan. ­Bij die gelegenheden moet hij ook alle pijnen ondergaan, die alle vervolgden onder hem of onder zijn voorgangers hebben geleden. Als deze kuur hem nog niet geneest wordt hij gelaten zoals hij is; alleen de honger wordt hem als metgezel gegeven en ook de dorst, en die twee hofmeesters krijgen op slechts enkele uitzonderingen na vrijwel iedereen na verloop van tijd weer in orde.
[14] Hier hebben jullie nu weer een beeld gezien, waaruit je de wereld aan gene zijde beter kunt leren kennen en ook het 'water', waar zo'n opperhoofd doorheen moet zwemmen, voor hij de oever van deemoed, waarheid en liefde bereikt. Daarom nu verder niets meer over deze man.
«« 8 / 15 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.