Weetgierigheid van de tot nadenken gebrachte Romeinse overste. Zijn gesprek met Cyrenius over de wetten en de Wetgever van de natuur. De terugkeer vanaf de berg naar huis.

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 133 / 302 »»
[1] Nadat de overste een tijdlang van de ene verbazing in de andere was gevallen, naderde hij op ui­terst bescheiden wijze Cyrenius en zei:
[2] 'Hoogheid!, ik weet dat U ­en met U vele andere notabelen van Rome -zich intensief met de natuurwetenschappen hebt beziggehouden.
[3] Ik voor mij, ik ben altijd meer soldaat dan geleerde ge­weest.
[4] Maar deze hoogst uitzonder­lijke gebeurtenis, die zich hier voor onze eigen ogen afspeelde, dwingt mij tot nadenken!
[5] Ik kan hoegenaamd geen an­dere verklaring vinden, dan dat er in ernst alleen aan ten grondslag kan liggen, de uitzonderlijke macht van dit joodse Kindje. ..!
[6] Maar zou er nu echt geen andere oorzaak kunnen zijn? Zouden er niet nog onbekende of geheime wetten van de natuur kunnen bestaan, waaruit een en ander even goed opgewekt zou kunnen zijn, als bijvoorbeeld re­gen, hagel en sneeuw?
[7] Geeft U mij toch alstublieft enig inzicht, opdat ook ik er iets van kan begrijpen, en er niet bij hoef te staan als een "Illyrische kous"!'
[8] Cyrenius gaf de overste ten antwoord: 'Beste vriend, het is niet verstandig van je om je ter­zake tot mij te wenden!
[9] Ik begrijp er namelijk net zo weinig van als jij! Alleen, dat dit alles volgens bepaalde wetten ge­beurt, dat is wel zeker!
[10] Maar, hoe die wetten lui­den en werken, dat zal nauwelijks iemand anders weten, dan de Grote Wetgever van de natuur Zelf!
[11] En mij is in ieder geval niet bekend, of het wel passend is dat wij stervelingen die Grote Wet­gever zouden vragen hoe die wet­ten in elkaar zitten!'
[12] Maar nu zei de overste: 'Nu Hoogheid. .., daar is de Wijze Man, hier is zijn wonderlijke Kind en zijn ook de twee hoogst merk­waardige jongelingen, die ons vanmorgen met hun stralende kledij zo van streek hebben ge­maakt !
[13] Zou het nu zo gek zijn, als we ons inzake deze hoogst merk­waardige geschiedenis tot hen zouden wenden?'
[14] Cyrenius antwoordde: 'Probeer het maar, als je er de moed toe hebt!
[15] Ik heb die in elk geval nu niet; ik zie namelijk heel goed in, dat dit wezens zijn met een volle­dig andere natuur dan de onze!'
[16] 'Aan moed,' antwoordde de overste, 'mankeert het mij niet,
[17] maar, als Uwe Hoogheid die mening bent toegedaan, dan zal ik de laatste zijn die hier hoog­verraad voor zou willen plegen; en stel mij tevreden met mijn onwe­tendheid!'
[18] Nu sprak Jozef tegen Cyre­nius: 'Broeder, laat iedereen zich nu klaar maken om op te breken; de zon neigt reeds ter kimme!'
[19] Cyrenius gaf nu de nodige instructies, zodat iedereen al gauw klaarstond voor de terug­reis, die overigens zonder enige hindernis verliep; zodat men twee uren later weer bij de villa terug was.
«« 133 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.