De deputatie aan tafel. Oppassen bij de tafelindeling. Het Kindje ergert Zich aan de slecht verzorgde bijtafel. Profetie

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 235 / 302 »»
[1] Op het afgesproken tijdstip kwam de deputatie, inmiddels verkleed, terug uit de stad, en na­dat zij iedereen ten huize van Jozef hadden begroet, begaf men zich onder geleide van Cyrenius aan tafel.
[2] Toen nu echter bleek, dat er meer gasten bijeen waren dan ver­wacht, was Jozefs tafel te klein om ook Jozefs eigen gezin daaraan plaats te verschaffen.
[3] Daarom fluisterde het Kind­je Jozef in het oor: 'Vader Jozef, laat voor ons maar in de kamer hiernaast een kleine tafel extra dekken!
[4] En zeg dan tegen Cyrenius, zich daar niet gekwetst door te ge­voelen,
[5] en zeg ook maar, dat Ik na het eten weer bij hem zal komen!'
[6] En Jozef deed dus wat het Kindje hem had aangeraden.
[7] Maar Cyrenius wierp Jozef tegen: 'Neen, zo gaat dat niet! Als de Heer van het oneindige heelal bij ons is, kunnen wij Hem toch zeker niet aan de kindertafel zet­ten!
[8] Dat zou immers de gekste disorde van de hele wereld zijn!
[9] Neen, ik vind dat juist Hij en jij aan het hoofd van de tafel moe­ten plaatsnemen!'
[10] Jozef antwoordde: 'Beste broeder, ditmaal zal dat echt niet gaan:
[11] wantweetje, er zijn nu veel heidenen uit de stad bij, en het zou kunnen zijn dat de al te dichte nabijheid van de Heer hen erg slecht zou bekomen; daarom moet de Wil van het Kindje hier en nu, evenals altijd en overal ge­respecteerd worden. ,
[12] Het Kindje kwam er nu ook bij en zei: 'Cyrenius, Jozef heeft gelijk, doe dus maar wat hij zegt!'
[13] Nu had Cyrenius geen weerwoord meer, en dus ging hij met zijn gevolg en de deputatie­leden uit de stad direct aan tafel.
[14] Jozef liet meteen in de aan­grenzende kamer ook een flinke tafelopstellen, waaraan hijzelf, Maria, het Kindje met Zijn Jacob,
[15] en voorts Jonatha, Eudo­kia en de acht kinderen van Cyre­nius plaats namen.
[16] Nu was het natuurlijk zo, dat op de tafel, waarvan hij, Ma­ria, het Kindje met Zijn Jacob en de anderen aanzaten, de minder fraaie en kleinere schotels werden opgediend, terwijl daarentegen op de tafel van de gasten de gro­tere en beste schotels werden ge­serveerd.
[17] Het Kindje sprak: 'O schandvlek van een aardbodem, is het nu echt nodig, dat je uitgere­kend voor je Enige Heer het min­dere te voorschijn brengt? !
[18] Jij, thans nog vruchtbare landstreek tussen Azië en Afrika, om deze daad zul je voor altijd worden gestraft met onvruchtbaarheid!
[19] Voorwaar, waren er op on­ze tafel niet tevens vissen, dan zou er voor Mij helemaal niets te ge­nieten zijn geweest!
[20] Hier, gekookte melk met een beetje honing erin, wat Ik niet lust, en daar een gebakken zeeui, en dan nog een kleine meloen en een oudbakken brood, en ten slot­te dan nog wat boter en ho­ning,. ..
[21] dat is onze hele maaltijd; allemaal gerechten, die Ik niet lust, met uitzondering dan van die paar vissen !
[22] Het gaat er Mij niet om dat de gasten het in enig opzicht slech­ter zouden moeten hebben dan Wij;
[23] maar het is evenmin juist, dat Wij het vele malen slechter zouden moeten hebben dan de gasten!'
[24] Nu zei Jozef toch: 'Jezus­ lief, pruil toch niet zo, je ziet, wij hebben het allemaal even slecht getroffen!'
[25] Het Kindje antwoordde: 'Geef Mij dan maar wat vis, dan zal Ik het daar vandaag wel mee doen. Maar een volgende keer zal het anders moeten gaan; want met zulk alledaags eten kan Ik Mij niet doorlopend tevreden stellen!' Jozef nam dat goed ter harte en hij gaf het Kindje een portie vis.
«« 235 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.