Cyrenius in verlegenheid door de komst van een deputatie uit Ostracine. Hij nodigt allen tot de maaltijd. De vloek van het geld

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 234 / 302 »»
[1] Toen Jozefs huis aldus van hout was voorzien,...en Jozefs zonen heel flink waren begonnen met het klaarmaken van het middag­maal,
[2] kwam er vanuit de stad een schitterend uitgedoste deputatie om de landvoogd te begroeten.
[3] Omdat hij eigenlijk volledig incognito had willen blijven, had Cyrenius ditmaal niets van zijn komst laten weten.
[4] Maar toen men die morgen Cyrenius' bedienden, die uitste­kend bekend waren, in de stad had waargenomen, samen met de zonen van Jozef, werd de aanwe­zigheid van de landvoogd ver­moed.
[5] Daarom verzamelde men zich in de stad en was met groot vertoon gekomen, iets wat Cyre­nius ditmaal allesbehalve gelegen kwam.
[6] Vooraan de stoet liepen ui­teraard de overste met de reeds eerder genoemde hoofdman en na hen volgden talrijke gedeputeer­den van de stad Ostracine.
[7] Op overdreven wijze maak­te de overste zijn excuus, dat hij pas zo laat, en dat dan ook nog door een gelukkig toeval, had ver­nomen, dat zijne keizerlijke con­sulaire Hoogheid deze streek met zijn hoogst persoonlijke aanwe­zigheid begunstigde. ..
[8] Maar Cyrenius werd haast misselijk van heimelijke ergernis over dit voor hem thans hoogst ongelegen bezoek.
[9] Maar desondanks moest hij om politieke redenen zich wel groot houden, en daarom beant­woordde hij de groet van de over­ste met dezelfde welsprekend­heid.
[10] Ten slotte zei hij toch tegen de overste: 'Beste vriend, wij, de groten dezer aarde, zijn er toch vaak beroerd aan toe:
[11] Een gewone burger kan gaan en staan waar hij wil zonder zijn anonimiteit te verliezen;
[12] maar wij behoeven maar even over onze drempel te stap­pen, en dan is het reeds gedaan met onze onbekendheid!
[13] Weliswaar neem ik uw offi­ciële begroeting namens mijn broeder heel hartelijk op,
[14] maar dat neemt niet weg, dat ik hier beslist incognito ver­blijf houd!
[15] Met andere woorden: 'Mijn verblijf hier is niet ambtelijk en onder geen beding mag Rome hiervan iets vernemen!'
[16] Mocht ik er achter komen, dat iemand het gewaagd heeft om iets van dien aard aan Rome te berichten, dan zal het diegene niet al te best vergaan! ...Nogmaals dus: voor de buitenwereld ben ik hier streng incognito !
[17] En waarom? Dat is mijn zaak en dat gaat niemand iets aan!
[18] Gaan jullie dus nu naar huis, verkleed je, en kom dan te­rug tegen het middagmaal, dat plus minus drie uren voor zons­ondergang plaatsvindt!'
[19] De deputatie boog dus voor de stadhouder en droop weer af.
[20] Nu begaf Jozef zich echter naar Cyrenius met deze opmer­king:
[21] 'Kijk, dat is dan al de eerste uitwerking van het geld, dat je mij zo rijkelijk ter beschikking stelde!
[22] Daarvoor immers heeft jouw personeel voor mij een geld­kist moeten kopen; ze werden herkend. ..en meteen was jouw aanwezigheid verraden!
[23] Ik blijf dus maar zeggen: op goud en zilver rust nog altijd Gods Vloek!'
[24] En het Kindje, Dat vlak in de buurt van Jozef stond, voegde daar lachend aan toe :
[25] 'Daarom kun je het trotse goud en het hoogmoedige zilver niet meer beschamen dan door het op passende wijze aan bedelaars uit te delen !
[26] Jij beste Jozef, doet dat al­tijd al; daarom zal die oude vloek jou weinig schade berokkenen, evenmin als aan Cyrenius.
[27] Ik zit over dat geld hele­maal niet in; hier is het juist goed terecht!'
[28] Deze woorden stelden Jo­zef en Cyrenius weer gerust, en met opgewekt gemoed keken zij uit naar de terugkomst van de uit­genodigde gasten.
«« 234 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.