Jozef en Jonatha bemerken tijdens een vroege vistocht een schip dat in gevaar verkeert. Zij schieten te hulp en trekken het vlot

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 248 / 302 »»
[1] Op de morgen van de volgende dag was Jozef, zoals gewoonlijk al vroeg op de been, en hij maak­te ook zijn gezinsleden wakker.
[2] Maar Jonatha, ook zojuist uit zijn slaapvertrek om te zien wat voor weer het zou worden voor zijn bedrijf, zei tegen Jozef:
[3] 'Maar beste vriend en broe­der, waarom al zo vroeg opge­staan, en waarom spoor je ook je gezin aan om eruit te komen?
[4] Zou je niet liever wachten op de Heer, totdat Dié Zich ver­toont?
[5] Zou de beste tijd om op te staan niet die zijn, waarop de morgen is aangebroken?
[6] Ik zou je willen raden je ge­zin toch tenminste nog een paar uurtjes rust te gunnen:
[7] en dan zelf met mij en mijn knechts mee te gaan op een van mijn scheepjes voor de ochtend­vangst!'
[8] Dat voorstel beviel Jozef best. Hij zei zijn gezin nog wat te blijven liggen, en ging toen met Jonatha aan boord van een grote vissersboot.
[9] Nadat Jonathas knechten de netten geordend hadden, sloe­gen zij een krachtige hand aan de roeispanen,
[10] zodat de vroege vissers een uurtje later al op de beste visgron­den zaten.
[11] Toen zij deze gunstige gronden echter bereikt hadden en de zon bijna aan de kim ver­scheen,
[12] bemerkte Jonatha op onge­veer een uur afstands een Ro­meins schip dat stillag, hetgeen hij niet begreep.
[13] Daarom zei hij tegen Jozef: 'Broeder, ik ken die zee daar;
[14] het is er ondiep en vol zand­banken, zodat daar best eens een Romeins schip kon zijn vastgelo­pen.
[15] We moesten maar zo gauw mogelijk te hulp schieten!'
[16] Jozef was het daarmee eens; er werd dus dadelijk op af­geroeid, en het schip werd in een half uur bereikt.
[17] Het bleek inderdaad een groot Romeins schip te zijn met een gezant aan boord die onder­weg was naar Cyrenius!
[18] Deze werd onmiddellijk aan boord genomen en hij smeek­te Jonatha al het mogelijke in het werk te stellen om het schip te redden.
[19] Nu greep Jonatha onmid­dellijk het sleeptouw van het grote schip, en liet zijn knechten krach­tig roeien in zijn grote boot.
[20] Het duurde geen half uur eer het grote schip vlot getrokken was.
[21] Nu schonk de Romeinse gezant Jonatha een rijke belo­ning, waarna hij naar het oosten weg zeilde.
[22] In plaats van met vissen keerde Jonatha dus met goud en zilver terug naar huis, en voor de rest van de morgen liet hij het vis­sen er maar bij.
«« 248 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.