De dankbaarheid van de genezene en haar verzoek om als dienstmeisje te mogen blijven. Jacob verklaart haar het schroomvallig gedrag van Maria. Maria 's toekomst door de vrouw voorspeld. Maria's bescheidenheid. Jozefs terugkomst.

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 94 / 302 »»
[1] Nu vroeg de vrouw aan Maria om haar te willen toestaan dat zij een poosje bij haar blijven mocht om het huis te dienen, waarin haar zo'n groot geluk was overkomen.
[2] Maria gaf haar ten ant­woord: 'Beste vrouw, daar beslis ik niet over, want ook ikzelf ben maar een dienstmaagd van de Heer.
[3] Maar als je een poosje ge­duld wilt oefenen, tot mijn man terugkomt van het land, dan zal hij je wel zeggen hoe of wat.
[4] Toen viel de vrouw Maria te voet en zij wilde haar feitelijk aanbidden, als ware zij een godin! Ze was namelijk blindgeboren en zag het gebeurde als een mirakel!
[5] Maar Maria verbood haar dat en trok zich daarna terug in een andere kamer.
[6] Nu begon de vrouw te huilen uit vrees haar grootste weldoen­ster nu wellicht te hebben bele­digd.
[7] Maar Jacob die in dezelfde kamer was en met het Kindje speelde, wendde zich nu tot de vrouwen zei
[8] ' Je moet nu niet gaan huilen alsof iemand je iets kwaads had aangedaan. 
[9] De vrouw antwoordde: 'Lie­ve jongen, het is omdat ik haar heb beledigd, die mij het licht deed zien; is dat soms niet afschu­welijk?!'
[10] Jacob sprak echter: 'Is het anders niet, heb dan maar geen zorg! De jonge vrouw, die je het badwater heeft aangereikt, is nog zachtmoediger dan een tortelduif; zij is nauwelijks te beledigen.
[11] En als iemand haar werke­lijk zou willen beledigen, dan zal hem dat toch niet gelukken.
[12] Eerder nog zal zij hem tien­maal zegenen en zelf weer naar de vriendschap dingen van diegene op een manier, waaraan zelfs de hardste steen nog geen weerstand zou kunnen bieden !
[13] Zo goed is deze vrouw: Heb daar dus verder maar geen zorg over; want ik ben er zeker van, dat zij op ditzelfde moment voor jou tot God aan het bidden is!'
[14] En zo was het dan ook! In­derdaad bad Maria voor deze vrouw tot God, opdat Hij haar verstand zou verlichten, zodat zij zou kunnen inzien, dat zij, Maria, ook maar een zwak mens was.
[15] Weliswaar was Maria -en dat niet slechts als koningsdochter langs de natuurlijke weg! -van hoge adel, maar haar genoegen bestond hierin, dat ze overal en altijd door iedereen gedeemoe­digd werd.
[16] Die lieve en goedige Maria kwam dan ook enkele ogenblik­ken later al weer terug, en op se­rieuze wijze vroeg zij de vrouw om haar te willen vergeven, als ze haar misschien wat al te hard ge­vallen was!
[17] Dit gedrag van Maria bracht de vrouw uit pure liefde voor Maria haast aan haar einde.
[18] In haar vervoering zei ze plechtig:
[19] 'Gij, gij zijt de personifica­tie, de lichtende liefde van mijn geslacht; datgene, wat Uw edele hart mij zojuist heeft verboden, dat zullen ééns gehele volkeren gaan doen!...
[20] Want van alle vrouwen op arde zijt gij ongetwijfeld degene, die als eerste en voornaamste ver­want zijt aan de hoge goden. Dit blijkt niet alleen uit Uw goddelij­ke deugdzaamheid, maar vooral ook uit Uw onuitsprekelijke lief­lijkheid, uit Uw bevalligheid en Uw schoonheid!'
[21] Maria antwoordde echter: 'Beste vrouw, na mijn dood mo­gen de mensen met mij doen wat ze willen, maar zolang ik leef mag dit niet gebeuren!'
[22] Op dat moment kwam Jo­zef met zijn vier zonen terug van het land. Maria stelde onmiddel­lijk de vrouw aan hem voor en vertelde hem alles wat er gebeurd was.
«« 94 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.