Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 116 / 187 »»
[1] Dit was teveel voor alle vaderen, zij wisten zich geen raad en wisten niet wat ze moesten doen. Degenen die wisten wie er achter Asmahaël schuil ging, waren vol lof, dank, prijs, ware liefde en met een gebed van hoogste achting in hun hart; van degenen die dat tot nu toe nog niet wisten, gingen nu op een drastische wijze de ogen open en zij wisten niet wat zij moesten doen. Moesten zij uit louter eerbied vergaan, moesten zij bidden of op hun ogen vertrouwen, moesten zij de zaak voor mogelijk houden of betwijfelen? Moesten zij het aan de vaderen vragen of aan Asmahaël Zelf 'Wie bent U, dat U over zo'n machtig woord beschikt en vanuit Uzelf spreekt wat er moet gebeuren, - en als U het hebt uitgesproken de daad ook reeds volbracht is.?'.
[2] Wat moesten zij doen? - En toen zij het aldus overdachten, werden zij allen door een heimelijke vrees gegrepen; want dit tweede voorbeeld van een zo plotseling teniet doen had in hen heel zonderlinge gedachten opgeroepen.
[3] Maar toen dat vruchteloze wikken en wegen een tijdlang voortduurde, trad Asmahaël te midden van hen die nog niet wisten wat zij aan Asmahaël hadden en zei het volgende: "Luister, jullie met je wanordelijke bespiegelingen over Mij, wat heb je voor gedachten?
[4] Hebben Adam, Seth en Henoch je niet dikwijls genoeg door krachtige woorden getoond wat de mens in naam van God allemaal teweegbrengen kan?! Maar jullie, altijd geestelijk doof en blind, konden niet bemerken wat het wilde zeggen en welke kracht ieder mens in naam van de enige God Jehova ten deel kan vallen wanneer hij zonder twijfel handelt en onwankelbaar is in de liefde en daardoor vol van vertrouwen.
[5] In plaats van daar je aandacht op te richten, vroegen jullie aan elkaar: 'Wie is die Asmahaël en wat is er met hem aan de hand, dat hij zoiets bewerkstelligen kan?'
[6] 0 jullie blinden en doven! Waarom werd je dan een geestelijk en een lichamelijk gehoor en gezichtsvermogen gegeven? Misschien om alleen maar naar het gras en andere objecten op aarde en in het uitspansel te kijken?! En het gehoor, om alleen maar het gezang van de vogels en ander gezoem, gebrul, lawaai uit alle gebieden van de wereld te kunnen horen? Of werd dit allemaal niet veeleer aan je gegeven, opdat je het altijd naar binnen richten zou, dat wil zeggen dat je altijd eerst op moet merken wat er in je omgaat, en dat wat je buiten je ziet en hoort in jezelf terug moet voeren tot aan de wortel van al het zijn?!
[7] Ligt de grond van alle dingen niet levend in jezelf?! Indien iemand een ding tot in de grond of tot aan de hoofdwortel genaderd is en omvat dan dat ding met de door liefde en geloof op God steunende kracht, wat voor hindernis moet zich dan nog voordoen, dat iets niet zo gebeuren zou, zoals de oprechte mens het zich in zijn innerlijk heeft gedacht en in God vast heeft gewild?!
[8] Wie is er echter in staat iets te volbrengen? Wanneer hij er evenwel toe in staat is, dan kan hij dat alleen maar door God; want buiten en zonder God is geen daad mogelijk!
[9] Doe dat dan en vraag niet vooraf wie en wat Asmahaël is, dan zul je Asmahaël, ieder voor zich en voor allen, in jezelf vinden, omdat je weet waar Asmahaël overeenkomstig voor staat! Amen."
«« 116 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.