Asmahaël stuurt Henoch erop uit

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 126 / 187 »»
[1] En toen de uitgezonden zoekenden onverricht er zake weer waren teruggekeerd en vertelden hoe zij overal niets dan lege woningen met enige huisraad, met huisdieren en bijna alle voorraden aan veldvruchten hadden aangetroffen, maar nergens een spoor van een mens, sloeg Adam zijn handen boven zijn hoofd ineen en zei luid:
[2] "Rechtvaardige, grote, verheven God! Waar hebt U hen heengeleid? Heeft de aarde hen verslonden, of wat is er met deze kinderen van mij gebeurd?
[3] Zijn zij nog ergens? Of zijn zij totaal uitgeroeid? O God, vol van liefde en erbarmen, heb medelijden met mij, de zwakke oergrijsaard van de aarde!
[4] Als U hen hebt gedood, kunt U maar beter ook mijn hart doden, opdat het niet al wegkwijnend deze onverdraaglijk treurige last torsen moet, waaronder het toch al moet bezwijken, als mij geen licht wordt geschonken over diegenen die door mijn grote dwaasheid afgescheiden en hierheen gedreven zijn naar dit middernachtelijke gebied, waarin zij klaarblijkelijk te gronde zijn gegaan!
[5] O Asmahaël, Asmahaël! Waar bent U, Gij machtige? Kom, o kom; want mijn geest, die ikzelf vanuit U ben, heeft nog nooit zo naar U, o heilige, verlangd als nu!
[6] O talm niet, maar kom meteen tot mij, zwakke oergrijsaard van Uw uitgestrekte aarde en sta mij bij in mijn grote angst en zeer grote treurigheid! Amen."
[7] En zie, direct stond Asmahaël voor Adam en vroeg hem ernstig: "Adam, jij blinde, wat wil je dat Ik voor jou doen zal?"
[8] En Adam antwoordde: "O Heer, indien ik blind ben, laat mij diegenen mogen zien en aanschouwen die op de een of andere manier verloren zijn gegaan!"
[9] En Asmahaël antwoordde Adam: "Zie, je hebt je kinderen erop uitgestuurd om hun broeders te zoeken en zij vonden niemand! Nu wil ik Henoch uitzenden en we zullen zien of ook hij met lege handen terug zal keren; en als dat zo is, zal Ikzelf als de laatste boodschapper uitgaan en alle schapen bijeen roepen, en je kunt ervan verzekerd zijn dat de schapen de stem van de ware herder zullen herkennen en naar Hem toe snellen en dan vol vreugde om Hem heen dartelen!
[10] En jij, Henoch, haast je nu en roep met luider stem: 'Broeders, luister! Jullie vader Adam is naar je toegekomen, opdat hij je net als mij vrij zal maken van ieder juk en je ook een nieuwe machtige brug zal tonen, waarover je langs de kortste weg naar zijn geheiligde vaderland zult kunnen komen om daar morgen al de heilige, vrije sabbat van de Heer mee te vieren!'
[11] Laat deze roep driemaal uitgaan! Wie daarna zal verschijnen, breng die hierheen en op degene die niet zal verschijnen, zal Ik dan pas Mijn stem beproeven en we zullen dan tellen en zien of er nog iemand zal ontbreken; en dat zal dan tot een teken zijn waardoor in de laatste tijd van de komende grote droefenis degenen die zich verlaat hebben zullen worden uitgenodigd in het grote Vaderhuis, waar zij thuis horen!
[12] En nu haast je en handel zoals Ik je heb aangeraden! Amen."
«« 126 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.