Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 141 / 187 »»
[1] En Henoch begreep heel goed wat er nog aan mankeerde. En daarom ging hij direct naar de vaderen toe en richtte in naam van Emmanuël de volgende woorden tot hen:
[2] "O vaderen, verneem in naam van Emmanuël een woord uit mijn mond! Het altaar is nu gereed, het is geheiligd en rein voor God, omdat God Zelf mijn zwakke handen hielp het te bouwen.
[3] Daarop ligt, goed voorbereid en in de juiste schikking het goed brandbare hout van de cederboom en het offerlam is gereed gemaakt en wacht op zijn verheven bestemming; en zodoende is alles klaar op één ding na en dat ene zijn jullie, vaderen!
[4] Adam, jij bent bereid en moeder Eva is dat ook, tezamen met jou; want jullie zijn één vlees. Maar waar zijn Seth, Enos, Kenan, Mahalaleël, Jared en jij, mijn zoon Methusalah?
[5] Jullie zijn weliswaar lichamelijk aanwezig, maar binnenin je klopt nog een afwezig hart. Dit hart zou in de ware, zuiverste liefde aanwezig moeten zijn, omdat de hoogste liefde van de Vader Zelf zichtbaar aanwezig is.
[6] O Seth, zie, opende ik ooit mijn mond, dan was jij de eerste die vol vreugde ieder woord van mij in je opnam als verwarmende zonnestralen in de winter en ook ieder woord heel goed in je hart vasthield en dan meteen ook je leven daarnaar inrichtte; maar nu, waar de Heer Zelf te midden van ons vertoeft en ons Zijn woord leert en met zo' n liefde spreekt, dat de hardste stenen daardoor in olie zouden kunnen veranderen en ieder grassprietje, iedere struik en iedere boom siddert van de grootste verrukking en zaligheid voor Hem die in ons midden wandelt en ons zulke verheven dingen leert, zie, nu ben je zo stil alsof de hele zaak je helemaal niets aanging, maar vol nieuwsgierigheid sta je slechts de steeds nieuwe en grotere wonderen aan te gapen om je daarmee te vermaken! Maar dat je de Heer in je hart een zuiver liefdesoffer brengen zou, zie, daarvoor ben je te traag geworden; maar daarmee kan de Heer je niet prijzen. Sta daarom op en bereid je hart voor en rep je dan naar de Heer, opdat Hij je weer aan zal nemen, zoals Hij Adam, Lamech, Abedam, Jura, Bhusin en Ohorion en zeer vele anderen aangenomen heeft en - Hem zij eeuwig dank daarvoor! - tenslotte ook mij!
[7] Sta op, haast je en verzuim het leven niet; want zie, je bent dood! Daarom ijl, ijl het leven van de liefde achterna, zolang het zichtbaar in ons midden is! Wie het nu niet zo snel zal vastgrijpen als Lamech, waarlijk, die zal het voor eeuwig verliezen!
[8] Zo wil de Heer het, amen; Amen voor jou, vader Seth!"
[9] En Seth schrok zo geweldig, dat hij opsprong en naar Emmanuël snelde en zijn hart voor Hem uitstortte en Hem om erbarming en genade vroeg.
[10] En Emmanuël zei tegen hem: "Seth, je kwam omdat Ik je liet roepen en je mag ook blijven. Maar in de toekomst zullen slechts diegenen blijven die ongeroepen zullen komen en in de geest en in de waarheid tot Mij zullen roepen: 'Abba, Abba, Abba! Uw heilige wil geschiede, amen!' Begrijp dat goed en wees rein! Amen."
[11] En toen Henoch zich ook nog tot de overigen wilde richten, zie, toen sprongen deze ijlings op en zeiden eenstemmig: "0 Henoch, roep ons niet; want jouw roep is verschrikkelijker dan elke dood!
[12] Zie, wij zien de hele berg van onze schuld voor ons en wij zijn jouw roep niet waard; maar ga heen naar de Heilige, wiens naam wij niet waard zijn uit te spreken en smeek Hem uit onze naam, dat Hij genadig en barmhartig voor ons, je arme, dode vaderen en je dode zoon Methusalah, zal zijn! Amen."
[13] En Henoch antwoordde hen: "Wat voor onzin komt er uit jullie mond! Geloof je dan dat als er door mij iets te vergeven zou zijn, ik je eerder dan Emmanuël zou verhoren?!
[14] O wat zijn jullie toch blind en doof. Ik, de onvolmaaktheid zelf, ik, die niets heb, niets kan, - ik ben eerst sinds kort door het oneindige erbarmen van de Heer in de liefde opgestaan en al het goede daaraan is zelfs nog louter en alleen van de Heer afkomstig, wat dus een vrij en in hoge mate onverdiend geschenk is, - dus ik, menen jullie, ik zou barmhartiger zijn dan Emmanuël, Hij, die de allerhoogste liefde, de allerhoogste erbarming Zelf is, Hij, die vervuld is van zachtmoedigheid, lankmoedigheid en van het opperste geduld met iedere zwakheid?!
[15] O bedenk iets beters en maak mij niet tot een nieuwe zondaar voor Hem!
[16] Waarlijk, als het van mij afhing, zou mijn grootste weldaad voor jullie je slechts tot een vloek zijn in vergelijking met wanneer Emmanuël je maar met één oog aanziet!
[17] Open jullie harten en haast je naar je Vader! Want niet ik, maar Hij, de eindeloos bezorgde, heilige Vader, Hij, de hoogste liefde, laat je door middel van mijn eenvoudige en matte tong roepen!
[18] Ga dus daarheen waar liefde, leven en erbarmen te vinden is en eeuwig te vinden zal zijn en wend je nimmer tot mij om voorspraak, maar tot Hem, wiens oneindige liefde je liet roepen! Amen."
[19] En allen gingen vol berouw over hun dwaasheid naar Emmanuël, bekenden hun schuld en stortten hun harten voor Hem uit.
[20] Maar Emmanuël keek hen aan en zei: "Kinderen! Waarom zijn jullie bang voor de allerbeste, meest liefdevolle Vader en niet voor de mensen, waaraan al het goede dat ze bezitten toch alleen van Mij afkomstig is en wier eigen aard alleen maar verderfelijke boosheid en valsheid is?!
[21] Geloof je dan dat Ik Mij door mensen tot iets zou laten aanzetten om daarmee aan te tonen dat de mensen barmhartiger zijn dan Ik?!
[22] Of ben je van mening dat Henoch meer liefde heeft dan Ik, waardoor hij Mij eerst zou hebben moeten overhalen om jullie je schuld kwijt te schelden?! O jullie dwazen, die toch zelf vader zijn en je kinderen liefhebt, ofschoon jullie vol slechtheid zijn! Zeg me, wanneer heeft ooit een vreemdeling je kinderen meer bemind dan jijzelf, of welke stem wil je eerder verhoren: die van het kind zelf - of die van een niet bevoegde en onvolmaakte bemiddelaar?!
[23] Als je tegenover Mij als mensen vol boosheid zo handelt, hoe ontaard denk je dan toch over Mij?!
[24] Verander daarom je zienswijze en denk je in, dat alleen Ik jullie aller Vader ben en jullie allemaal kinderen van één Vader zijn en door de liefde allemaal recht op Hem hebben! Amen."
«« 141 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.