Over de liefde

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 156 / 187 »»
[1] Nu Lamech dat van Abedam had vernomen, richtte hij zijn oog naar binnen; en het duurde helemaal niet zo lang of Lamech begon in te zien waar hij aan toe was en wat er achter Abedam was verborgen!
[2] En omdat Abedam ook dadelijk zag dat Lamech Hem had gevonden en herkend, vroeg hij aan hem: "Luister, Mijn geliefde, getrouwe Lamech! Hoe is het nu met je gesteld? Heb jij nog angst voor het grote, heel spoedig boven ons losbarstende onweer?
[3] Of moet Ik Mij samen met jou daar in alle ernst ook nog ongerust over maken?"
[4] Maar Lamech begon van louter vreugde te wenen en kon niet antwoorden. Pas na een tamelijk lange pauze, toen zijn hart opgelucht was door de rijkelijk vloeiende tranen van liefde en vreugde en door het plotselinge uitzonderlijk grote inzicht, opende zijn hart zich verder en richtte hij vol van de allerhoogste vervoering de volgende woorden tot Abedam:
[5] "O Abedam! - O Emmanuël! O Abba! - Ik heb U teruggevonden, U, U, o mijn Abba, - teruggevonden!
[6] Hoe zou dat kunnen, hoe zou ik angst kunnen hebben voor datgene wat voor God in het niet zinkt?!
[7] Als U wilt, laat dan door het inslaan van talloze bliksems de aarde tot stof vergaan en de zee verdampen als een dauwdruppel op gloeiend erts; ja laat met zo'n geweld vlammende orkanen waaien, dat haar kracht in staat is met bergen te spelen zoals een bruisende storm anders met het loof van de bomen speelt; en laat hagelstenen groot als werelden zich op de aarde storten, - en U zult nooit enige angst in mij bespeuren! Want waar U bent, daar is het altijd goed vertoeven; maar zonder U is het ook bij het allermooiste en rustigste weer afschuwelijk op de aarde, net als overal en dan is alles verlaten en leeg, - en alles waar men maar naar kijkt grijnst je griezelig dreigend en dood brengend aan. De wind roept en huilt: dood! Het gras sterft. Het water ruist: dood! En de oevers beven en gaan ten onder. En het water verdampt in de dood, in het duistere niets. De straal van de zon, die anders het leven brengt, doodt de wormen van het graf.
[8] De vleselijke krachten van het sterfelijke lichaam, zij sterven af en de dood trage massa zinkt uitgeput op de amper levende aarde neer en de verzonkene zinkt dan van dood naar dood. En de anders zo montere sterren worden somber en verbleken en geen vriendelijk sidderen verstoort meer hun dode, huiveringwekkende rust. Kort en goed, waar U bent, daar worden zelfs stenen levend en liefelijk, zodat het een lieve lust is naar ze te kijken! Ja, ik geloof dus ook dat wanneer iemand met U midden in het vuur stond, zodat de anders alles verterende vlammen hoog boven zijn hoofd ineen sloegen, hij dan in plaats van het smartelijke branden slechts een liefelijk zachte verkoeling zou, ja moest ondergaan; want U bent overal en altijd liefde!
[9] Zie, nu heb ik in het geheel geen angst, alleen omdat ik U weer heb! Maar op zo'n manier weggaan, mag U mij niet meer aandoen, omdat ik dan niet meer zou weten waar U Zich verborgen zou hebben!"
[10] En het antwoord van Abedam was kort: "Ja, ja, jij zult Mij nimmermeer verliezen, nu niet en ook in alle eeuwigheden niet! Amen.
[11] Maar zwijg nu hierover tegen Adam en Seth en Eva en de vrouw van Seth, en ook tegenover alle overige kinderen; want Ik wil dat iedereen Mij net zo zal vinden als jij Mij gevonden hebt. En niemand zal Mij eerder vinden dan totdat hij Mij gevonden heeft zoals jij Mij gevonden en in je hart herkend hebt!
[12] Ik zeg je: deze nacht zal hen allen nog voor ons aangezicht leiden! Maar wanneer zij komen, moet geen van jullie drieën Mij bekendmaken, maar wanneer de grote angst hen aan zal sporen naar binnen te keren en daardoor hun eigen hart voor hun ogen wordt onthuld en hun zelf bekend zal maken hoeveel liefde daarin heerst en wat voor een liefde, dan zal ook pas uitkomen hoeveel liefde voor Mij in hun hart huist, waarna zij Mij dan ook zullen herkennen of niet zullen herkennen.
[13] Zie, Ik doe dat als een bruidegom die het hart onderzoekt van degene die hij van plan is tot vrouw te nemen! Deze loopt 's nachts, ja in een stormachtige nacht rondom het onderkomen waarin de uitverkorene van zijn hart huist. Daar luistert hij dan met een beklemd hart en spitst geweldig zijn oren, omdat hij graag het stille zuchten van liefde uit de mond van zijn uitverkorene zou willen horen. Gelukkig dan zij, als haar hart vol is van haar bruidegom; want waar het hart vol van is, loopt de mond van over! Zij zal hem roepen en hem bij zijn naam noemen. Ik zeg je, haar smachten en haar roepen zal het hart van de bruidegom breken en hij zal haar kamer binnengaan en zal haar nog dezelfde nacht in zijn woning leiden en maken dat zij zijn vrouw wordt!
[14] Geloof je echter dat, indien de bruidegom zijn uitverkorene in de nacht zou afluisteren, maar haar slapend aan zou treffen of haar smachtend de naam van een ander zou horen noemen, hij ook dan haar kamer binnen zou gaan en haar in zijn huis voeren?!
[15] O zie, dat zal hij nooit doen, maar hij zal van nu af aan haar nabijheid ontvluchten en haar aanblik verachten!
[16] Zie, zo ben Ik nu in stormachtige nacht voor de deur van al Mijn uitverkorenen! Waar Ik een hart naar Mij zal horen hunkeren, daar zal Ik ook terstond binnengaan en doen zoals de genoemde bruidegom; maar waar Ik de uitverkorenen slapend aan zal treffen of naar vreemde namen smachtend, daar zal ook Ik handelen als de door Mij vermelde bruidegom zou handelen ten opzichte van zijn uitverkorene.
[17] Maar er is een onderscheid tussen Mij en de bruidegom: Ik kom met liefde, breng liefde, geef liefde, zoek liefde en verlang liefde, en wie Ik slapende aantref, wordt gewekt voor de zevenenzeventigmaal zevenenzeventigduizendste keer! Pas als hij niet ontwaakt, dan pas trek Ik Mij terug! Maar wee degene van wie Ik Mij heb teruggetrokken! Waarlijk, die zal in het vervolg lang, lang, lang tevergeefs zuchten en Mijn naam roepen; maar Ik zal hem niet antwoorden!"
«« 156 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.