De Heer spreekt vermanende woorden tot Adam, die wanhopig is wegens zijn dwaasheid

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 113 / 280 »»
[1] Toen Adam deze woorden van Abedam had gehoord werd hij treurig en wist hij niet meer wat te zeggen of te doen.
[2] Zijn gedachten gingen tekeer en hij zocht het grote beslissende `waarom', dat uiteindelijk zou rechtvaardigen. Maar al zijn moeite was vergeefs, hij vond het grote `waarom' niet; en zo stond hij weer op het punt om zichzelf geheel en al te verwensen en te vervloeken, omdat hij zichzelf nu als de enige oorzaak van al het boze, slechte en verkeerde beschouwde.
[3] Maar Abedam nam zijn hand, keek hem recht in de ogen en zei na een poosje tegen hem:
[4] 'Adam! Wat ben je toch voor een mens! Wil je dan een steen worden?! Is liet leven dan werkelijk zo iets verachtelijks dat je het in jezelf wilt vervloeken en je jezelf naar geest en lichaam helemaal wilt doden, evenals het leven in alle kinderen die Ik uit jou heb laten voortkomen?!
[5] Adam, je leeft reeds vele jaren op deze aarde en je hebt je leven bijna tot nu toe doorgebracht met vervloeken, volgens jouw scherpe gerechtigheid. Je was er tevreden mee, omdat je steeds meende dat Ik welbehagen vond in jouw rechterlijke onverbiddelijke strengheid en in jouw vaderlijke vloek tegen elk kind dat zwak en onvoorzichtig genoeg was om tegen jouw wil te handelen.
[6] Maar nu, nu Ik je reinigen wil, wat plan ook de enige reden is dat Ik je op al je onvolkomenheden wijs en dat allemaal zichtbaar voor jou en al je kinderen doe om je geheel in staat te stellen het leven uit Mij volledig op te nemen, - nu dus, nu je hoort dat Ik helemaal geen welbehagen vind in het vervloeken en ook niet in het oordelen, maar alleen in de liefde, die het enige is dat leeft, ben je weer boos in je hart en heb je genoeg van het leven!
[7] Nadat je eerst uit louter gerechtigheid bijna elk aards stofje veroordeeld hebt wil je nu, jezelf vervloekend, tegen jezelf te keer gaan om je daardoor in zekere zin op Mij te wreken omdat Ik tegen jouw oude rechtsorde ben vanwege Mijn grote liefde, erbarming en geduld!
[8] O Adam, Adam, Ik zeg je: je stelt Mijn liefde en geduld heel erg op de proef!
[9] Bedenk hoe lang Ik reeds alle geduld met je heb; bedenk: toen er in de hele oneindigheid nog geen zon brandde en aan de aarde nog nauwelijks door Mij gedacht werd, schiep Ik jouw geest, voor de allerzuiverste liefde en Ik wilde hem vrijmaken tot een zelfstandig wezen tegenover Mij en tot Mijn groot welgevallen; toen baarde jouw geest Mij door zijn onbuigzaamheid reeds ernstige zorgen en werd Mijn geduld daardoor steeds langer en langer op de proef gesteld.
[10] Welke eeuwig lange tijdreeksen zijn er sindsdien vervlogen, sinds Ik je in het leven riep!
[11] En hoezeer is vanwege jou door deze reeks van eeuwigheden steeds meer aanspraak gemaakt op Mijn geduld!
[12] Zie al die talloze sterren; tel ze, die eindeloos vele, grote en harde wereldmassa's, die nagenoeg de hele zichtbare uiterlijke oneindigheid beslaan! Wat zijn ze?
[13] Adam, weet jij, wat ze zijn?! - O Adam, Adam, kijk en luister:
[14] Ieder zandkorreltje waaruit het een of andere hemellichaam bestaat, is van jou uit gezien op zichzelf reeds een intense beproeving voor Mijn geduld van meer dan duizend jaar gemeten naar de vlucht der tijden.
[15] Tel nu de eindeloos vele werelden in al die eindeloze ruimtegebieden; tel dan die eindeloze veelheid aan zandkorreltjes waaruit zij bestaan, als dicht aaneen geregen atomen; stel je dan voor ieder enkel atoom duizend jaar goddelijke geduld voor van Mijn liefde met jou!
[16] Heb je dat rijpelijk overwogen, zeg Me dan hoelang Ik nog geduld met je moet hebben voor je een wezen wordt volledig in de zin van Mijn eeuwige liefde tot jou en Ik wil iedere termijn van je aannemen!
[17] Maar o wee, als je een zelfmoordenaar wordt; Ik zeg je: er bestaat geen sneller ogenblik, dan dat waarmee Ik jou en de gehele schepping prijs zou geven aan Mijn toornvuur, met uitzondering van de weinige getrouwen!
[18] Waarlijk, Ik zal eerder eeuwig geduld hebben met iedere zondaar dan slechts één ogenblik met een zelfmoordenaar!
[19] Keer derhalve toch eens helemaal om en zie wat ik aan jou gedaan heb, wat Ik nu doe, en wat Ik nog doen zal aan al je kinderen, dan zal Ik Mij tot jou wenden en je uit het moeras van je langdurige blindheid tot Mij verheffen en je het leven geven!
[20] Maar vervloek voortaan niet meer; want de aarde is door jou nu reeds voor honderdduizend jaar heel rijkelijk voorzien van je veroordelingen!
[21] Begrijp dat nu eens en wend je geheel tot Mij ! Amen.'
«« 113 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.