De uiteenzetting tussen het viertal twijfelaars en Henoch

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 163 / 280 »»
[1] En alle vier stonden op en gingen zo gewapend weer naar de hoogte. Daar aangekomen begonnen zij dadelijk te beraadslagen wie zich dan wel het eerst tot Henoch zou wenden.
[2] Na lang heen en weer gepraat zei de eerste tegen de drie anderen: 'Weten jullie wat, ik heb een goed idee: Laten wij niet zelf kiezen, maar het zo doen, dat wij afwachten totdat Henoch of iemand anders ons zal naderen en een van ons zelf aan zal spreken!
[3] Wie dan wordt aangesproken, die geeft ook meteen een juist antwoord en wel zo dat iedereen vanaf het eerste ogenblik zal merken, hoe het er eigenlijk met hem en met ons voor staat! En mocht er niemand meer in onze buurt komen, dan weten wij immers ook hoe laat het is; en weten wij dat, dan hoeven wij immers niets anders meer te doen dan om te keren en de ergerlijke hogepriester voor altijd de rug toe te keren!
[4] Waarom, dat zien jullie vast nog beter in dan ikzelf! Zeg me of jullie hiermee instemmen!' En allen stemden met het voorstel in.
[5] Maar toen Henoch hen in het oog kreeg, ging hij meteen op hen toe - dat wil zeggen in opdracht van de heilige Abba - en vroeg terstond aan de eerste van hen: 'Nu, broeders, welke oplossing hebben jullie in jezelf gevonden? Laat mij dat weten uit de grond van jullie hart!'
[6] En de eerste verzamelde zijn moed voor zover zijn grote verlegenheid hem dat toestond en gaf Henoch met een tamelijk onvaste stem het volgende antwoord: 'Lieve broeder Henoch! Ik en ook mijn broeders kunnen je op jouw vraag op dit moment geen ander antwoord geven dan alleen dat wij het van harte betreuren je niet te kunnen helpen, als je jouw eerdere standpunten in ernst nog verder staande houdt ten gevolge van een blindheid, die niet je eigen schuld is!
[7] Ben je echter een andere mening toegedaan dan die je ons eerder meedeelde, dan schuilt er of boosheid en hoogmoed in je, of je hebt met onze armzaligheid een dwaze grap uit willen halen, zonder te bedenken hoe diep dat je arme broeders zou bedroeven!
[8] In dat geval hen jij met je hele hogepriesterschap zelfs niet het slechtste antwoord van ons waard!
[9] Maar dat het ene of het andere bij jou het geval is ontdekten wij meteen door jouw waardeloze bewijzen voor de onzinnigheid van jouw stellingen, - vandaar datje ons ook dwazen noemde, daar wij niet zoals jij dwazen zijn en Jehova zo goed weten te loochenen als jij!
[10] Dat is de gehele oplossing die wij voorlopig voor jou hebben gevonden!
[11] Al naargelang de reden van jouw dwaasheid kun je dus ofwel ons medelijden, ofwel ons totale misnoegen als oplossing aannemen!
[12] Maar wij hopen dat je ons deze keer beter dan voorheen zult begrijpen!'
[13] En Henoch antwoordde het viertal en zei: 'O broeders, jullie hebben precies die oplossing gevonden waarvan ik hoopte dat jullie die zouden vinden!
[14] Alleen de reden waarom ik volgens jullie die stellingen naar voren heb gebracht, is in het geheel niet juist. Want als het zo was als jullie dachten, dan had ik stellig nooit een woord tot jullie gericht; maar om een heel andere reden heb ik zo tegen jullie gesproken, opdat jullie reeds lang slapende geest gewekt zou worden! Nu is jullie geest gewekt en zodoende hebben jullie mij ook de gewenste oplossing gebracht en mijn ziel verheugt zich daarover!
[15] Dat ik echter in het geheel geen leugenaar, maar een ware broeder volgens de goddelijke orde wilde zijn, mogen jullie uit wat volgt inzien:
[16] God is toch zeker geen leugenaar als Hij weliswaar overal volledig aanwezig is, maar toch nergens door iemand gezien kan worden, tenzij Hij zich volgens Zijn eeuwige orde als Vader aan Zijn kinderen wil tonen om hen dan te onderwijzen en op te voeden tot het eeuwige leven!
[17] De reden waarom ik Jehova voor jullie verborg, was dat jullie in je hart zo goed als niets met Jehova ophadden, maar alleen Zijn naam in jullie mond namen, en niet ook in jullie hart!
[18] Wat heeft iemand voor baat bij alleen maar de dode naam, als die niet met de levende in zijn hart overeenkomt?! Ja, ik zeg jullie, dat is een klinkklare godsloochening!
[19] En omdat ik dat in jullie zag, nam ik het op me om het jullie zo voor te stellen alsof het vanuit mijzelf kwam en daardoor wekte ik jullie.
[20] Zie, zo staan de zaken! Jullie hebben Jehova nu zelfs in Abedam gevonden en bent het daarover eens geworden; zo is immers de zege van jullie hart bevochten !
[21] Volg mij daarom nu voor een hogere wijding, opdat jullie helder mogen inzien of ik een waardige hogepriester ben of niet!
[22] Want er is er nog Eén in ons midden Die jullie allen de juiste inwijding over God en mij zal geven! Amen.'
«« 163 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.