De grootste zorg van de stamvaderen: het dingen naar de liefde en de genade van de Vader

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 2 / 280 »»
[1] En allen waren buiten zichzelf van vreugde en dankten Abedam innig in hun hart voor zo'n belofte, die waanlijk een belofte aller beloften is omdat in haan het enige ware leven woont en dus ook alle levende kracht en macht voor het bedwingen en overwinnen van alle dingen.
[2] Daar de stamvaderen dat wel wisten, was dat ook het enige waar ze allen met zoveel ijver en grote toewijding naar streefden. Ja, het dingen naar Mijn liefde en de daarmee verbonden genade was hun enige zong, en het werkelijke streven ernaar de enige scholing en zelfgestelde taak in hun aardse leven. Dat was de reden waarom ook reeds hun kinderen op de leeftijd van zes tot tien jaar wijzen en onvergelijkbaar veel verstandiger wanen dan tegenwoordig in deze, nota bene, allerduisterste en werkelijk allerafschuwelijkste tijd allen tijden, de allergrootste geleerden, die nu niet veel méér weten dan de toenmalige kinderen aan de moederborst wisten.
[3] Want toentertijd bevatte deze moedermelk, zelfs materieel gezien, vaak méér dan nu in deze zogenaamde venlichte tijd de grootste van de door stof en motten aangevreten bibliotheken van de geleerden bevatten.
[4] Wat bevat de moedermelk tegenwoordig echter? - Ik wil het niet uitspreken! - Oh, wat was de vrouw toen, en wat is zij nu!
[5] Ik zeg jullie, onder zevenduizend vrouwen is er vaak nauwelijks één te vinden. die niet door haar induivelse opmaak- en behaagzucht in één seconde! - ongeveer honderd doodzonden begaat!
[6] Want hoe zien tegenwoordig hun vervloekte japonnen eruit, in het bijzonder in openbare gelegenheden?
[7] Ik wil ze liever niet nader omschrijven; slechts zoveel zeg Ik jullie, dat in Hanoch zelfs in de laatste meest verdorven tijden de algemeen bekende hoeren zich veel ingetogener en eerzamer kleedden en de vrouwelijke vormen van hun lichaam verreweg meen verborgen hielden dan heden ten dage een vrouw van de zedigste soort!
[8] Had toen zo'n hoer iets met een man, dan was zij zelfs op het moment dat zij zich geheel weggaf, zodanig versluierd en bedekt dat de wellustige man van haar niets meer te zien kreeg dan alleen datgene waarvoor hij tot haan kwam.
[9] Maan tegenwoordig begint een tienjarig meisje zich reeds bewust te wonden van haar in het oog springende bekoorlijkheid, beziet zich keer op keer in zo'n verduivelde spiegel, - en als zij dan steeds meer volwassen wondt en ook maar enige welving aan haan lijf ontdekt, dan zou zij het liefst al bijna halfnaakt rondlopen, als het maar enigszins in de mode was en de stadswachten zoiets zouden dulden.
[10] Echten, wat zij openlijk niet waagt te doen, dat doet zij wel geheel en al in haar hart en al haar gedachten zijn erop gericht om iedere man te prikkelen en in vuur en vlam te doen genaken.
[11] Waarlijk, waanlijk, zeg Ik, een vrouwspersoon uit deze tijd is slechter dan zo'n honderdduizend van de ergste duivels uit de onderste hel! Die vluchten immens voor Mijn naam, maan zulk een vrouwspersoon lacht slechts om Mij en Mijn naam en buigt zich niet in het minst voor Mij en nog veel minder voor Mijn naam, waarvoor zich toch alle hemelen, alle werelden en alle hellen vol eerbied moeten buigen!
[12] Waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie - zoals Ik het velen in deze tijd reeds gezegd heb, openlijk met duidelijk verstaanbare woorden of heimelijk door een gevoel in het hart, - het zou voor de vrouwen van deze tijd onuitsprekelijk veel beten zijn, als ze allemaal door tien miljoen duivels bezeten zou zijn! Daan zouden zij tenminste nog van te bevrijden zijn; want voor al die tien miljoen duivels zou de kracht van Mijn naam voldoende zijn om ze allen uit te drijven.
[13] Ook al roep je Mijn naam tien jaar lang tegen zo'n hedendaagse pronkzuchtige figuur, zij zal van haar grenzeloze schaamteloosheid en opschik-, hoog-moeds-, behaag-, vang- en lokzucht ook niet één greintje loslaten.
[14] Meen je dat dergelijke schepselen later in de hel komen, in de onderste? Dan vergis je je! Hoe slecht en boosaardig en uitermate verschrikkelijk het er daar ook uit mag zien en het daar werkelijk ook is, toch zou dat oord nog veel te goed zijn voor dergelijke wezens; want alle satans en duivelen aldaar vluchten toch voor Mijn naam en moeten zich zelfs voor iedere daarheen gezonden strafengel op de grond wenpen. Zouden die wereldse figuren dat ook doen?
[15] Daarom is en voor hen ook al passend gezorgd op een zelfs voor de hoogste engelen ongekende wijze!
[16] Wanneer zij hun afschuwelijke leven op aarde spoedig ellendig genoeg zullen moeten beëindigen en hun leven niet geheel en al zullen beteren en Mij de vruchten van de ware innerlijke boete brengen, waarlijk, waarlijk, waarlijk, dan zal dit gebroed ooit de gehele oneindige volheid van Mijn toorn eeuwig, eeuwig, eeuwig op de allergevoeligste wijze ondergaan!
[17] O jij, Mijn reine Ghemela, zie, welk een eindeloos verschil en heerst tussen jou en de vrouwen en meisjes van deze tijd! Wat een afgrond, - die twee oneindigheden scheidt.
[18] Jij, o Ghemela, rust aan Mijn hart; maan zij hebben door Mij te verachten, zich zover van Mij verwijderd dat Mijn eindeloos ven reikende hand hen toch nimmer kan bereiken. Zie, zij zijn in een tweede oneindigheid van Mij afgeweken, ja, in de oneindigheid van Mijn allerbittenste toom!
[19] Maar niets meen daarover, - anders zou Ik voortijdig toornig worden!
[20] Daarom gaan we weer naar onze mooie oertijd terug! -
[21] En toen de hoge Abedam hun diep dankbare harten aanzag, wend Hij nogmaals aangedaan en zei luid tot hen allen:
[22] 'Waarlijk, Ik zeg jullie, die van nu af aan Mijn uitverkoren kinderen zijn, - Ik zal jullie nooit verlaten!
[23] Zolang jullie je harten naar Mij gekeend zullen hebben, zal Ik met Mijn liefde zegenend bij jullie allen zijn en bij ieder in het bijzonden naar de mate van zijn liefde tot Mij en van daaruit tot zijn broeder; en die met een vlammend hart zullen Mij zelfs niet zelden te zien krijgen, in het bijzonder wanneer zij hun harten rein gehouden hebben vanaf de aanvang van hun bestaan en zich niet zo licht hebben laten overrompelen door de wereld!
[24] Houd deze belofte in je hart; want hierdoor zullen jullie zijn en blijven in alle kracht, macht en onoverwinnelijke sterkte, die van deze belofte uitgaat; daarom zal de gehele natuurlijke wereld je onderdanig zijn.
[25] Wanneer je echter in je hart van de belofte af zult wijken, dan zullen jullie naargelang dat afwijken ook je kracht geleidelijk aan verliezen, en jullie zullen dan steeds meer van Mij vervreemd raken en Mijn oren zullen zich voor jullie mond sluiten!
[26] Bedenk dat goed en overweeg het diep in jullie harten wie Degene is die dit alles heden tot jullie gesproken heeft! Amen.'
«« 2 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.