De nieuwe hut van de Heer bij de familie van Gabiël. Purista, de eerste kokkin van de Heer. De drie pannen op het vuur in de nieuwe hut

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 22 / 280 »»
[1] En de drie vielen neer voor de heilige voeten van Abedam en prezen en loofden Hem in de meest sprakeloze boetvaardigheid van hun hart en de plek werd bevochtigd door de tranen van hun vreugde en dank. En Abedam boog Zich voorover naar de grond en verhief hen allen meteen weer, richtte hen op en blies moed en standvastigheid in hun hart.
[2] Toen die drie nu weer konden luisteren naar wat er gezegd werd, omdat Abedam Zelf ten behoeve daarvan het vuur in hun hart een weinig dempte, zei Hij met liefdevolle stem tegen hen:
[3] 'Zoals jullie nu voor Mij zijn en Ik door de liefde in jullie en jullie ook in Mij, zo moeten jullie voortaan ook blijven, dan zullen jullie Mij nooit missen; want zoals jullie bij Mij en in Mij zullen zijn, zo zal ook Ik voortaan en altijd bij en in jullie zijn en blijven en aan jullie vrede en jullie rust zal nimmermeer een einde komen!
[4] Tegen jou, Gabiël, zei Ik echter, dat jij voor Mij naast jouw hut een nieuwe hut moet bouwen waarin Ik meerdere malen Mijn intrek zal nemen; zie, nu is de hut reeds gebouwd! In jullie hart hebben jullie deze woonplaats voor Mij bereid; dat is een werkelijk nieuwe hut voor Mij, slechts daarin bevalt het Me Mijn intrek te nemen.
[5] Welke andere woonstede zouden jullie ook voor Mij hebben kunnen oprichten'?!
[6] Als een teken nu zullen jullie in jullie woonoord ook werkelijk al een hut aantreffen, die Ik nu heb gebouwd. Hierin zal geen van de mannen met bedekt hoofd binnentreden en de vrouwen zullen hun aangezicht verhullen als zij dit huis binnen willen treden; want het is rein en heilig en stevig gegrondvest. In het midden van deze hut zullen jullie een altaar vinden, waarboven een onuitblusbaar vuur zal vlammen en dat zal een groot schijnsel van licht uitstralen bij dag en bij nacht en langs de heldere vlammen zullen altijd lichte wolken naar de hemel opstijgen.
[7] Jij nu, Mijn allerreinste Purista, moet voor Mij, zo dikwijls als Ik naar jullie toe zal komen, op deze haard van de liefde een kostelijk geurend maal bereiden; en het is alleen aan jou toegestaan om daar met onbedekt gelaat jouw zuivere liefdedienst voor Mij te verrichten !
[8] Als jij nu een kokkin voor Mij zult zijn, verzamelen jullie dan van tevoren vers, zuiver hout; en als Ik op de meest verschillende tijden - meestal onverwachts - zal komen, zullen jullie al van alles voorzien zijn om Mij naar behoren te onthalen!
[9] Het teken zal daaruit bestaan, dat jullie aan de vlam altijd kunnen merken hoe het in jullie hart ten aanzien van Mij is gesteld!
[10] Het zuivere, verse hout zal de steeds vernieuwde en groeiende liefde in jullie harten aanduiden, en het te bereiden maal jullie volkomen toewijding en de volle overgave aan Mijn wil.
[11] Waarlijk, als jullie je daaraan zullen houden, zal Ik als blijde gast niet ontbreken om vaak, zeer vaak, bij jullie een goede maaltijd tot Mij te nemen; in het geval echter dat het vuur in jullie harten zou of zou kunnen doven, zal ook de vlam van de zuivere liefde op de haard matter en matter worden - en zal Ik een zeldzame gast bij jullie zijn!
[12] Jullie allen zijn gelukkig, omdat je dankbaar als kinderen het brood uit Mijn hand eet; maar onuitsprekelijk gelukkig is diegene bij wie Ik te gast kom, reden waarom hij voortdurend een goed gedekte tafel voor Mij gereedhoudt met daarop een smakelijk gerecht. Hij laat daarom de vlam van Mijn haard nooit uitgaan, maar zorgt ervoor dat die meer en meer brandt, - en ook als Ik het uit zou stellen en Ik zou niet zo spoedig komen, zal hij met des te meer ijver zorgen voor de haard in de hut van al het leven.
[13] Waarlijk, als Ik dan onverwachts zal komen en Ik tref Mijn gastheer aan, volop bezig met Mijn haard in Mijn hut, - waarlijk, waarlijk, zeg Ik, aan zijn loon en zijn vreugde zal nooit meer een einde komen!
[14] En zo maak Ik jullie drieën nu tot zulke gastheren en geef jullie daartoe een hut, gemaakt van de hut in jullie harten en een gereedstaande haard met een altijd laaiend vuur erin, dat gelijk is aan de onwankelbare trouw, zoals ook de vlam daarin de vlam is van de zuivere liefde tot Mij in jullie harten.
[15] Blijf voor Mij van nu af aan getrouwe beheerders van dit aan jullie toevertrouwde heiligdom in de morgen, dan zullen jullie er heel spoedig van overtuigd raken welk een overvloedige zegen er vanuit deze hut over het hele morgenland en over alle buren van het morgenland uit zal gaan!
[16] En jij Mijn lieve, reine Purista, jij blijft Mijn kokkin in de keuken der liefde en aan de haard van het eeuwige leven, - en Ik zal jouw gast zijn!
[17] Aan wie jullie ooit in Mijn naam spijs en drank zullen aanreiken, aan hem zullen jullie het zo geven als hadden jullie voor Mijzelf een maaltijd bereid.
[18] Ik zal het dan als zodanig beschouwen en jullie daarvoor zegenen, als had Ik het maal Zelf genoten; wie echter in deze hut een maaltijd tot zich wil nemen, die moet er beladen met vers hout en goed voorzien heen gaan.
[19] Wie daar zowel uiterlijk als innerlijk met lege handen komt, zal ook met lege handen weer naar huis gaan!
[20] In deze hut nu, Mijn lieve, reine Purista, zul je voldoende zuivere kookpotten aantreffen. Van de vruchten die in jullie vergrote tuin rijkelijk voorhanden zijn, van de soort die jij, van verbazing vervuld, aan Adam als een gave uit het morgenland overhandigde, moet je er telkens drie in zuiver water koken en er iedere dag, iedere morgen, iedere middag en iedere avond een grote pot voor Mij bijzetten en ook een niet minder grote pot voor iedereen die op een juiste en waardige wijze een maal tot zich wil nemen; voor jou en je ouders zul je echter de kleinste pot nemen en er de kleinste vruchten in leggen.
[21] Als dan de vruchten door het koken gaar en zoet genoeg geworden zijn, haal dan de pot voor de vreemdelingen het eerst van het vuur! Doe dan hetzelfde met de jouwe; die van Mij evenwel moet ie niet eerder van het vuur halen dan voor Ik ,elf kom, of iemand in Mijn naam zal sturen, die dan Mijn kost zelf zal nuttigen of hem onder jullie allen in Mijn naam zal verdelen!
[22] En daarom zegen Ik jullie nu opnieuw in deze voor jullie nieuwe aangelegenheid; beheer die getrouw, dan zal Ik hier als de jullie altijd zegenende Gast verblijven, zoals eens in Mijn grote vaderhuis aan gene zijde! Amen.'
«« 22 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.