Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 233 / 280 »»
[1] Na deze belerende woorden knielde Lamech voor de Heer en dankte Hem in naam van allen met luide stem voor zo'n grote genade, omdat Hij hen nu heel duidelijk had uitgelegd hoe men Hem moet liefhebben.
[2] Toen Lamech zo vanuit zijn hart dank aan de Heer had gebracht, gebood de Heer hem op te staan.
[3] Lamech stond op en richtte toen de volgende woorden tot diegenen wier koning hij vroeger was:
[4] 'Thans louter broeders en zusters! Samen met mij hebben jullie het nu in je hart ontvangen, hebt het met eigen oren gehoord en met eigen ogen gezien, dat de Heer, die alleen de enige ware, almachtige God is, de Schepper van alle dingen, voor ons allen een ware, heilige, liefdevolle Vader wil zijn en ons nu Zelf heeft duidelijk gemaakt dat wij Hem mogen liefhebben zoals welopgevoede kinderen met al de gloed van hun hart hun ouders liefhebben.
[5] Welke nog eindeloos grotere genade had ons nog te beurt kunnen vallen?!
[6] Laten wij daarom ons hart nemen en het altijd brandend van liefde Hem ten offer brengen, wat Hem het meest welgevallige offer zal zijn, zoals Hij ons nu Zelf heeft geleerd!
[7] Maar met onzuivere harten willen wij Hem ook geen offer bereiden, want Hij is heilig, meer dan heilig!
[8] Ik ben echter van mening dat als wij steeds in Zijn liefde werkelijk waakzaam zullen blijven, wij ons ook heel gemakkelijk steeds in zo'n gemoedstoestand kunnen verheugen, die de allerheiligste, liefdevolle Vader welgevallig zal zijn!
[9] Bereiden jullie allen je nu echter goed voor in je hart, opdat wij allen waardig zullen zijn aan Zijn zijde te mogen gaan als het Hem, de heilige, liefdevolle Vader welgevallig zal zijn, Zijn allerheiligste, levende naam in de nieuwgebouwde tempel te laten brengen!
[10] Hij is aan onze zondige zwakheid hier wel als een ware, liefdevolle, erbarmende Vader tegemoetgekomen; maar wij mogen bij zo'n oneindige liefde van Hem nooit vergeten dat Hij ook een meer dan heilige, oneindige God is, die ons door genade Zijn heiligdom in de tempel wil laten opstellen, zoals Hij ons door Zijn machtige boden heeft laten weten!
[11] Zo moeten wij allen in ons hart door een zuivere, machtige liefde tot Hem heel goed zijn voorbereid om Zijn heiligdom zelfverzekerd te betreden!'
[12] Hier wendde Lamech zich tot de Heer en zei: 'O heilige Vader! Vat mijn gebrekkige woorden zo op alsof zij U waardig zouden zijn, en zegen ze in onze harten, opdat deze voor U, o heilige Vader, altijd welgevallige vruchten van de zuivere liefde mogen dragen!
[13] O heilige Vader, ik heb nog twee zonen, Jubal en Jabal! Ik ben hen enige tijd geleden uit het oog verloren; U weet het, het was vlak na de tijd dat ik mijn dochter weggaf en ook mijn twee vrouwen Ada en Zilla werden ontvoerd.
[14] Zie, ik weet nu wel dat mijn dochter en mijn vrouwen zeer goed zijn verzorgd, - daarover maak ik mij weinig zorgen; maar om mijn twee zonen maak ik mij zorgen, want ik weet niet waar zij heen zijn gegaan.
[15] Wanneer het Uw heilige wil mocht zijn, dan zou ik hen graag nog eenmaal zien en hen dan ook bij U brengen!'
[16] Hierop zei de Heer tegen Lamech: 'Luister, Mijn lieve Lamech, wat je voorgaande woorden tot je volk betreft, die zullen in alle harten volledig zijn gezegend, echter zonder dwang en zonder de vrijheid van de geest ook maar enigszins te beperken, wantje toespraak was in Mijn naam geheel waar en goed.
[17] Wat echter je beiden zonen betreft, zij kunnen nu niet hierheen komen, want zij zijn met Horadal mee de hoogte opgegaan en zijn nu bij hem.
[18] Te juister tijd zal Ik hen echter bij je brengen, alsook je beide vrouwen en je dochter; maar daar is het nog niet de tijd voor!
[19] Laat ons nu gaan en de plaat in de tempel zetten!
[20] Ga daarom heen en breng hem hiernaartoe; Ik zal Mijn adem erover doen gaan, en jij moet hem dan voor Mij en Henoch uit naar de tempel dragen!
[21] Alle anderen moeten ons volgen; want niemand zal vóór jou naar binnen gaan! Amen.'
«« 233 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.