De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 235 / 280 »»
[1] Nadat de Heer Zijn adem over de tafel had doen gaan, wendde Hij Zich tot Lamech en zei tegen hem alsook tegen zijn landslieden:
[2] 'Luister nu, Lamech, en jullie allen, ook kinderen van Kaïn! Jij, Lamech, hebt Mij over wetten aangesproken, en zie, Ik heb jullie geen wet gegeven, opdat er geen gericht over jou en je hele volk komt!
[3] Hoe zwaar een wet van Mij is, heb jij, Lamech, aan de plaat ondervonden, toen je die op wilde tillen zonder Mij!
[4] Zie, Ik Zelf had je bevolen de plaat te halen! Jij voerde onmiddellijk Mijn wil stipt uit; wantje ging direct weg om de plaat te halen.
[5] Maar kon je die ook zelf hiernaartoe brengen?
[6] Neen, zeg je; want hij was oneindig maal te zwaar voor je!
[7] Zie, zo zouden ook heel veel mensen in het bezit van Mijn wetten de redelijke wil hebben om ze te vervullen, zolang zij daarbij niet op moeilijkheden zouden stuiten, die hen op de proef stellen!
[8] Maar als zij die moeilijkheden zouden krijgen, wat dan, als Ik Mij niet zoals nu zichtbaar in jullie midden zou bevinden, en bij de latere nakomelingen ook het vaste, onwankelbare geloof aan Mij verloren mocht gaan en met dat geloof de noodzakelijke liefde tot Mij. Dan zou ook niemand zoals jij nu, naar Mij toe kunnen gaan en zeggen: `Heer, nu zie ik in dat men zonder U tot niets in staat is; kom daarom en help me met het dragen en verplaatsen van de grote, zware last!'
[9] Ik heb je daarmee willen laten zien dat een mens een goddelijk gebod nooit volledig kan vervullen; en wie vanuit zijn vaste wil al het mogelijke gedaan zou hebben en dan zou zeggen: `Heer, zie, ik heb Uw wet tot op de laatste letter vervuld!', zou een grote leugenaar zijn en een grove boosdoener!
[10] Want een goddelijke wet kan niemand volkomen nakomen - behalve God! Maar waarom dan?
[11] Omdat die wet goddelijk is - komende van God - en daarom oneindige voorwaarden in zich bergt!
[12] Maar wanneer de mens alles volgens Mijn geopenbaarde wil heeft gedaan en daarvoor tegenover Mij gerechtvaardigd wil zijn, dan moet hij in zijn deemoedige hart zeggen:
[13] `O Heer en Vader, wees mij luie nietsnut van een knecht genadig en barmhartig!
[14] Want ik heb wel aan de schors geknaagd, maar het hout en het merg van de wet is door de tanden van mijn wilskracht nog volkomen onberoerd gebleven!'
[15] Wanneer iemand zo Mijn wil doet, moet hij het doen alsof hij dat op eigen kracht doet, weliswaar steeds in het volste vertrouwen op Mijn krachtige ondersteuning; maar als hij iets heeft uitgevoerd volgens Mijn wil, dan moet hij wel beseffen dat hij niets, maar alleen Ik alles door middel van hem heb uitgevoerd!
[16] Wie zich daar werkelijk bewust van is, zal door Mij gerechtvaardigd zijn door zijn deemoedig besef.
[17] Maar wie zijn daden aan zichzelf zal toeschrijven, zal ook eens oneindig zware rekenschap voor Mij af moeten leggen, waarin hij vast nooit helemaal zal slagen, - behalve als zo'n rekenaar nog vroegtijdig genoeg zijn toevlucht neemt tot de rekentabel van de deemoed en dan zonder meer zal bekennen dat hij tegenover Mij de grootste schuldenaar is!
[18] Om echter jou en je volk zoveel mogelijk voor het gericht te sparen, omdat het vervullen van Mijn wet te zwaar, ja voor jullie geheel en al onmogelijk is, geef Ik jullie ook geen gebod dan alleen dat van de liefde - wat eigenlijk geen gebod is, omdat de liefde eigenlijk ieders geheel eigen leven is -, en dat jullie Mijn naam niet ijdel gebruiken - want het is de naam van God, die eeuwig heilig, heilig, heilig is! -, en dat jullie altijd geloven dat Ik alleen de enige God en Schepper van hemel en aarde ben en van nog talloze zonnen en werelden in Mijn oneindigheid!
[19] Dus bemin, eer Mij altijd boven alles, en geloof dat Ik jullie God en allerbeste Vader ben, die dit nu aan jullie bekendmaakt; dan hebben jullie meer gedaan dan wanneer je tienduizend wetten tot in de puntjes vervuld zou hebben!
[20] Laat deze plaat jullie altijd aan Mij herinneren en jullie hart vullen met liefde, eerbied en geloof aan Mij, dan zal Ik ook in de geest altijd bij jullie zijn en jullie zullen in Mij het eeuwige leven hebben en vinden!
[21] En laat ons dan nu deze plaat optillen en hem naar de plaats van zijn hoge bestemming dragen tot jullie eeuwigdurende heil! Amen.'
«« 235 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.