De bijeenkomst van de gasten in de troonzaal. De wonderbaarlijke vruchten op de tafels. De zetel en de oorsprong van het boze in het menselijke hart

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 248 / 280 »»
[1] Na deze woorden van Henoch begaven allen zich naar de troonzaal en tegen Brudal werd gezegd, dat hij de spijzen voor de hoge gasten nu ook in de troonzaal moest brengen en daar een geschikte tafel voor hen in orde moest maken.
[2] Dat gebeurde dan ook meteen. En toen de voorname gasten de troonzaal betraden, ontstond er opeens een groot gejubel, en Lamech was blij verrast over de vele gasten en nog meer over de grote en uitgebreide keuze aan kostelijke vruchten.
[3] Hij riep dan ook al spoedig Brudal bij zich en vroeg aan hem: 'Maar luister, mijn lieve broeder! Wat is dat? Waar heb je deze door mij nog nooit geziene vruchten vandaan? Heb je soms ook wonderen gedaan! Hoe is dit in zijn werk gegaan?'
[4] En Brudal, zelf zeer verbaasd over dit buitengewone verschijnsel, zei daarop tegen Lamech: 'O hooggeplaatste leider van het volk! Dat vraag je mij vergeefs; want ik zie dat ook nu pas!
[5] Maar ik denk dat de machtige gasten uit de hoogte zeker in staat zijn je precies antwoord te geven; dus kun je je met je belangrijke vraag beter tot hen richten!'
[6] Toen Lamech dat van Brudal had gehoord, wendde hij zich ook tot Henoch en richtte de volgende woorden tot hem: 'Luister, machtige vriend van de Heer! Je ziet hier vast ook, wat mij van opperste verbazing bijna sprakeloos maakt; zeg mij toch wat daar dan wel de oorzaak van kan zijn! Want het is wel waar, dat voor de Heer alle dingen mogelijk zijn en jullie ook door Hem tot grote dingen in staat zijn, - maar van mijn slechte vruchten deze edele te maken, dat is onbegrijpelijk voor mij!
[7] Voor de Heer zal het niet moeilijk zijn om deze wonderlijk edele vruchten te scheppen volgens Zijn eeuwige orde; maar is het niet enigszins tegen Zijn heilige orde om van iets slechts, iets edels en het allerbeste te maken?! Kort en goed, dit is mij te volmaakt en daarom ook te onbegrijpelijk; geef mij daarom een antwoord!'
[8] En Henoch glimlachte tegen Lamech en zei toen tegen hem: 'O lieve broeder, je vraagt naar een bijkomstigheid, maar het belangrijkste hierbij schijnt je helemaal niet op te vallen!
[9] Je vraagt nu aan mij in je gemoed: `Wat is dan dat belangrijke en waar is het?'
[10] Je zei toch zo even dat het je voorkwam dat de Heer niet in staat is ingevolge Zijn eeuwige, heilige orde van iets slechts iets edels en goeds te maken!
[11] Heb je dan niet gehoord dat de Heer bij de schepping Zelf alle dingen goed noemde?! Waar moeten dan de slechte zijn?!
[12] Maar ik zeg je: Niets in de wereld is slecht dan alleen de mens, wanneer hij zich in zijn hart afwendt van de Heer; en is de mens op deze manier boos en slecht geworden, dan is voor hem ook de hele wereld slecht en boos.
[13] Is je hart zuiver, dan zal alles zuiver zijn voor je, dat wil zeggen, je zult alles in waarheid aanschouwen; maar is je hart onzuiver, dan zal ook alles je voorkomen, zoals je hart is.
[14] Hoe was je voorheen als koning? - Je was slecht, boos, vol sluwheid en bedrog; zo was ook je arme volk meestentijds tegenover jou en jij kon de meest redelijke mens alleen maar als de meest arglistige schurk zien en liet hem daarom in de gevangenis gooien.
[15] Zie, de Heer heeft Zich over je erbarmd, redde je van de ondergang, en zie, je ziet nu geen schurk meer, en die je in de gevangenis hebt laten gooien, zijn nu de vriendelijkste gasten in je troonzaal, en zijn louter broeders en zusters!
[16] Kijk nu eens verder: Wanneer nu de Heer je kon verbeteren en reinigen, terwijl je waarachtig boos en slecht was, dan zal het toch ook niet moeilijk voor Hem zijn om de vruchten van deze bodem te veredelen?!
[17] Deze vruchten echter tonen je de vruchten van je daden van je hart en zodoende ook werkelijk het welgevallen van de Heer daaraan; en zo heb je hier voor ogen wat ik je daarstraks in de andere zaal heb voorzegd, namelijk het welgevallen van de Heer.
[18] Zie, dat schuilt er achter deze verschijning; en laat ons nu dan ook aan de voor ons bereide tafel plaats nemen en ons sterken in de naam van de Heer. Amen.'
«« 248 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.